gepubliceerd op 06 november 2015
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten voor de diensten die worden gesubsidieerd door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
16 OKTOBER 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten voor de diensten die worden gesubsidieerd door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten voor de diensten die worden gesubsidieerd door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 oktober 2015.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 2015 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten voor de diensten die worden gesubsidieerd door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Overeenkomst geregistreerd op 21 april 2015 onder het nummer 126646/CO/318.01) HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, doelstellingen, duur
Artikel 1.Sinds 1 januari 2009 is er een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Sociaal Fonds voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp".
Art. 2.De zetel van het fonds is gevestigd te 1000 Brussel, Saincteletteplein 13-15. Deze zetel kan worden verplaatst naar om het even waar in België, bij eenvoudig besluit van de raad van bestuur, dat wordt bekendgemaakt in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.
Art. 3.Het fonds heeft de volgende doelstellingen : 1° de toekenning en de betaling organiseren van aanvullende sociale voordelen voor de werknemers bedoeld in artikel 6, 2);2° de bijdragen innen en invorderen die ten laste zijn van de werkgevers bedoeld in artikel 6, 1);3° alle subsidies ontvangen vanwege diverse instanties zowel op regionaal en gemeenschapsvlak als op nationaal, Europees en andere niveaus en deze subsidies te besteden op basis van de voorstellen van de raad van bestuur, bekrachtigd door het paritair subcomité;4° de aanvullende brugpensioenuitkeringen en de lasten die hiermee verband houden, te betalen;5° zorgen voor het ten laste nemen van de vakbondsopleiding;6° zorgen voor het ten laste nemen en/of de organisatie van voortgezette opleidingen, bekrachtigd door het paritair subcomité;7° alle andere taken vervullen die dit fonds uitdrukkelijk zouden worden toevertrouwd door het paritair subcomité.
Art. 4.Het fonds wordt opgericht voor onbepaalde duur. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 5.In deze statuten wordt verstaan onder : - "het paritair subcomité" : het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Duitstalige Gemeenschap (318.01); - "het fonds" : het "Sociaal Fonds voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp"; - "de werklieden" : de werknemers en werkneemsters die aangeworven zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst voor werklieden, zoals bepaald in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten, ongeacht hun functie, alsook alle personen met een werkliedenstatuut die vallen onder een programma ter bestrijding van de werkloosheid, tewerkgesteld in een dienst van de sector gezins- en bejaardenhulp die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp; - "de bedienden" : de werknemers die aangeworven zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst voor bedienden, zoals bepaald in artikel 3 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten, ongeacht hun functie, alsook alle personen met een bediendestatuut die vallen onder een programma ter bestrijding van de werkloosheid, tewerkgesteld in een dienst van de sector gezins- en bejaardenhulp die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp; - "de werknemers" : de mannelijke en vrouwelijke werklieden en bedienden zoals hierboven bepaald; - "de werkgevers" : de diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp; - "de werkgevers- en werknemersorganisaties" : de werkgevers- en werknemersorganisaties van de sector gezins- en bejaardenhulp, vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp; - "loonsom" : de loonsom die overeenstemt met de vier kwartaalaangiften aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van het jaar dat voorafgaat aan de toekenning van de voordelen.
Art. 6.Deze statuten zijn van toepassing : 1) op de werkgevers van de sector gezins- en bejaardenhulp, die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, die gesubsidieerd worden door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2) op de werknemers die tewerkgesteld worden door de werkgevers vermeld onder 1). HOOFDSTUK III. - Financiering
Art. 7.Het fonds beschikt over de bijdragen die werden gestort door de werkgevers bedoeld in artikel 6, 1).
De werkgevers verbinden zich ertoe het bedrag van hun bijdragen aan te passen om de continuïteit van de verplichtingen van het fonds te garanderen.
Art. 8.Het bedrag van de jaarlijkse werkgeversbijdrage wordt vastgesteld door het paritair subcomité.
De werkgevers storten op de bankrekening van het beheerscomité "werklieden" : - 1,08 pct. van de bruto loonsom die op 100 pct. gebracht wordt voor de werknemers die zij tewerkstellen met een werkliedenstatuut.
