Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 november 2015
gepubliceerd op 21 december 2015

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2015, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende het pensioenreglement van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2015012227
pub.
21/12/2015
prom.
16/11/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 NOVEMBER 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2015, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende het pensioenreglement van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2015, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende het pensioenreglement van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 november 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2015 Pensioenreglement van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is (Overeenkomst geregistreerd op 18 juni 2015 onder het nummer 127426/CO/326) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de gebaremiseerde personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 september 2004 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2004 (nr. 72104/CO/326). HOOFDSTUK II. - Begrippen en definities

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : "gebaremiseerde werknemer", de werknemer : a) aangeworven vanaf 1 januari 2002 bij : - bedrijven ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vóór 1 januari 2004; - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die voortkomen uit de hiervoorgenoemde bedrijven; - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die personeel overnemen, op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis van 7 juni 1985, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers in geval van verandering van werkgever wegens een conventionele transfer van onderneming en die de rechten regelt van de werknemers die overgenomen worden in geval van overname van het actief na faillissement of gerechtelijk concordaat door afstand van het actief, en die niet met een contract van onbepaalde duur tewerkgesteld is op 31 augustus 2006 in de intercommunale Sibelga en getransfereerd op 1 september 2006 of later naar de firma Brussels Network Operations; en die niet aangesloten is bij het pensioenplan met vaste prestaties (genaamd "Plan 2000") beheerd door de OFP "Pensioenkas Tractebel" op 30 juni 2008 en die in dienst is, op dezelfde datum of later ten gevolge van een overdracht, van een onderneming van de groep GDF Suez; b) aangeworven bij : - bedrijven ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vanaf 1 januari 2004; - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die voortkomen uit de hiervoorgenoemde bedrijven; - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die, op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis personeel hebben overgenomen; c) aangeworven vanaf 1 januari 2004 bij : - de onderneming SPE; - een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, en die voortkomt uit de onderneming SPE; - een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die, op basis van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis personeel van SPE heeft overgenomen, en op wie een bijzonder pensioenstelsel voorzien in de op ondernemingsvlak afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2006, niet van toepassing is. HOOFDSTUK III. - Voorwerp

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot voorwerp de aanpassing van het pensioenreglement als bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007 tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 86421/CO/326), zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2010 met hetzelfde onderwerp (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 100229/CO/326), door de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 2012 betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 109798/CO/326) en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 2014 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 122605/CO/326).

Art. 4.Dit sectoraal sociaal aanvullend pensioenplan is geregeld door het gecoördineerd reglement dat bij deze overeenkomst gevoegd is en dat er integraal deel van uitmaakt. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur

Art. 5.Tenzij andersluidende bepalingen, wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten voor onbepaalde duur en heeft ze uitwerking met ingang van 1 juni 2015.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan geheel of gedeeltelijk worden opgezegd, door elk van de partijen, middels een opzeggingstermijn van 6 maanden, per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij koninklijk besluit van 16 november 2015.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 me 2015, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende het pensioenreglement van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is Sectoraal sociaal aanvullend pensioenplan betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden van toepassing is Versie gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2015 HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Artikel 1.Doel van het reglement Dit reglement is opgemaakt in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 juni 2005(1), 8 februari en 8 november 2007(2), 24 juni 2010(3), 3 mei 2012(4), 27 mei 2014(5) en 26 maart 2015(6) die het sectoraal aanvullend pensioenplan, dat op 1 juli 2005 in voege getreden is, respectievelijk hebben ingevoerd en gewijzigd.

Het heeft als doel de rechten en plichten van de ondernemingen en de deelnemers vast te leggen en hun relaties met de pensioeninstelling te regelen. De bepalingen van dit reglement worden aangevuld met de algemene en bijzondere voorwaarden van de pensioeninstelling. Bij tegenstrijdigheid primeren de beschikkingen van dit reglement.

Het reglement heeft als doel, tegen betaling van persoonlijke bijdragen en patronale toelagen, het volgende te waarborgen : - voor de deelnemers 1. Een pensioenkapitaal op het ogenblik van de pensioendatum, gelijk aan de som van de gestorte bijdragen, verhoogd met het rendement dat hen wordt toegekend.2. De toekenning van een invaliditeitsrente en de vrijstelling van betaling van premies van het pensioenplan (pensioen en overlijden) in geval van arbeidsongeschiktheid van de werknemer vóór de pensioendatum. - voor de begunstigde(n) in geval van overlijden Een overlijdenskapitaal bij overlijden van de deelnemer vóór de pensioendatum. - voor hun wees/wezen Een wezenrente bij overlijden van de deelnemer vóór de pensioendatum.

Dit reglement bevat de berekeningsmodaliteiten en de toekenningsvoorwaarden van deze voordelen.

Het financieel en administratief beheer evenals de risicodekking van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel worden toevertrouwd aan de pensioeninstelling.

