Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 april 2013
gepubliceerd op 23 augustus 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genoemd "Fonds 2e pijler PSC 102.09" en vaststelling van zijn statuten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013202188
pub.
23/08/2013
prom.
17/04/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genoemd "Fonds 2e pijler PSC 102.09" en vaststelling van zijn statuten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genoemd "Fonds 2e pijler PSC 102.09" en vaststelling van zijn statuten.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 april 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2012 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genoemd "Fonds 2e pijler PSC 102.09" en vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 29 oktober 2012 onder het nummer 111876/CO/102.09)

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die actief zijn in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk vallen.

Art. 2.Voorwerp Deze collectieve arbeidsovereenkomst voert een fonds "2e pijler" in voor de werknemers die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk waarvan de statuten als bijlage zijn vermeld.

Art. 3.Inwerkingtreding en duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 29 augustus 2012 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Art. 4.Verbreking van de collectieve arbeidsovereenkomst Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door één van de partijen worden opgezegd mits een vooropzeg van zes maanden via een bij de post aangetekend schrijven dat is bestemd voor de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en - ovens op het gehele grondgebied van het Rijk.

De verbreking van deze collectieve arbeidsovereenkomst leidt automatisch tot de ontbinding van het "Fonds 2e pijler PSC102.09".

Art. 5.Algemeen verbindendverklaring De partijen vragen de algemeen verbindendverklaring.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 april 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genoemd "Fonds 2e pijler PSC 102.09" en vaststelling van zijn statuten HOOFDSTUK I. - Oprichting, benaming, maatschappelijke zetel, doelstelling en duur

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst richt het fonds voor bestaanszekerheid op voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk, genoemd "Fonds 2e pijler PSC 102.09" conform de bepalingen van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.

Art. 2.De maatschappelijke zetel van het "Fonds 2e pijler PSC 102.09" is gevestigd c/o FEDIEX, rue Edouard Belin 7, 1435 Mont-Saint-Hubert.

Art. 3.Het "Fonds 2e pijler PSC 102.09" wordt opgericht om de rol van organisator van het sectorale pensioenstelsel te vervullen zoals bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2012 met het oog op de oprichting van een sectoraal pensioenstelsel voor de werknemers die actief zijn in de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk.

Art. 4.De rol van organisator van het sectorale pensioenstelsel beperkt zich tot : - de organisatie van de overbrenging van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de toepassing en de werking van het sectorale pensioenstelsel; - de eventuele inning van de bijdragen bij de werkgevers van de sector; - de organisatie van de financiële transfers; - de controle van de algemene werking en van de resultaten van het pensioenorgaan dat belast is met het sectorale pensioenstelsel; - het verstrekken van informatie betreffende het sectorale pensioenstelsel aan de leden en aan hun werkgevers; - de bepaling van de modaliteiten en van de procedures die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de rol van organisator; - de andere taken die worden opgelegd aan de organisator door de WAP en de uitvoeringsbesluiten van deze wet. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 5.Deze statuten zijn van toepassing op : 1° de werkgevers die onder het toepassingsveld vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2012 met het oog op de oprichting van een sectoraal pensioenstelsel voor de werknemers die actief zijn in de onderneming en die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk;2° de arbeiders en arbeidsters die worden tewerkgesteld door de werkgevers bedoeld in 1°. HOOFDSTUK III. - Voordelen

Art. 6.Het sectorale pensioenstelsel is het voordeel dat wordt toegekend door het "Fonds 2e pijler PSC 102.09".

De personen die dit voordeel kunnen genieten, zijn de arbeiders en arbeidsters die worden tewerkgesteld door de werkgevers die onder het toepassingsgebied vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2012 met het oog op de oprichting van een sectoraal pensioenstelsel voor de werknemers die actief zijn in de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk.

Bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst vermeldt de aard van dit voordeel, de toekenningsvoorwaarden en de betaling ervan. HOOFDSTUK IV. - Beheer

Art. 7.Het "Fonds 2e pijler PSC 102.09" wordt beheerd door een raad van bestuur die paritair is samengesteld uit vertegenwoordigers van de werkgevers en van de werknemers op wie dit sectoraal pensioenstelsel van toepassing is.

Deze raad is samengesteld uit vier effectieve leden, twee vertegenwoordigers van de werkgevers en twee vertegenwoordigers van de werknemers.

De raad van bestuur wordt aangevuld met 4 plaatsvervangende leden die zonder stemrecht kunnen deelnemen aan de vergaderingen, behalve wanneer de effectieve leden verhinderd zijn; de plaatsvervangende leden vervangen de effectieve leden en oefenen dezelfde macht uit.

De organisaties die vertegenwoordigd zijn in het paritair subcomité, duiden na overleg onder hun effectieve leden, de effectieve leden in de raad van bestuur van het fonds aan.

De plaatsvervangende leden van elke vertegenwoordiging worden aangeduid door de effectieve leden van hun respectieve vertegenwoordiging, dit voor een duur van vier jaar.

Het mandaat van een effectief lid verstrijkt gelijktijdig met diens mandaat als lid van het paritair subcomité.

In geval van overlijden of ontslag van een bestuurder, voorziet de raad van bestuur in dienst vervanging met naleving van bovengenoemde regels.

Art. 8.De raad van bestuur duidt zijn voorzitter aan voor een periode van twee jaar, respectievelijk bij elke vertegenwoordiging, te beginnen bij een voorzitter van de werkgeversafvaardiging.

De raad van bestuur duidt op voorstel van de werkgeversafvaardiging een secretaris aan. Deze is belast met het dagelijkse bestuur van het fonds. De secretaris hoeft niet noodzakelijk lid te zijn van de raad van bestuur.

Art. 9.De raad van bestuur vergadert na uitnodiging door de voorzitter. Bij afwezigheid van de voorzitter vergadert de raad na uitnodiging door de secretaris en wordt voorgezeten door het oudste lid in functie van de werkgeversafvaardiging.

De voorzitter moet de raad tenminste één keer per jaar bijeenroepen en binnen een periode van vijftien dagen, wanneer twee leden hierom vragen.

De uitnodigingen vermelden de agendapunten.

De notulen van de vergaderingen worden opgesteld door de secretaris en naar de bestuurders verstuurd binnen de 30 dagen na de vergadering. Ze worden ondertekend door de voorzitter of door twee bestuurders.

De beslissingen zijn slechts geldig als tenminste twee leden van elke representatieve groep ervoor stemmen en op voorwaarde dat het punt op de agenda van de vergadering stond.

Art. 10.De raad van bestuur heeft alle macht voor het beheer en het bestuur van het "Fonds 2e pijler PSC 102.09" en kan alle maatregelen nemen die nodig zijn voor de goede werking ervan.

Telkens wanneer de raad in rechte moet optreden wordt deze vertegenwoordigd door de voorzitter of de bestuurder die hiertoe wordt aangeduid.

De raad van bestuur kan al zijn macht of een deel ervan overdragen aan één of meerdere van zijn leden of zelfs aan derden.

Art. 11.De bestuurders gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan met betrekking tot de verbintenissen van het fonds. Hun verantwoordelijkheid is beperkt tot de uitoefening van het mandaat waarmee ze werden bekleed.

Voor hun mandaat ontvangen ze geen verloning. HOOFDSTUK V. - Financiële transfer

Art. 12.De bijdragen voor de financiering van het sectorale pensioenstelsel worden alleen vastgelegd door de collectieve arbeidsovereenkomsten die worden gesloten binnen het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk.

Art. 13.De raad van bestuur neemt beslissingen in verband met het feit of de bijdragen zullen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid dan wel of deze rechtstreeks zullen worden geïnd bij elke werkgever die onder de bevoegdheid van deze collectieve arbeidsovereenkomst valt. De raad zal hierover enerzijds de werkgevers inlichten en anderzijds het pensioenorgaan, zodat deze ten gepasten tijde de administratieve beslissingen kunnen nemen.

Art. 14.Zoals bepaald in artikel 7 van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid is de manier waarop deze bijdragen en de eventuele verhogingen van de bijdragen worden berekend, geïnd en ingevorderd alsook de verwijlinterest dezelfde die van toepassing is inzake de bijdragen op het vlak van de sociale zekerheid.

Art. 15.Deze bijdragen worden gestort aan het pensioenorgaan dat belast is met het sectorale pensioenstelsel. De raad van bestuur kan het pensioenorgaan mandateren, opdat dit deze bijdragen int hetzij rechtstreeks bij de werkgevers, hetzij rechtstreeks bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Art. 16.De oefening gaat van start op 1 januari en eindigt op 31 december; de eerste oefening zal echter een periode van zestien maanden omvatten die van start gaat op 1 september 2012 en eindigt op 31 december 2013.

Art. 17.Elk jaar moet het budget ten laatste in de loop van de maand maart ter goedkeuring worden voorgelegd aan het paritair comité.

Art. 18.De rekeningen van het afgelopen boekjaar worden afgesloten op 31 december. De raad van bestuur en de revisor of de boekhoudkundige expert die met toepassing van artikel 12 van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid wordt aangeduid door het paritair subcomité, maken elk een schriftelijk jaarverslag op betreffende de uitvoering van hun taak tijdens het afgelopen jaar. De rekeningen en de jaarverslagen moeten ten laatste in de loop van de maand juni ter beschikking worden voorgelegd aan het paritair subcomité. HOOFDSTUK VI. - Ontbinding

Art. 19.In geval van ontbinding van het "Fonds 2e pijler PSC 102.09", duidt het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk de vereffenaars aan, bepaalt hun macht en bezoldiging en legt vast wat er precies moet gebeuren met het vermogen van het "Fonds 2e pijler PSC 102.09".

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 april 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^