De werkgevers storten op de bankrekening van het beheerscomité "bedienden" : - 0,44 pct. van de bruto loonsom voor de werknemers die zij tewerkstellen in een bediendestatuut, behalve voor de gezinshelpers; - 1,08 pct. van de bruto loonsom die op 100 pct. gebracht wordt voor de gezinshelpers met een bediendestatuut.
Art. 9.De bijdragen die verschuldigd zijn door de werkgevers, worden elk jaar aan het fonds gestort vóór 15 maart. Elke vertraging bij de betaling van de bijdragen wordt bestraft met verwijlintresten, berekend volgens de bepalingen die van toepassing zijn op de bijdragen betreffende de sociale zekerheid.
Deze bijdragen worden betaald op twee verschillende bankrekeningen, waarvan de ene is bestemd voor de bijdragen van de werkgevers voor hun "bedienden" en de andere voor de bijdragen van de werkgevers voor de "werklieden". Er mag geen financiële overdracht gebeuren tussen de twee rekeningen.
Art. 10.Het niet betalen van de bijdragen door één of meerdere werkgevers mag in geen geval de verwezenlijking van de doelstellingen van het fonds beïnvloeden.
In geval van vertraging of niet-betaling door sommige werkgevers wordt het geschil voorgelegd aan het paritair subcomité. HOOFDSTUK IV. - Bestuur
Art. 11.Het fonds wordt beheerd door een raad van bestuur en twee beheerscomités.
Deze drie organen worden paritaire samengesteld door vertegenwoordigers van de werkgevers en van de werknemers. Elk beheerscomité bestaat uit tien leden.
Het comité "bedienden" bestaat uit vijf leden die worden voorgedragen door de werkgeversorganisaties en uit vijf leden die worden voorgedragen door de "bediendecentrales" van de werknemersorganisaties.
Het comité "werklieden" bestaat uit vijf leden die worden voorgedragen door de werkgeversorganisaties en uit vijf leden voorgedragen door de "werkliedencentrales" van de werknemersorganisaties. Alle leden van de beheerscomités zijn van rechtswege leden van de raad van bestuur van het fonds, die dus maximaal twintig leden omvat.
Deze twintig leden worden aangewezen door het paritair subcomité.
Indien een persoon tegelijk lid is van het beheerscomité "werklieden" en van het beheerscomité "bedienden", beschikt deze over twee stemmen in de raad van bestuur van het fonds.
De werkgevers- en de werknemersorganisaties kunnen zich laten bijstaan door deskundigen die een adviserende stem hebben.
Art. 12.Het mandaat van de bestuurders en de leden van de beheerscomités is geldig voor onbepaalde duur. Elke organisatie mag evenwel, zonder dit te moeten motiveren, de vervanging van één van haar mandaathebbers ter goedkeuring voorleggen aan het paritair subcomité.
Art. 13.Indien een bestuurder of een lid van de beheerscomités verhinderd zou zijn om een vergadering bij te wonen, mag hij een andere bestuurder of een lid van de beheerscomités machtiging verlenen met een gedateerde en ondertekende volmacht. Een lid mag slechts drager zijn van één volmacht.
Art. 14.De bestuurders en leden van de beheerscomités hebben geen enkele persoonlijke verantwoordelijkheid in het kader van de verbintenissen van het fonds. De verantwoordelijkheid van de bestuurders en leden van het beheerscomité is beperkt tot de goede uitvoering van het mandaat dat hen werd toevertrouwd.