Art. 2.Definities 2.1. Partijen In het huidig reglement wordt verstaan onder : De inrichter : het fonds voor bestaanszekerheid met als benaming "Fonds voor bestaanszekerheid voor het gas- en elektriciteitsbedrijf".

De pensioeninstelling : de instellingen aangeduid door het fonds voor bestaanszekerheid in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007.

De ondernemingen : elke onderneming die gebaremiseerde werknemers in dienst heeft op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is en die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomsten vermeld in artikel 1 valt.

De deelnemers : de personeelsleden van de ondernemingen die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomsten vermeld in artikel 1 vallen en die aan de aansluitingsvoorwaarden van artikel 3 voldoen.

De begunstigden : de deelnemers en hun rechthebbenden die de in dit reglement voorziene prestaties ontvangen. De vroegere deelnemers en hun rechthebbenden die verworven rechten hebben krachtens dit reglement.

De echtgeno(o)t(e) : de persoon die gehuwd is met de deelnemer op voorwaarde dat de echtgenoten noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden zijn.

De wettelijk samenwonende : de persoon die leeft met de deelnemer, overeenkomstig de wettelijke bepalingen die de wettelijke samenwoning regelen.

De partner : de persoon, met uitsluiting van een persoon die tot de 3de graad inbegrepen een bloedverwantschap heeft met de deelnemer, die onder hetzelfde dak leeft "als koppel" met de deelnemer, op voorwaarde dat noch de deelnemer, noch de partner getrouwd zijn en op voorwaarde dat, op het moment van het overlijden, de ononderbroken samenwoning minstens één jaar duurt.

De wees : elk kind van wie de afstamming ten aanzien van de deelnemer kan afgeleid worden uit het burgerlijk wetboek inzake het erfenisrecht en dat recht heeft op kinderbijslag of op bijslag voor gehandicapten op het moment van overlijden.

De F.S.M.A. : de autoriteit voor financiële diensten en markten, zijnde de openbare instelling die waakt over de naleving van de wetgeving inzake aanvullende pensioenen. 2.2. Berekeningsgrondslagen 2.2.1. Theoretische pensioendatum Onder "theoretische pensioendatum" verstaat men, in de zin van dit reglement : de eerste dag van de maand die volgt op de 65ste verjaardag van de deelnemer. Met deze datum stemt een theoretische pensioenleeftijd overeen die is vastgelegd op 65 jaar.

Indien de deelnemer evenwel in dienst blijft na die datum, zal de verzekering verlengd worden tot op het moment dat de deelnemer de onderneming effectief verlaat. Deze datum zal dan beschouwd worden als de datum van pensionering in de zin van dit reglement. 2.2.2. Vervroegde pensionering Onder "vervroegde pensionering" verstaat men, in de zin van dit reglement : vertrek met pensioen vóór de theoretische pensioendatum, maar ten vroegste de eerste dag van de maand die volgt op deze waarin de deelnemer de leeftijd van 60 jaar bereikt. 2.2.3. Jaarlijkse refertebezoldiging "T" Dit is de jaarlijkse voltijdse brutobezoldiging van de deelnemer gelijk aan de maandelijkse (basis 100) bezoldiging vermenigvuldigd met de indexcoëfficiënt die van toepassing is op de bezoldigingen van het personeel van de gas- en elektriciteitssector op 1 januari en vermenigvuldigd met de jaarlijkse coëfficiënt, gelijk aan 13,92. Het houdt geen rekening met andere niet-recurrente voordelen, noch met salaristoeslagen, noch met premies.

De refertebezoldiging wordt per 1 januari van elk jaar vastgesteld en wordt als onveranderlijk beschouwd in de loop van het jaar. 2.2.4. Bezoldigingsplafond T1 Dit is de loongrens waarmee rekening wordt gehouden voor het bepalen van de patronale toelagen, de persoonlijke bijdragen, de overlijdensprestaties, en die tevens in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de uitkeringen "rustpensioenen en overlevingspensioenen" in het kader van de sociale zekerheid.

Deze loongrens bedraagt 52 760,95 EUR op 1 juli 2014 en zal elk jaar herzien worden. Hij blijft ongewijzigd tijdens het jaar. 2.2.5. Invaliditeit De gezondheidstoestand van de deelnemer die hem/haar in de onmogelijkheid stelt zijn/haar werk op een normale wijze uit te oefenen na het verstrijken van de periode van waarborg van inkomen die van toepassing is op de werknemers van de gas- en elektriciteitssector. 2.2.6. Coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie "tpa" De coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie wordt berekend op basis van de prestaties van de eerste werkdag van de lopende maand.

Hij dient om de patronale toelagen en de persoonlijke bijdragen te berekenen. 2.2.7. Coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie "tpm" De coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie (tpm) wordt berekend op basis van de periodes van dienst tijdens de loopbaan onder arbeidsovereenkomst met onbepaalde duur van de deelnemer in de sector gas en elektriciteit vastgesteld op 30 juni die voorafgaat aan de laatste herberekening van de prestaties. Hij dient om de verzekerde overlijdenskapitalen te bepalen, rekening houdend met de periodes van deeltijdse tewerkstelling.

Hij wordt als volgt berekend :

tpm =

somme en mois et jours/30 de toutes les périodes pondérées par leurs ratios de travail effectif

tpm =

som in maanden en dagen/30 van alle periodes gewogen aan hun effectieve tewerkstellingsratios

somme en mois et jours/30 de ces mêmes périodes au ratio de travail = 1

som in maanden en dagen/30 van dezelfde periodes aan tewerkstellingsratio = 1


2.2.8. Uittreding van de deelnemer Indien de deelnemer een onderneming, beschreven in artikel 2.1., verlaat en met een arbeidsovereenkomst aangeworven wordt in een andere onderneming, tevens omschreven in artikel 2.1., blijft dit reglement van toepassing en is er geen uittreding uit het pensioenplan. Indien de deelnemer door het ondertekenen van dit nieuw contract onder een andere pensioeninstelling zou vallen, dan worden de reserves opgebouwd tot op het einde van de eerste arbeidsovereenkomst overgedragen naar deze pensioeninstelling.

Indien de deelnemer een onderneming, beschreven in artikel 2.1., verlaat en geen arbeidsovereenkomst ondertekent met een andere onderneming, eveneens beschreven in artikel 2.1., mag hij over zijn reserves beschikken en over hun toewijzing beslissen, zoals beschreven onder punt 16.2. 2.2.9. De anciënniteit De anciënniteit die gebruikt wordt bij de berekening van de patronale toelagen bij pensionering is samengesteld uit het aantal volledige jaren dienst vervuld onder arbeidsovereenkomst in de gas- en elektriciteitssector (PC 326). 2.3. Jaarlijkse herberekening De patronale toelagen en de persoonlijke bijdragen pensioen, alsook de prestaties overlijden, worden éénmaal per jaar herbepaald met ingang van 1 juli in functie van de wijzigingen die zich voordeden in de refertebezoldiging, in de burgerlijke staat en de familiale toestand van de deelnemer.

Iedere wijziging in de arbeidsratio zal in aanmerking worden genomen in de berekening van de persoonlijke bijdragen en de patronale toelagen vanaf de eerste van de maand die ermee samenvalt of erop volgt.

Bij een verandering in de burgerlijke staat of de familiale toestand van de deelnemer worden de prestaties overlijden herberekend in de loop van het jaar.

De ondernemingen geven met het oog hierop de nodige inlichtingen door aan de pensioeninstelling.

Art. 3.Aansluitingsvoorwaarden Nemen verplicht deel aan dit reglement, de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 met betrekking tot de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is en die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomsten vermeld in artikel 1 vallen.

De aansluiting gebeurt de eerste dag van de maand die samenvalt met of die voorafgaat aan de datum van indiensttreding.

Opmerking Blijven aangesloten aan dit reglement, maar worden niet langer gedekt in geval van invaliditeit, de deelnemers in volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van meer dan één maand in het kader van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten vermeld in artikel 1. HOOFDSTUK II. - Prestaties in geval van leven van de deelnemer op de theoretische pensioendatum

Art. 4.Omvang van de voordelen Bij leven van de deelnemer op de theoretische pensioendatum waarborgt het reglement de storting van een kapitaal waarvan het bedrag het resultaat is van de kapitalisatie van de patronale toelagen en de persoonlijke bijdragen die werden gestort.

Art. 5.Wijze van samenstelling De pensioeninstelling bepaalt hoe de prestaties, gewaarborgd door dit hoofdstuk, moeten worden opgebouwd in naleving van de bepalingen van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

Art. 6.Modaliteiten van uitkering Het pensioenkapitaal wordt aan de deelnemer uitbetaald, na aftrek van de wettelijke en conventionele afhoudingen, en na afgifte van de documenten vereist door de pensioeninstelling. HOOFDSTUK III. - Prestaties bij overlijden van de deelnemer vóór de opruststelling

Art. 7.Omvang van de voordelen 7.1. Overlijdenskapitaal Dit reglement voorziet in de toekenning, aan de begunstigde(n), van een kapitaal (KO) bij overlijden van de deelnemer vóór zijn vertrek met pensioen. 7.1.1. Gehuwde deelnemers of wettelijk samenwonenden of partners Het overlijdenskapitaal toegekend aan de begunstigde(n) is gelijk aan 3 maal de jaarlijkse refertebezoldiging, het geheel gewogen door de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie, hetzij KO = 3 T.tpm Om een prestatie overlijden te kunnen genieten die rekening houdt met de partner, moet de deelnemer het bewijs van minstens één jaar samenwonen voorleggen aan de vennootschap die hem tewerkstelt.

