Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 oktober 1998
gepubliceerd op 07 november 1998

Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen inzake de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1998022669
pub.
07/11/1998
prom.
16/10/1998
ELI
eli/besluit/1998/10/16/1998022669/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 OKTOBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen inzake de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd beoogt uitvoering te geven aan artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.

Het past enkele bepalingen aan van het besluit van 22 februari 1998 tot invoering van de onmiddellijke aangifte in de bouw- en transportsector.

Onderzoek van de artikelen

Artikel 1.Dit artikel beoogt vooreerst een eenvoudig alternatief aan te bieden van de nieuwe werkgevers. Indien het gaat om natuurlijke personen zullen deze werkgevers hun identificatienummer van de sociale zekerheid kunnen gebruiken. Voor rechtspersonen kan eraan gedacht worden hen te vragen het B.T.W. nummer te gebruiken.

Dit artikel schrapt vervolgens de vermelding van het uur van indienst- en uitdiensttreding.

Doordat de RSZ zelf automatisch een tijdsstempel plaatst op iedere ontvangen onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, is het niet langer nodig om de werkgever te vragen het uur van indiensttreding van een nieuwe werknemer mee te delen in deze aangifte. Een door de werkgever mee te delen uur van indiensttreding kan trouwens in bepaalde gevallen tot interpretatiemoeilijkheden leiden. Daarnaast heeft de datum en het uur dat door de RSZ wordt gegeven aan iedere ontvangen onmiddellijke aangifte juridische bewijskracht.

De toezicht houdende ambtenaren dienen in de toekomst echter wel over minstens dezelfde controlemogelijkheden te beschikken als deze die zij momenteel bezitten. Deze controlemiddelene dienen voor al deze ambtenaren onmiddellijk en gemakkelijk toegankelijk te zijn. Alle betrokken diensten zullen de nodige voorbereidingen treffen zodat op de datum van inwerkingtreding van de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling de toezichthoudende ambtenaren over de noodzakelijke toezichtsmogelijkheden zullen kunnen beschikken.

Tenslotte dient tevens het nummer van het Paritair Comité waaronder de werknemer ressorteert te worden meegedeeld. Dit is noodzakelijk om te weten tot welke sector een werknemer behoort, gelet op de specifieke maatregelen die bestaan in de verschillende sectoren.

Art. 2.Dit artikel betreft de inwerkingtreding van het besluit (1 januari 1999).

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige, en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste vakantiekamer, op 23 juli 1998 door de Minister van Sociale Zaken verzocht haar, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders », heeft op 29 juli 1998 het volgende advies gegeven : Volgens artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisend karakter ervan.

In het onderhavige geval wordt het spoedeisend karakter gemotiveerd : « par la nécessité de diffuser les informations relatives aux avances en matière de cotisations de sécurité sociale dans les meilleurs délais, les nouveaux employeurs du secteur de la construction devant s'organiser financièrement pour pouvoir faire face à leurs obligations. » Ontvankelijkheid van de adviesaanvraag 1. Zoals vóór de vervanging van artikel 84 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State bij de wet van 4 augustus 1996, kan de mededeling van het advies van de afdeling wetgeving binnen een termijn van ten hoogste drie dagen slechts gevraagd worden "in spoedeisende gevallen die in de aanvraag met bijzondere redenen worden omkleed" (artikel 84, eerste lid, 2°).Thans heeft de wet hieraan toegevoegd dat, in een dergelijk geval, "de motivering die in de aanvraag wordt opgegeven, overgenomen (wordt) in de aanhef van de verordening" (zelfde bepaling).

Het laatstgenoemde vereiste is door de wetgever opgelegd om mogelijke misbruiken te voorkomen. Een overheid die de hoogdringendheid ten onrechte inroept om binnen drie dagen een advies te verkrijgen, loopt het risico haar besluit wegens een ontoereikende motivering vernietigd te zien door de Raad van State, afdeling administratie (1).