Art. 15.De bevoegdheden van de raad van bestuur worden beperkend als volgt bepaald : 1) Alle subsidies innen die vermeld worden in artikel 3, 3°;2) In rechte optreden in het belang van het fonds, zowel in de hoedanigheid van eiser als van verweerder;3) Jaarlijks het evenredig bedrag van de inkomsten bepalen dat mag worden gebruikt om de bestuurskosten van het fonds te dekken;4) De rekeningen en begroting van het fonds goedkeuren en deze ter goedkeuring voorleggen aan het paritair subcomité;5) Het personeel dat noodzakelijk is voor het vervullen van zijn taken in dienst nemen en beheren. De bevoegdheden en de werkwijze van de raad van bestuur worden uiteengezet in een huishoudelijk reglement dat zal worden neergelegd bij de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Art. 15bis.De bevoegdheden van het beheerscomité "werklieden" worden beperkend als volgt bepaald : 1) De voordelen betalen die vermeld worden in de artikelen 3, 1° en 3, 4° aan de "werklieden";2) De bijdragen innen die vermeld staan in artikel 3, 2° en bestemd zijn voor de "werklieden" overeenkomstig het 2de lid van artikel 9;3) De vakbondsopleiding betalen die vermeld is in artikel 3, 5° van de afgevaardigden "werklieden";4) De projecten voor voortgezette opleidingen ten laste nemen die vermeld worden in artikel 3, 6° en die worden georganiseerd voor de "werklieden";5) Eventueel het positief saldo investeren van het gedeelte van een boekhoudkundig jaar betreffende de bijdragen "werklieden";6) In het kader van bovenvermelde verrichtingen, geldsommen storten en afhalen van de bankrekening "werklieden" vermeld in het 2de lid van artikel 9;7) De aard van de kosten bepalen die als bestuurskosten kunnen worden beschouwd;8) Jaarlijks het evenredig bedrag van de inkomsten bepalen dat mag worden gebruikt om de bestuurskosten van het beheerscomité te dekken;9) Zijn bevoegdheden delegeren aan één of meerdere mandatarissen. De voordelen moeten worden toegekend door het beheerscomité krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair subcomité en volgens de voorwaarden die in de overeenkomst worden bepaald.
Art. 15ter.De bevoegdheden van het beheerscomité "bedienden" worden beperkend als volgt bepaald : 1) De voordelen betalen die vermeld worden in de artikelen 3, 1° en 3, 4° aan de "bedienden";2) De bijdragen innen die vermeld staan in artikel 3, 2° en bestemd zijn voor de "bedienden" overeenkomstig het 2de lid van artikel 9;3) De vakbondsopleiding betalen die vermeld is in artikel 3, 5° van de afgevaardigden "bedienden";4) De projecten voor voortgezette opleidingen ten laste nemen die vermeld worden in artikel 3, 6° en die worden georganiseerd voor de "bedienden";5) Eventueel het positief saldo investeren van het gedeelte van een boekhoudkundig jaar betreffende de bijdragen "bedienden";6) In het kader van bovenvermelde verrichtingen, geldsommen storten en afhalen van de bankrekening "bedienden" vermeld in het 2e lid van artikel 9;7) De aard van de kosten bepalen die als bestuurskosten kunnen worden beschouwd;8) Jaarlijks het evenredig bedrag van de inkomsten bepalen dat mag worden gebruikt om de bestuurskosten van het beheerscomité te dekken;9) Zijn bevoegdheden delegeren aan één of meerdere mandatarissen. De voordelen moeten worden toegekend door het beheerscomité krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair subcomité en volgens de voorwaarden die in de overeenkomst worden bepaald.
Art. 16.De raad van bestuur en de beheerscomités stellen hun voorzitter om de drie jaar om beurten aan onder de leden van de raad of van het comité die respectievelijk de werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigen. Zij stellen tegelijkertijd, en voor drie jaar, de ondervoorzitter aan onder leden van de raad of van het comité die de werkgeversorganisaties vertegenwoordigen als het mandaat van voorzitter ingenomen is door een vertegenwoordiger van de werknemersorganisaties of omgekeerd. De voorzitter zit de onderhandelingen voor. In geval van afwezigheid wordt hij vervangen door de ondervoorzitter.
Art. 17.De raad van bestuur en de beheerscomités vergaderen in de zetel van het fonds, hetzij op initiatief van hun voorzitter die ambtshalve handelt, hetzij op verzoek van één van de werkgevers- of werknemersorganisaties, hetzij op verzoek van het paritair subcomité.
De uitnodigingen, waarin de agenda staat vermeld, moeten schriftelijk worden opgesteld en uiterlijk tien dagen vóór de vergadering worden verzonden.
Art. 18.De raad van bestuur en de beheerscomités kunnen slechts geldig vergaderen en beslissingen nemen in de (effectieve of vertegenwoordigde) aanwezigheid van de eenvoudige meerderheid van hun leden. De beslissingen van de raad van bestuur en van de beheerscomités worden éénparig genomen door de aanwezige of vertegenwoordigde leden.
Art. 19.Bij gebrek aan consensus binnen de raad van bestuur of het beheerscomité wordt het geschil voorgelegd aan het paritair subcomité.
Art. 20.De secretaris wordt aangesteld door de raad van bestuur of het beheerscomité en dit voor onbepaalde duur. Hij woont de vergaderingen van de raad van bestuur of van het beheerscomité bij, zonder echter over stemrecht te beschikken.
De secretaris stelt de notulen van de raad van bestuur of van het beheerscomité op. Hij is verantwoordelijk voor de archieven van het fonds en voert het administratief werk uit volgens de instructies van de raad van bestuur of het beheerscomité.
De secretaris houdt de boekhouding van het fonds bij. Hij verdeelt de boekhoudkundige rubrieken in drie subrubrieken, opdat gemakkelijk een onderscheid zou kunnen worden gemaakt tussen de inkomsten en de uitgaven van de beheerscomités en van het fonds. De rekeningen worden afgesloten op 31 december. HOOFDSTUK V. - Controle
Art. 21.De balans en de jaarrekeningen, evenals de bewijsstukken en het activiteitenverslag voor het afgelopen boekjaar, worden voor nazicht vóór 30 april voorgelegd aan de accountants en aan een bedrijfsrevisor die wordt aangewezen door het paritair subcomité. Deze bedrijfsrevisor kan op ieder ogenblik kennis nemen van de documenten van de boekhouding van het fonds.
Aangezien hij in dit verband over hetzelfde recht beschikt als de raad van bestuur, kan hij van sommige of van alle werkgevers een attest van de R.S.Z. eisen, waarin de juistheid wordt bevestigd van de loonsom die als berekeningsbasis heeft gediend voor hun werkgeversbijdragen.
Vóór 31 mei legt hij de raad van bestuur een activiteitenverslag voor betreffende het financieel beheer van het fonds en deelt hij de raad de opmerkingen en de commentaar mede die hij noodzakelijk acht.
De balans, debet- en creditrekening, het verslag van de raad van bestuur en het verslag van de bedrijfsrevisor, worden ter goedkeuring voorgelegd aan het paritair subcomité tijdens de eerste vergadering na 31 mei.
Tijdens de vergadering spreekt het subcomité zich uit over de ontlasting van de bestuurders voor de uitoefening van hun mandaat in het afgelopen boekjaar. HOOFDSTUK VI. - Ontbinding en vereffening
Art. 22.Het fonds kan worden ontbonden op initiatief van één van de werkgevers- of werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het paritair subcomité mits een opzegging in acht worden genomen.
Deze opzegging moet aan de voorzitter van het paritair subcomité worden betekend met een ter post aangetekende brief, uiterlijk zes maanden vóór het einde van het boekjaar.
In de opzegging moeten de redenen worden vermeld die aanleiding hebben gegeven tot het verzoek om ontbinding. De vereffening wordt ten vroegste effectief aan het einde van het afgelopen boekjaar.
Art. 23.Het paritair subcomité wijst twee vereffenaars aan die verplicht zijn om ten minste elk kwartaal verslag uit te brengen over hun activiteiten, en dit tot de datum waarop de vereffening wordt afgesloten.
Art. 24.In geval van vereffening worden de activa van het fonds ter beschikking gesteld van het paritair subcomité, dat beslist wat er verder mee moet gebeuren. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid
Art. 25.Deze collectieve arbeidsovereenkomst herroept en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2009 (registratienummer 96335, koninklijk besluit van 13 juni 2010, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2010). Zij treedt in werking op 23 februari 2015 voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegtermijn van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité.
De termijn van drie maanden vangt aan op de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt verzonden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS