gepubliceerd op 13 september 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters
17 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 augustus 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 2007 Arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters (Overeenkomst geregistreerd op 11 april 2007 onder het nummer 82446/CO/102.05) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen.
Met « werklieden » worden de werklieden en werksters bedoeld. HOOFDSTUK II. - Arbeidsduur
Art. 2.De wekelijkse arbeidsduur werd verkort tot 36 uren op 1 januari 1984, een verkorting die gepaard ging met een loonaanpassing.
De wekelijkse arbeidsprestaties kunnen evenwel worden gehandhaafd op 38 uren per week. In dit geval worden de gewerkte uren boven 36 uren per week opgenomen in de vorm van tegen het normale loon betaalde compenserende verlofdagen. De uren worden opgenomen per schijf van 8 samengevoegde uren binnen de 4 weken die volgen op de week waarin deze 8 uren worden bereikt. De termijn van 4 weken kan worden verlengd tot maximum 8 weken bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de ondernemingen in overleg met de vakorganisaties. HOOFDSTUK III. - Lonen
Art. 3.Er werd beslist zowel de werkelijke als de minimumuurlonen te verhogen met 0,10 EUR op 1 juli 2007 en met 0,10 EUR op 1 januari 2008.
De minimumuurlonen van de meerderjarige werklieden zijn vastgesteld als volgt op 1 februari 2007 in een arbeidstijdregeling van 38 uren per week, gekoppeld aan het indexcijfer 104,52, spil van de stabilisatieschijf 103,49 tot 105,57.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Ploegenpremies
Art. 4.Op 1 februari 2007 worden de bedragen van de ploegenpremies (ingevoerd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 1979 tot vaststelling van een ploegenpremie) als volgt vastgesteld : - 0,5125 EUR voor de namiddagploeg; - 1,4733 EUR voor de nachtploeg.
Op 1 juli 2007, het bedrag van de namiddagploeg wordt met 0,025 EUR verhoogd en die van de nachtploeg met 0,05 EUR. Zij gelden voor al dan niet opeenvolgende ploegen, voor zover er ten minste drie uur verschil is ten opzichte van de normale arbeidstijdregeling voor de dagarbeid, die in het arbeidsreglement is bepaald voor de namiddag. Onder « nachtarbeid », verstaat men : alle arbeid die begint vanaf 20 uur. HOOFDSTUK V. - Koppeling van de lonen en premies aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 5.De in de artikelen 3 en 4 vastgestelde lonen en premies zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk dat maandelijks wordt bepaald door het Federale overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 6.De in de artikelen 3 en 4 bedoelde lonen en premies stemmen op 1 februari 2007 overeen met het referte-indexcijfer 104,52 dat de spil is van de stabilisatieschijf 103,49 tot 105,57.
Art. 7.De in artikel 5 bedoelde lonen en premies blijven onveranderd per reeksen van het referte-indexcijfer, zodat de hogere of lagere grens van elke stabilisatieschijf gelijk is aan het spilindexcijfer, vermenigvuldigd met of gedeeld door de constante coëfficiënt 1,01.
Wanneer de derde decimaal van deze berekening gelijk is aan of hoger dan vijf, wordt de tweede decimaal van de grens afgerond op de hogere eenheid.
Wanneer zij lager is dan vijf, is zij te verwaarlozen.
Art. 8.Wanneer het rekenkundig gemiddelde van het indexcijfer van de consumptieprijzen van de vorige vier maanden de grens van een stabilisatieschijf overschrijdt, wordt deze grens de spil van een nieuwe stabilisatieschijf, waarvan de grenzen worden berekend zoals is aangegeven in artikel 7.
Art. 9.De overschrijding van de grens van een stabilisatieschijf geeft aanleiding tot de aanpassing van de premies en van de laatste minimumuurlonen. Deze aanpassing geschiedt naar boven toe door ze te vermenigvuldigen met de coëfficiënt 1,01; zij geschiedt naar onder toe door ze te delen door de coëfficiënt 1,01.
Art. 10.De aanpassingen van de lonen en premies gaan in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het rekenkundig gemiddelde van het indexcijfer van de consumptieprijzen van de vorige vier maanden de grens van de stabilisatieschijf overschrijdt.
Art. 11.Bij toepassing van de bepalingen van de artikelen 6 tot 8, wordt de volgende tabel opgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK VI. - Premie voor « Sinte-Barbara »
Art. 12.Ter gelegenheid van het « Sinte-Barbara » feest wordt aan iedere werkman een premie toegekend; het recht op deze premie en het bedrag ervan worden bepaald overeenkomstig de van kracht zijnde wetgeving op de wettelijke feestdagen. HOOFDSTUK VII. - Bijkomende werkloosheidsvergoeding
Art. 13.Bij wijze van tegemoetkoming in de loonderving die het gevolg kan zijn van gedeeltelijke werkloosheid wordt, afgezien van de reden van de werkloosheid, met uitzondering van de technische werkloosheid, door de werkgevers aan de werklieden van de in artikel 1 bedoelde ondernemingen een dagelijkse vergoeding toegekend.
Deze vergoeding wordt betaald boven de door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening toegekende vergoeding en zij wordt gerechtvaardigd door een formulier C3 bis dat door de werkgever regelmatig wordt ondertekend.