In dat opzicht moet de deelnemer, op het moment dat hij wenst dat een persoon erkend wordt als partner, een uittreksel uit het bevolkingsregister voorleggen (niet ouder dan twee maanden) waaruit blijkt dat hij minstens één jaar dezelfde domicilie deelt met deze persoon. Dergelijk uittreksel moet om de twee jaar bij de vennootschap die hem tewerkstelt ingediend worden.

De hoedanigheid van partner gaat verloren indien de vennootschap die hem tewerkstelt niet binnen de gestelde termijnen in het bezit werd gesteld van het uittreksel uit het bevolkingsregister dat aan de hierboven vermelde voorwaarden beantwoordt. 7.1.2. Alleenstaande deelnemers Het overlijdenskapitaal is gelijk aan éénmaal de jaarlijkse refertebezoldiging van de deelnemer, vermenigvuldigd met de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie, hetzij KO = 1 T.tpm 7.2. Wezenrenten 7.2.1. De jaarlijkse tijdelijke wezenrente (WRT) wordt als volgt bepaald : 2,25 pct. van het gedeelte van de jaarlijkse refertebezoldiging onder het bezoldigingsplafond T1, verhoogd met 11,25 pct. van het gedeelte van deze bezoldiging dat dit plafond overschrijdt, het geheel gewogen door de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie.

Onder vorm van formule, betekent dit : WRT = [2,25 pct. min (T,T1) + 11,25 pct. max. (0,T - T1)].tpm De jaarlijkse tijdelijke wezenrente is minstens gelijk aan 5 pct. van de jaarlijkse refertebezoldiging van de deelnemer, gewogen door de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie tpm.

Zij is maandelijks, per twaalfden, achteraf betaalbaar en maximum tot de leeftijd van 25 jaar, voor zover er recht is op kinderbijslag of op bijslag voor gehandicapten. 7.2.2. Van de wezenrente waarvan sprake hierboven wordt de wezenrente afgetrokken die aan dezelfde begunstigde wordt uitgekeerd in het kader van het reglement dat de solidariteitstoezegging vastlegt.

Art. 8.Wijze van samenstelling De verzekerde prestaties bij overlijden van de deelnemer vóór het vertrek met pensioen zijn deze die, rekening houdende met de winstdeelname die door de pensioeninstelling wordt toegekend, toelaten de prestaties voorzien in artikel 7 uit te keren.

De pensioeninstelling bepaalt hoe de prestaties gewaarborgd door dit hoofdstuk op te bouwen.

Art. 9.Modaliteiten van uitkering 9.1. Begunstigden A. De begunstigden van de prestaties, bij overlijden van de deelnemer vóór het vertrek met pensioen, met uitzondering van de tijdelijke wezenrenten, zijn in volgorde van voorrang : 1. de noch uit de echt, noch wettelijk van tafel en bed gescheiden echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende;2. de wettelijke, geadopteerde of erkende natuurlijke kinderen en, bij plaatsvervulling, hun nakomelingen voor het gedeelte dat zou toegekomen zijn aan de begunstigde in wiens plaats zij treden;3. de partner (in de zin van dit reglement) van de deelnemer;4. de vader en de moeder van de deelnemer, elk voor de helft.Bij vóóroverlijden van één van hen, komt de totaliteit van de verzekerde bedragen de overlevende toe; 5. de wettelijke erfgenamen ten persoonlijke titel, met uitzondering van de Staat;6. het financieringsfonds. Op verzoek van de deelnemer zijn afwijkingen aan deze begunstigingsvolgorde mogelijk, alsook de aanduiding van een andere begunstigde (natuurlijk persoon) en tevens de verdeling van de prestaties onder verschillende begunstigden. Deze wijzigingen dienen aan de maatschappij meegedeeld te worden per aangetekende brief.

Indien de deelnemer gebruik zou hebben gemaakt van deze mogelijkheden en nadien zou huwen of een kind krijgen, wordt de afwijking zonder formaliteit en van rechtswege tenietgedaan en wordt de normale begunstigingsvolgorde opnieuw toegepast.

B. De begunstigden van de tijdelijke wezenrenten zijn de wezen zelf ten persoonlijke titel. 9.2. Administratieve formaliteiten De sommen die door de maatschappij verschuldigd zijn, worden aan de begunstigden uitgekeerd na afgifte van de door de pensioeninstelling vereiste documenten. HOOFDSTUK IV. - Prestaties bij arbeidsongeschiktheid van de deelnemer

Art. 10.Omvang van de voordelen 10.1. Vrijstelling van de betaling van de premies - Tijdens het 1ste jaar arbeidsongeschiktheid (wachttijd) De patronale toelagen en de persoonlijke bijdragen gestort aan de pensioeninstelling blijven verschuldigd rekening houdend met de arbeidsongeschiktheidsgraad, tijdens de periodes van volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst. - Tijdens het 2de jaar arbeidsongeschiktheid De patronale toelagen en de persoonlijke bijdragen betreffende de periodes van arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte of een ongeval die volledige kalendermaanden dekken met inbegrip van de 24ste maand en die het behoud toelaten van de verzekerde prestaties op het moment waarop de ongeschiktheid zich voordoet zullen ten laste genomen worden, pro rata de invaliditeitsgraad, door de pensioeninstelling conform het reglement van de invaliditeitsverzekering. - Vanaf het 3de jaar arbeidsongeschiktheid De patronale toelagen bestemd tot de financiering van de overlijdensdekking, die betrekking hebben op de periodes van arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte of een ongeval en die volledige kalendermaanden dekken vanaf de 25ste maand arbeidsongeschiktheid tot het einde van de invaliditeit of de pensioendatum zullen ten laste genomen worden, pro rata de invaliditeitsgraad, door de pensioeninstelling conform het reglement van de invaliditeitsverzekering.

De patronale pensioentoelagen en de persoonlijke bijdragen worden niet langer gestort. 10.2. Invaliditeitsrente De jaarlijkse invaliditeitsrente (Ri) wordt bepaald als volgt : - Bij ziekte of ongeval in het privéleven : De jaarlijkse invaliditeitsrente (Ri), na de wachttijd van één jaar, wordt bepaald als volgt : Ri = 10 pct. van min (T; P1 ZIV) + 70 pct. van max (0; T - P1 ZIV) P1 ZIV is het wettelijk plafond waarop de vergoedingen van het R.I.Z.I.V. berekend worden. - Bij arbeidsongeval of beroepsziekte : Ri = 70 pct. van max (0; T - P1 AO) P1 AO is het wettelijk plafond waarop de vergoedingen inzake arbeidsongevallen berekend worden.

Bij gedeeltelijke invaliditeit zal het bedrag van de rente aangepast worden aan de invaliditeitsgraad.

Voor de deelnemers die deeltijds werken, wordt de rente gewogen door een coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie (tpa), zoals gedefinieerd in artikel 2, maar op basis van de dag die voorafgaat aan het begin van de invaliditeit.

De invaliditeitsrente wordt maandelijks betaald per twaalfden en wordt geïndexeerd op 1 april van elk jaar vanaf het jaar dat op het begin van de invaliditeit volgt volgens de evolutie van de viermaandelijkse gezondheidsindex. Van deze prestaties worden de vergoedingen afgetrokken die worden uitgekeerd in het kader van het reglement dat de solidariteitstoezegging vastlegt.

Art. 11.Modaliteiten van uitkering De invaliditeitsrente wordt maandelijks, per twaalfde, uitgekeerd.

Zij neemt een einde : a) wanneer de toestand van invaliditeit ophoudt te bestaan;b) wanneer de wettelijke uitkering stopt;c) op de laatste dag van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de invalide deelnemer zijn aanvullend pensioen ontvangt en ten laatste in de maand waarin hij recht krijgt op zijn wettelijk pensioen. HOOFDSTUK V. - De solidariteitstoezegging

Art. 12.Solidariteitstoezegging De solidariteitsprestaties voorzien in artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007 maken het voorwerp uit van een afzonderlijk reglement.

De uitvoering van de solidariteitsverbintenis wordt toevertrouwd aan het O.F.P. ENERBEL. HOOFDSTUK VI. - Bijdragen en toelagen

Art. 13.Bijdragen van de deelnemers De deelnemers dragen tot op de pensioenleeftijd bij tot de vorming van de voordelen voorzien in dit reglement door middel van persoonlijke bijdragen die op jaarbasis gelijk zijn aan : 0,875 pct. (taksen inbegrepen) van het deel van de jaarlijkse refertebezoldiging T op 1 januari dat het bezoldigingsplafond T1 niet overschrijdt, verhoogd met 2,625 pct. (taksen inbegrepen) van het deel van diezelfde bezoldiging dat het plafond overschrijdt.

Indien dit reglement erkend wordt als sociaal plan, zullen de bijdragen verminderd worden met een bedrag equivalent aan de jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten.

Bij deeltijdse tewerkstelling wordt het bedrag van de bijdrage dat voortvloeit uit de toepassing van de hierboven genoemde percentages gewogen door de coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie tpa.

Deze bijdragen worden maandelijks door de ondernemingen van de bezoldigingen van de deelnemers afgehouden, die ze daarna aan de pensioeninstelling doorstorten.

De bijdragen blijven verschuldigd tijdens de periode van gewaarborgd loon of van waarborg van inkomen.

Zij zijn niet meer verschuldigd tijdens periodes van volledige opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die niet gedekt zijn door een gewaarborgd loon of door een waarborg van inkomen die volledige kalendermaanden dekken.

In geval van arbeidsongeschiktheid worden zij ten laste genomen door de deelnemer tijdens de periode die gedekt is door een gewaarborgd loon en door de onderneming tijdens de periode van waarborg van inkomen. Tijdens de periode van invaliditeit die niet gedekt is door een gewaarborgd loon of door een waarborg van inkomen, worden zij ten laste genomen door de pensioeninstelling conform het invaliditeitsverzekeringsreglement.

In geval van thematische verloven met een maximum van 24 maanden tijdens de loopbaan van de deelnemer, ongeacht de arbeidsratio, worden deze eveneens ten laste genomen door de onderneming tijdens de betrokken schorsing.

Art. 14.Toelagen van de ondernemingen Rekening houdende met de gestorte dotaties in het kader van de solidariteitstoezegging, storten de ondernemingen maandelijks aan de pensioeninstelling de bijkomende premies die nodig zijn om de prestaties van dit reglement te verzekeren.

Het bedrag van de pensioentoelagen bedraagt, taksten inbegrepen : Voor werknemers die minder dan 5 jaar effectieve anciënniteit in de sector hebben : - 2,625 pct. van het gedeelte van de jaarlijkse referentiebezoldiging T op 1 januari, dat het bezoldigingsplafond T1 niet overschrijdt; - 7,875 pct. van het gedeelte van diezelfde bezoldiging T dat dit plafond overschrijdt.

Voor werknemers die minstens 5 jaar en minder dan 10 jaar effectieve anciënniteit in de sector hebben : - 2,7563 pct. van het gedeelte van de jaarlijkse referentiebezoldiging T op 1 januari, dat het bezoldigingsplafond T1 niet overschrijdt; - 8,2688 pct. van het gedeelte van diezelfde bezoldiging T dat dit plafond overschrijdt.

Voor werknemers die minstens 10 jaar effectieve anciënniteit in de sector hebben : - 2,8875 pct. van het gedeelte van de jaarlijkse referentiebezoldiging T op 1 januari, dat het bezoldigingsplafond T1 niet overschrijdt; - 8,6625 pct. van het gedeelte van diezelfde bezoldiging T dat dit plafond overschrijdt.

Het bedrag van de toelagen wordt aangepast vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de anciënniteit van 5 of 10 jaar is bereikt.

Bij deeltijdse arbeid wordt het bedrag van de toelage resulterend uit de toepassing van de hierbovenvermelde percentages gewogen door de coëfficiënt van de huidige deeltijdse prestatie tpa.

De bezoldiging die als basis dient voor de berekening van deze éénmalige toelage en bijdrage is de refertebezoldiging T die van kracht is op het moment van aansluiting aan dit reglement.

De éénmalige bijdrage van de deelnemer zal aan de pensioeninstelling gestort worden, hetzij samen met de eerste bijdrage verschuldigd door de deelnemer, hetzij samen met de betaling van de eerste eindejaarspremie, en dit naargelang de keuze van de deelnemer. De éénmalige toelage zal samen met de persoonlijke inhaalbijdrage van de deelnemer gestort worden.

Bij arbeidsongeschiktheid van de deelnemer blijven de toelagen verschuldigd tijdens de periode die gedekt is door het gewaarborgd loon of door een waarborg van inkomen.

In geval van thematische verloven met een maximum van 24 maanden tijdens de loopbaan van de deelnemer, ongeacht de arbeidsratio, blijven deze eveneens verschuldigd tijdens de betrokken schorsing.

Art. 15.Eigendom van de contracten De deelnemer is eigenaar van het toelagecontract, behalve bij afdanking om dringende reden in de loop van het eerste aansluitingsjaar, en van het bijdragecontract. HOOFDSTUK VII. - Vertrek vóór de theoretische pensioendatum

Art. 16.Verworven rechten van de deelnemer 16.1. Reserves en verworven prestaties Bij uittreding tijdens de loopbaan zijn de verworven reserves van de deelnemer deze die voortvloeien uit de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten en haar koninklijke uitvoeringsbesluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

Bij afdanking om dringende reden tijdens het eerste aansluitingsjaar aan het plan zal de waarde van het patronaal contract van de deelnemer gebruikt worden om de toekomstige toelagen van de betrokken onderneming te verminderen.

De deelnemer kan aanspraak maken op zijn verworven reserves op de datum van het vervroegd pensioen.

De verworven prestaties zijn de prestaties waarop de deelnemer aanspraak kan maken op de datum van vervroegd pensioen, conform het huidige reglement, indien hij, op moment van zijn uittreding, verworven reserves achterlaat bij de pensioeninstelling. 16.2. Rendementswaarborg De deelnemer heeft op het moment van zijn uittreding, zijn pensionering, of in het geval van afschaffing van dit pensioenplan, recht op een minimumwaarborg overeenkomstig de van kracht zijnde wetgeving op de aanvullende pensioenen. 16.3. Bestemming van de verworven reserves Bij vertrek van de deelnemer kan hij : - de verworven reserves bij de pensioeninstelling laten; - de verworven reserves laten overdragen naar de pensioeninstelling van zijn nieuwe werkgever; - de verworven reserves laten overdragen naar een instelling die aanvullende pensioenen beheert zoals voorzien in het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van extra-legale voordelen aan de loontrekkende werknemers bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor loontrekkende werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, alinea 1, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst.

De verworven reserves worden op de einddatum van de arbeidsovereenkomst berekend. In geval van overdracht zullen zij gekapitaliseerd worden tot aan de datum van overdracht. 16.4. Te volgen procedure in geval van vertrek van de deelnemer (de gehele procedure moet schriftelijk gebeuren) - De onderneming verwittigt de pensioeninstelling binnen de 30 dagen die volgen op de einddatum van de arbeidsovereenkomst van de deelnemer. - De pensioeninstelling deelt de verworven reserves en de prestaties van de deelnemer mee aan de onderneming, alsook de verschillende keuzemogelijkheden beschreven onder punt 16.2., en dit binnen de 30 dagen die volgen op deze mededeling. - De onderneming of de instelling door haar aangesteld om het dossier te beheren, licht de deelnemer hier onmiddellijk over in. - De deelnemer dient de onderneming, of de door haar aangeduide instelling, binnen de 30 dagen die volgen in te lichten omtrent de bestemming van de opgebouwde reserves.

Indien geen enkele beslissing wordt kenbaar gemaakt binnen deze termijn, blijven de verworven reserves automatisch bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging.

Na het verstrijken van deze termijn van 30 dagen kan de deelnemer echter op elle ogenblik de overdracht van zijn reserves naar een andere pensioeninstelling vragen. - De onderneming deelt de beslissing van de deelnemer binnen de 15 dagen mee aan de pensioeninstelling. - De door de deelnemer gekozen overdracht geschiedt binnen de 30 dagen.

Art. 17.Vervroegde pensionering Bij vervroegd vertrek met pensioen, ten vroegste vanaf de leeftijd van 60 jaar, zal het beschikbare kapitaal gelijk zijn aan de verworven reserves van de deelnemer. HOOFDSTUK VIII. - Diversen

Art. 18.Vrijwillige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst Bij volledige vrijwillige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van meer dan één kalendermaand, onder welke vorm dan ook (verlof zonder wedde, tijdskrediet, ouderschapsverlof, enz.) en onder voorbehoud van de schorsingen beschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005, van 8 februari en 8 november 2007 en van 24 juni 2010 (thematische verloven ten belope van maximaal 24 maanden gedurende de loopbaan van de deelnemer, ongeacht de tewerkstellingsratio), wordt de storting van de patronale toelagen en de persoonlijke bijdragen opgeschort, worden de pensioenprestaties proportioneel herleid en worden de overlijdensdekking, de wezenrente en de invaliditeitsrente geschorst.

Art. 19.Vereffening van de contracten onder de vorm van rente De prestaties voorzien door dit reglement kunnen, op verzoek van de begunstigden, vereffend worden onder de vorm van rente.

De omzetting zal geschieden in functie van het tarief dat bij de gekozen pensioeninstelling in voege is op het moment van de vereffening van de prestaties, rekening houdende met de van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen.

Art. 20.Voorschotten en inpandgevingen De voorschotten op contracten en/of de inpandgevingen van contracten om een lening te waarborgen, mogen enkel aan de aangeslotene worden toegekend voor het verwerven, het bouwen, het verbeteren, het renoveren of het transformeren van onroerende goederen gelegen in een lidstaat van de europese Economische Ruimte en die belastbare inkomsten opbrengen in België of in een lidstaat van de europese Economische Ruimte.

Deze voorschotten en leningen moeten terugbetaald worden zodra zij geen deel meer uitmaken van het patrimonium van de deelnemer.

Art. 21.Te leveren documenten door de ondernemingen en de begunstigden De ondernemingen overhandigen op eigen initiatief aan de pensioeninstelling een update van de lijsten van de begunstigden met alle nodige inlichtingen om op ieder ogenblik het bedrag van de door de onderneming aan de pensioeninstelling te storten bijdragen te kunnen berekenen, alsook het bedrag van het aanvullend pensioen dat aan elke begunstigde toekomt.

Bij elke verandering van de burgerlijke staat van de deelnemers (bijvoorbeeld huwelijk, echtscheiding, partnerschap, echtscheiding, scheiding van tafel en bed, overlijden van de echtgeno(o)t(e), kinderen, enz.) dienen zij de werkgever schriftelijk op de hoogte te brengen en daarbij alle nuttige documenten als bewijs te voegen.

Bovendien kan de pensioeninstelling op ieder ogenblik de nodige officiële stukken opeisen van de begunstigden teneinde hun rechten vast te stellen.

De niet-nakoming van deze verplichting binnen de maand van de gebeurtenis of van het verzoek van de pensioeninstelling kan als hindernis gelden voor de toepassing of de wijziging van de rechten die onderhavig reglement aan de betrokken deelnemers verleent of kan leiden tot schorsing van de betaling van de pensioenen en bijdragen.

Art. 22.Informatie aan de deelnemers Het reglement samen met de eventuele bijvoegsels worden door de ondernemingen ter beschikking gesteld van de deelnemers, in voorkomend geval per elektronische weg.

Elke deelnemer ontvangt éénmaal per jaar een individuele situatie waarin de verzekerde bedragen, de prestaties en de verworven reserves vermeld staan, alsook alle informatie voorgeschreven door de wet en de reglementering.

Art. 23.Niet-betaling van de bijdragen of toelagen - Opzegging van het reglement Bij staking van betaling van de bijdragen en toelagen wordt de betrokken onderneming in gebreke gesteld per aangetekend schrijven, ten vroegste 30 dagen te rekenen vanaf de vervaldag, met een herinnering van de vervaldatum en de gevolgen van niet-betaling.

Indien deze onderneming haar situatie niet heeft geregulariseerd binnen de 3 maanden die volgen op de onderbreking van de stortingen, zal elke deelnemer bij het verstrijken van deze termijn per gewone brief op de hoogte worden gebracht van de stopzetting van de betaling van de bijdragen en de toelagen.

Art. 24.Fiscale bepalingen Wanneer de deelnemer en de begunstigde gedomicilieerd zijn in België, op basis van de van kracht zijnde toestand op de datum van invoegetreding van dit plan, is de wetgeving zowel van toepassing op de bijdragen als op de prestaties. In het tegenovergestelde geval zouden de fiscale en/of sociale lasten vallen onder de buitenlandse wetgeving, in uitvoering van internationale verdragen die in deze materie worden toegepast.

Op basis van de Belgische fiscale wetgeving die van kracht is op de datum van inwerkingtreding van dit plan, geven de patronale toelagen recht op aftrekbare beroepskosten en de persoonlijke bijdragen tot een belastingvermindering binnen de limieten en aan de voorwaarden vastgelegd door de wet, en namelijk de volgende : 1. voorschotten, overdrachten en inpandstellingen mogen enkel toegekend worden onder de voorwaarden hieronder beschreven;2. het bedrag - uitgedrukt in jaarlijkse rente : - prestaties bij pensionering verzekerd door deze overeenkomst, winstdeelnemingen inbegrepen; - wettelijke pensioenprestaties; - andere aanvullende prestaties van dezelfde aard waarop de deelnemer recht zou hebben, met als enige uitzondering deze die het voorwerp uitmaken van een individueel levensverzekeringscontract dat ten persoonlijke titel werd onderschreven, overschrijdt geen 80 pct. van de laatste normale jaarlijkse bezoldiging, rekening houdende met een normale duur van beroepsactiviteit. De omzetting ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) (met een maximum van 80 pct.) en de indexering van de voorziene rente (met een maximum van 2 pct.) worden ten laste genomen.

Art. 25.Invoegetreding van dit reglement Dit reglement treedt in werking op 1 juni 2015. Het vervangt en herroept de voorgaande versies van de reglementen voortvloeiend uit de collectieve arbeidsovereenkomsten vermeld in artikel 1.

Art. 26.Eindbepaling Dit reglement is opgesteld op basis van de bepalingen van het vorige multi-ondernemingsplan ENERBEL dat van kracht was vóór 1 juli 2005 en op basis van de gekende bepalingen en toepassingen van de wet op de aanvullende pensioenen en haar koninklijke besluiten.

LEXICON T1 : het bezoldigingsplafond T : de jaarlijkse refertebezoldiging tpa : de coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie tpm : de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie KO : het overlijdenskapitaal WRT : de jaarlijkse tijdelijke wezenrente Ri : de jaarlijkse invaliditeitsrente P1 ZIV : het wettelijk plafond waarop de RIZIV-vergoedingen worden berekend P1 AO : het wettelijk plafond waarop de vergoedingen inzake arbeidsongevallen worden berekend Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 november 2015.

De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota's (1) Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden van toepassing is.(2) Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2007 en 8 november 2007 betreffende de wijziging en coördinatie van de arbeidsovereenkomsten van 30 juni en 15 december 2005 over de aanvullende pensioenen van de werknemers die onder de toepassing vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden.(3) Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2010 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2007 en 8 november 2007.(4) Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 2012 betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden van toepassing is.(5) Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 2014 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden van toepassing is. (6) Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2015 betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 2014 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden van toepassing is.

^