Indien de afdeling wetgeving van de Raad van State tot de vaststelling komt dat de ingeroepen hoogdringendheid kennelijk niet regelmatig gemotiveerd wordt of niet wettelijk verantwoord is, stelt zij een gebrek vast, dat enerzijds vrijwel zeker tot de vernietiging van de ontworpen verordening aanleiding zal geven indien deze voor de afdeling administratie wordt bestreden, en dat anderzijds de adviesaanvragende overheid onmogelijk nog kan verhelpen, gelet op de verplichting om de opgegeven motivering zonder meer in de aanhef van de ontworpen verordening op te nemen. Een dergelijke vaststelling maakt een verder onderzoek van het ontwerp dan ook volstrekt overbodig. 2. Te dezen wordt de dringende noodzakelijkheid enkel verantwoord door te wijzen op de noodzaak om bepaalde inlichtingen zo spoedig mogelijk mede te delen om de nieuwe werkgevers uit de bouwsector toe te laten hun financiële organisatie aan te passen om hun verplichtingen te kunnen naleven. Die motivering is niets meer dan de herhaling van een algemeen beginsel van behoorlijke regelgeving luidens hetwelk de belanghebbenden de gelegenheid moeten hebben om tijdig kennis te nemen van nieuwe regelingen die op hen van toepassing zullen zijn. In haar algemeenheid - m.a.w. bij ontstentenis van concrete, op het voorliggende ontwerp betrokken gegevens - maakt die motivering niet duidelijk waarom het ontworpen besluit binnen een zo korte tijd bekendgemaakt moet worden dat een beroep op de spoedprocedure van artikel 84, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gewettigd zou zijn. Aldus komt de motivering in werkelijkheid neer op een loutere affirmatie dat het geval spoedeisend is. Een dergelijke motivering is een tautologie en is gelijk te stellen met een afwezigheid van motivering.

Deze vaststelling klemt des te meer omdat artikel 3 van het ontwerp bovendien voorziet in een inwerkingtreding van het ontwerp op 1 januari 1999.

De adviesaanvraag is derhalve onontvankelijk.

De kamer was samengesteld uit : de heren : D. Verbiest, voorzitter;

D. Albrecht, L. Hellin, staatsraden;

Mevr. A. Beckers, griffier.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer L. Hellin.

Het verslag werd uitgebracht door de heer W. Van Vaerenbergh, auditeur. De nota van het coördinatiebureau werd opgesteld door de heer W. Weymeersch, adjunct-referendaris.

De griffier, A. Beckers.

De voorzitter, D. Verbiest. _______ Nota (1) Memorie van toelichting bij het ontwerp dat geleid heeft tot de wet van 4 augustus 1996, Parl.St., Senaat, 1995-96, nr. 321-1, pp. 14-15; verslag namens de Senaatscommissie, Parl. St., Senaat, 1995-96, nr. 321-6, p. 24.

16 OKTOBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen inzake de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 38;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 mei 1998;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van 2 juni 1998;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de regels betreffende de onmiddellijk aangifte bij de aanwerving op een duidelijke en duurzame manier moeten vastgelegd worden om de betrokken administraties de mogelijkheid te geven, enerzijds, de technische middelen uit te werken voor het registeren en beheren van de gegevens betreffende de aanwerving en, anderzijds, informatie over deze aangifte op te stellen en ze ter kennis te brengen van de werkgevers.

De dringende noodzakelijkheid wordt tevens gemotiveerd door het feit dat deze informatie zo snel mogelijk moet worden medegedeeld aangezien de werkgevers en de sociale secretariaten hun werkmethode aan de nieuwe aangiftesystemen moeten aanpassen.

Ten slotte is de dringende noodzakelijkheid ook verantwoord door de nodige coördinatie van de werkprocedures van de verschillende betrokken administraties en inzonderheid van de inspectiediensten;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 31 juli 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van Onze Minister van Sociale Zaken, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, eerste lid, a) word vervangen door het volgende lid : « a) het nummer waaronder de werkgever is ingeschreven hij de instelling.Zo dit nummer niet voorhanden is, zal de werkgever, indien het een natuurlijk persoon betreft, zijn identificatienummer van de sociale zekerheid, bedoeld in artikel 1, 4° van het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels vermelden of, bij ontbreken daarvan, zijn naam, voornaam en hoofdvoorblijfplaats. Indien het een rechtspersoon betreft, zal hij de maatschappelijke benaming, de rechtsvorm en de maatschappelijke zetel vermelden ofwel andere mogelijke identitificatiewijzen die worden bepaald door de instelling; 2° in § 1, eerste lid, d) worden de woorden "en het uur" geschrapt; 3° § 1, eerste lid, wordt aangevuld als volgt : « f) het nummer van het Paritair Comité waaronder de werknemer ressorteert.; 4° in § 2 worden de woorden "en het tijdstip" geschrapt.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.

Art. 3.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 oktober 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^