Art. 14.a) Op 1 februari 2007 wordt de bijkomende dagvergoeding vastgesteld op : - 6,1984 EUR voor de werklieden die uit het oogpunt van de fiscale wetgeving een of meerdere personen ten laste hebben; - 5,7027 EUR voor de andere werklieden. b) De bijkomende dagvergoeding wordt verhoogd met 2 pct.op 1 mei 2007, zijnde : - 6,3224 EUR voor de werklieden die uit het oogpunt van de fiscale wetgeving een of meerdere personen ten laste hebben; - 5,8168 EUR voor de andere werklieden. c) De bijkomende dagvergoeding wordt verhoogd met 2 pct.op 1 januari 2008, zijnde : - 6,4488 EUR voor de werklieden die uit het oogpunt van de fiscale wetgeving een of meerdere personen ten laste hebben; - 5,9331 EUR voor de andere werklieden.
Art. 15.De bijkomende vergoeding is gedurende maximaal honderd dagen per kalenderjaar verschuldigd.
Art. 16.De werkgever betaalt de bijkomende vergoeding op de dag van de loonuitbetaling die betrekking heeft op de arbeidsperiode waarin de werkloosheidsdagen liggen die er recht op geven. HOOFDSTUK VIII. - Eindejaarspremie
Art. 17.Een eindejaarspremie wordt uiterlijk op 20 december toegekend aan de werklieden die op 15 november in dienst van de onderneming waren. Deze premie bedraagt 9 pct. van de brutolonen die werden verdiend in de loop van de twaalf maanden vóór 16 november van het lopende jaar.
De eindejaarspremie zal pro rato temporis van de tewerkstellingsperiode verschuldigd zijn, behalve in geval van ontslag om dringende reden : in dat geval wordt de premie niet uitbetaald.
Zij is verschuldigd aan de werkman die pensioengerechtigd of brugpensioengerechtigd is geworden in de loop van de vorige twaalf maanden, alsmede aan de rechtverkrijgenden van de werkman die overleden is in dezelfde periode en aan de werkman die werd ontslagen om alle andere dan dringende redenen.
De dagen die wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte, van arbeidsongevallen en van ongevallen op de weg van en naar het werk door het ziekenfonds of de verzekeringsmaatschappij ten belope van maximum 300 dagen voor elke arbeidsongeschiktheid worden vergoed boven het gewaarborgd weekloon, worden gelijkgesteld met werkdagen voor de berekening van de eindejaarspremie. HOOFDSTUK IX. - Syndicale premie
Art. 18.In uitvoering van de bepalingen van artikel 10 van de statuten van het « Fonds voor sociale vrede in de porseleinaarde- en zandgroeven in het zuiden van België », vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 1986 en 26 januari 1988, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen, houdende coördinatie van de beslissingen en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid « Fonds voor sociale vrede in de porseleinaarde- en zandgroeven in het zuiden van België » genoemd, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 mei 1988, wordt vanaf het sociaal dienstjaar 2005 aan de in artikel 9, b en c, van de statuten bedoelde werklieden een premie voor de arbeidsvrede toegekend ten bedrage van 128 EUR, of 10,66 EUR per volledige maand tewerkstelling.
De premie wordt op 30 september van ieder jaar door het fonds aan de rechthebbenden betaald door toedoen van de V.Z.W. « Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf » te Brussel.
Zij zal jaarlijks uiterlijk op 31 maart betaald worden. HOOFDSTUK X. - Tegemoetkoming van de werkgevers in de vervoerskosten van de werklieden en werksters
Art. 19.a) Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19sexies, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 30 maart 2001, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19ter van 5 maart 1991 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 van 26 maart 1975, betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 februari 1993, ontvangen de werklieden, ongeacht het vervoermiddel dat zij gebruiken, een bedrag gelijk aan minstens 100 pct. van de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor de afstand afgelegd langs de weg, tussen de woonplaats en de werkplaats, dit overeenkomstig de van toepassing zijnde tabellen die gevoegd zijn bij het koninklijk besluit getroffen in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage en het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden. b) Voor wat de andere vervoermiddelen betreft : die worden tegen 100 pct.terugbetaald.
Art. 20.De terugbetaling heeft minstens maandelijks plaats.
Art. 21.Deze bepalingen doen geen afbreuk aan het behoud van gunstiger toestanden die op het niveau van de ondernemingen bestaan. HOOFDSTUK XI. - Werkzekerheid
Art. 22.a) Teneinde te beantwoorden aan de noden van de sector zal een collectieve arbeidsovereenkomst over flexibiliteit op jaarbasis worden afgesloten. b) Het tewerkstellingsvolume in de sector zal voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden blijven onder de uitdrukkelijke voorwaarde van het toekennen van de exploitatie vergunningen van de groeven. HOOFDSTUK XII. - Carenzdag
Art. 23.Afschaffing van 3 carenzdagen per jaar tijdens de duur van deze overeenkomst. HOOFDSTUK XIII. - Opleiding
Art. 24.Uitwerking van een opleidingssysteem. HOOFDSTUK XIV. - Tijdskrediet
Art. 25.Het recht op tijdskrediet wordt toegekend aan de ploegenarbeiders. HOOFDSTUK XV. - Geldigheid
Art. 26.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007 en treedt buiten werking op 31 december 2008.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN