Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 september 1997
gepubliceerd op 09 oktober 1997

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het Arbeidshof te Luik

bron
ministerie van justitie
numac
1997009817
pub.
09/10/1997
prom.
16/09/1997
ELI
eli/besluit/1997/09/16/1997009817/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het Arbeidshof te Luik


Albert II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op de artikelen 103 tot 113;

Gelet op de adviezen van de eerste voorzitter van het Arbeidshof te Luik, van de eerste voorzitter van het Hof van beroep te Luik, van de Procureur-generaal te Luik, van de hoofdgriffier van het Arbeidshof te Luik en van de stafhouders van de balies van het rechtsgebied van dat Hof;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 juli 1970 betreffende de instelling van afdelingen in de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken, inzonderheid op artikel 1, § 3;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het Arbeidshof te Luik bestaat uit vijftien kamers verdeeld over drie afdelingen : Luik, Namen en Neufchâteau.

De kamers zijn bevoegd voor alle zaken maar nemen meer in het bijzonder kennis van de zaken als volgt : a) Afdeling Luik - De eerste kamer neemt kennis van de zaken in kort geding en die waarop de procedureregelen van het kort geding van toepassing zijn, van de rechtsbijstand alsmede van de zaken genoemd in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek; - de tweede kamer neemt kennis van de zaken genoemd in de artikelen 578, 580 en 581 van het Gerechtelijk Wetboek; - de derde kamer neemt kennis van de zaken genoemd in de artikelen 578 en 582, 1° en 2° van het Gerechtelijk Wetboek; - de vierde kamer neemt kennis van de zaken genoemd in de artikelen 578 en 580 van het Gerechtelijk Wetboek; - de vijfde kamer neemt kennis van de zaken genoemd in de artikelen 580 en 582, 1° en 2° van het Gerechtelijk Wetboek, alsmede de betwistingen bedoeld in artikel 34ter, § 4, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling van verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen; - de zesde kamer neemt kennis van de zaken genoemd in de artikelen 578, 579 en 580 van het Gerechtelijk Wetboek; - de zevende kamer neemt kennis van de rechtspleging in de Duitse taal van zaken in kort geding en die waarop de procedureregelen van het kort geding van toepassing zijn, van de rechtsbijstand, van de zaken genoemd in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek, alsmede van de betwistingen bedoeld in artikel 34ter, § 4, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling van verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen; - de achtste kamer neemt kennis van de zaken genoemd in de artikelen 578, 579, 580, 582, 3° en 4° en 583 van het Gerechtelijk Wetboek; - de negende kamer neemt kennis van de zaken genoemd in de artikelen 578, 579, 580, 582, 3° en 4° en 583 van het Gerechtelijk Wetboek; - de tiende kamer neemt kennis van de zaken genoemd in artikel 580 van het Gerechtelijk Wetboek; - de vijftiende kamer neemt kennis van de zaken genoemd in de artikelen 578 en 579 van het Gerechtelijk Wetboek. b) Afdeling Namen - De twaalfde kamer neemt kennis van de zaken genoemd in de artikelen 578, 579 en 580 van het Gerechtelijk Wetboek, alsmede van de betwistingen bedoeld in artikel 34ter, § 4, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling van verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen; - de dertiende kamer neemt kennis van de zaken in kort geding en die waarop de procedureregelen van het kort geding van toepassing zijn, van de rechtsbijstand, alsmede van de zaken genoemd in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek; - de veertiende kamer neemt kennis van de zaken genoemd in de artikelen 578 en 580 van het Gerechtelijk Wetboek. c) Afdeling Neufchâteau De elfde kamer neemt kennis van de zaken in kort geding en die waarop de procedureregelen van het kort geding van toepassing zijn, van de rechtsbijstand, alsmede van de zaken genoemd in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek en de betwistingen bedoeld in artikel 34ter, § 4, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling van verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. Iedere kamer neemt daarenboven, overeenkomstig de verdeling gedaan door de eerste voorzitter, kennis van de andere zaken waarvan de arbeidsgerechten kennis nemen krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende aangelegenheden die niet zijn genoemd in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 2.De zittingen van de verschillende kamers zijn vastgesteld om 14 u. 30 en worden gehouden : a) Afdeling Luik : Palais de Justice, place Saint-Lambert te 4000 Luik; - voor de eerste kamer : de eerste en derde dinsdag; - voor de tweede kamer : de vierde maandag de eerste, tweede en vierde dinsdag en de tweede en vierde vrijdag; - voor de derde kamer : de derde maandag en de tweede dinsdag; - voor de vierde kamer : de tweede maandag en de eerste en derde vrijdag; - voor de vijfde kamer : de eerste, tweede en vierde vrijdag; - voor de zesde kamer : de tweede maandag, de derde dinsdag en de eerste en derde woensdag; - voor de zevende kamer : de eerste en vierde maandag; - voor de achtste kamer : de tweede en vierde woensdag en de eerste, tweede, derde en vierde donderdag; - voor de negende kamer : de eerste en derde maandag en de eerste, tweede, derde en vierde woensdag; - voor de tiende kamer : de derde vrijdag; - voor de vijftiende kamer : de tweede, derde en vierde donderdag. b) Afdeling Namen : Palais de Justice, place du Palais de Justice 5 te 5000 Namen; - voor de twaalfde kamer : de eerste, derde en vierde maandag; - voor de dertiende kamer : de eerste, derde en vierde dinsdag; - voor de veertiende kamer : de tweede en vierde donderdag; c) Afdeling Neufchâteau : Palais de Justice, place Charles Bergh te 6620 Neufchâteau; voor de elfde kamer : de eerste, tweede, derde en vierde woensdag.

Art. 3.De kamers kunnen, naargelang de behoeften van de dienst, bijkomende zittingen houden waarvan zij zelf de dag en het uur vaststellen, na akkoord van de eerste voorzitter die voorafgaandelijk het advies van de procureur-generaal en van de hoofdgriffier inwint.

Art. 4.Alle zaken, met inbegrip van degene waarvan de arbeidsgerechten kennis nemen krachtens wettelijke en reglementaire bepalingen die niet worden genoemd in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek, worden ingeleid als volgt : a) Bij de afdeling Luik : - voor de eerste kamer (rechtspleging in de Franse taal) : de eerste en de derde dinsdag; - voor de tweede kamer (art. 581 G.W., zelfstandigen) : de tweede dinsdag; - voor de derde kamer (art. 582 G.W., minder-validen) : de tweede dinsdag; - voor de zevende kamer (rechtspleging in de Duitse taal) : de eerste maandag; - voor de achtste kamer (bestaansminimum - maatschappelijke hulpverlening) : de tweede woensdag. b) Bij de afdeling Namen : - voor de twaalfde kamer : de derde maandag; - voor de dertiende kamer (zelfstandigen en minder-validen) : de derde dinsdag. c) Bij de afdeling Neufchâteau : - voor de elfde kamer : de tweede woensdag.

Art. 5.Ieder jaar stelt de eerste voorzitter van het Hof, na het advies van de procureur-generaal te hebben ingewonnen, de lijst vast van de vakantiezittingen van de welke hij de dagen en uren bepaalt en wijst de magistraten aan die de dienst moeten verzekeren. De eerste voorzitter kan die lijst te allen tijde wijzigen naargelang de behoeften van de dienst.

Art. 6.Het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het Arbeidshof te Luik wordt opgeheven.

Art. 7.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 september 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^