Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 mei 2004
gepubliceerd op 28 mei 2004

Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van de mensensmokkel en mensenhandel

bron
federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2004009376
pub.
28/05/2004
prom.
16/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/16/2004009376/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 MEI 2004. - Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van de mensensmokkel en mensenhandel


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Voorliggend besluit heeft tot doel een hernieuwde basisstructuur te bieden voor de ontwikkeling van een geïntegreerd beleid inzake de bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel.

I. Algemene toelichting De Regering heeft steeds de nadruk gelegd op haar voornemen om prioriteit te verlenen aan de bestrijding van de mensensmokkel en mensenhandel op het gebied van Justitie.

Het Regeerakkoord van 12 juli 2003 « Een creatief en solidair België, Zuurstof voor het land » stelde dat de bestrijding van de mensenhandel en andere vormen van uitbuiting als één van de prioriteiten zou worden opgenomen.

Het later neergelegd algemene beleidsnota van de Minister van Justitie (Doc. Kamer, 51 03251016; Doc. Kamer van volksvertegenwoordigers ) alsook de besprekingen in de subcommissie Mensenhandel van de Senaat, geven duidelijk het regeringsbeleid inzake bestrijding van de mensenhandel weer.

Mensenhandel en mensensmokkel vergen een multidisciplinaire, geïntegreerde en integrale aanpak, zowel internationaal als nationaal : - geïntegreerd, want erop gericht dat alle betrokken departementen eenzelfde beleidsoptie nastreven in onderlinge afstemming; - integraal, waarin niet alleen het preventief en repressief beleid verenigd worden, maar waarbij ook aandacht wordt besteed aan de nazorg voor de slachtoffers van de mensenhandel en -smokkel; - internationaal en nationaal, omdat het nationale beleid zich maximaal moet afstemmen op het internationale beleid, in eerste instantie op het EU-beleid, de EU-instrumenten en de EU-regelgeving.

De Regering heeft snel vastgesteld dat er geen gebrek is aan beleidsmatige aandacht voor beide fenomenen : talrijke instanties zijn inderdaad, ieder vanuit zijn invalshoek, actief op het terrein van bestrijding van de mensensmokkel en mensenhandel. Er bestaat bovendien sedert 1995 een interdepartementale coördinatiecel, waarvan de werking echter wat in het slop is geraakt. Mede daarom ontbrak de nodige beleidsafstemming zodat er vaak naast elkaar werd gewerkt, maar ook veel overlappingen waren.

Vanuit die vaststelling heeft de Eerste Minister heeft begin december 2000 het initiatief genomen om, in het kader van zijn coördinerende en sturende opdracht binnen de regering, een Task Force « Mensenhandel » op te richten.

Haar opdracht bestond er onder meer in op korte termijn de randvoorwaarden te bepalen voor dit geïntegreerd beleid, dat de bestuurlijk administratieve, de sociaalrechtelijke en de strafrechtelijke pijler omvat alsook aandacht besteed aan de hulpverlening aan de slachtoffers.

Gezien het gebrek aan een efficiënte informatie-uitwisseling werd binnen de Task Force werd de noodzaak aangevoeld om een (geïnformatiseerd) informatienetwerk uit te bouwen dat niet alleen deze informatie centraliseert, maar ze ook verder zou moeten analyseren en uitdiepen, en ze toegankelijk maken voor de diverse betrokkenen.

Tezelfdertijd leek een dynamisering van de bestaande interdepartementale coördinatiecel noodzakelijk.

Tenslotte werd de rol van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, die het in het kader van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie had gekregen, behouden en zelfs verder versterkt.

Deze drie elementen vormen de kern van de hernieuwde structuur voorgesteld in dit besluit. Hierna wordt elk van hen dieper ingegaan. 1. De interdepartementale coördinatiecel ter bestrijding van de mensensmokkel en mensenhandel. De interdepartementale coördinatiecel werd opgericht bij het koninklijk besluit van 16 juni 1995 betreffende de opdracht en bevoegdheid van de het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding inzake de bestrijding van de internationale mensenhandel, alsook tot uitvoering van artikel 11, § 5, van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie.

Zij heeft reeds meerdere concrete initiatieven genomen, maar zoals reeds aangegeven, waren haar activiteiten wat op de achtergrond geraakt.

De coördinatiecel moet opnieuw de spil vormen van het te ontwikkelen geïntegreerd beleid inzake mensenhandel en mensensmokkel, met zowel een beleidsuitvoerende als beleidsvoorbereidende rol.

Zij moet vooreerst instaan voor een gestroomlijnde beleidsuitvoering door : - als overlegorgaan te fungeren voor alle betrokken actoren, waar een efficiënte coördinatie van de beleidsuitvoering kan plaatsvinden; - het beleid van het Informatie- en Analysecentrum Mensensmokkel en Mensenhandel (IAMM) te bepalen, zodat de geïnformatiseerde informatieuitwisseling tussen de verschillende partners optimaal wordt georganiseerd; - als kritisch evaluator op te treden van de bereikte resultaten.

Deze ex post-evaluatie zal uiteraard ook dienen om haar beleidsvoorbereidende rol te kunnen vervullen : van haar worden ook voorstellen en aanbevelingen verwacht voor het beleid inzake mensenhandel en mensensmokkel.

Om zowel de beleidsuitvoerende als beleidsvoorbereidende rol zo optimaal mogelijk te vervullen werd de samenstelling onder meer uitgebreid met vertegenwoordigers van het beleidsniveau, met name vertegenwoordigers van de Eerste Minister en de Vice-Eerste Ministers.

Bovendien werd voorzien in een Bureau, waarin de diensten zijn vertegenwoordigd die direct betrokken zijn bij het IAMM, dat als technisch orgaan de vergaderingen van de coördinatiecel moet voorbereiden en de beslissingen ervan uitvoeren. 2. Het Informatie- en Analysecentrum Mensensmokkel en Mensenhandel. Primordiaal in de geïntegreerde aanpak is een vlotte informatieflux tussen de verschillende actoren betrokken bij de strijd tegen beide fenomenen. Daartoe werd het concept van het Informatie- en Analysecentrum Mensensmokkel en Mensenhandel (IAMM) ontwikkeld.

Het IAMM is een geïnformatiseerde site waarop elke partner is aangesloten via een beveiligd extranet. Via deze verbinding kan elke partner de relevante informatie waarover hij beschikt rechtstreeks aan de site toevoegen. Bovendien heeft hij op deze wijze toegang tot de volledige inhoud van de site. Dit systeem moet derhalve toelaten dat een optimale informatieflux ontstaat tussen alle betrokken partners.

Het IAMM beperkt zich echter niet tot een loutere informatie-uitwisseling. De informatie aanwezig in de databank zal immers toelaten om tal van relevante strategische analyses uit te voeren die op hun beurt ook worden teruggekoppeld naar de verschillende partners. Op grond van deze analyses kan elke partner, volgens zijn eigen finaliteiten, de nodige beleidsmatige, strategische en/of operationele acties ondernemen. Bovendien worden zij zo beter op elkaar afgestemd.

Benadrukt dient te worden dan het IAMM geenszins de bedoeling heeft in de plaats te treden van reeds bestaande informatiekanalen en -netwerken.

We wijzen er bovendien op dat de binnen het IAMM ingezamelde informatie de bestrijding van de mensenhandel en mensensmokkel moet nastreven en niet de regulering van de illegale immigratiestromen of nog de bestrijding van zwartwerk en alle aanverwante inbreuken tegen de sociale wetgeving. Er moet absoluut worden op toegezien dat niet wordt afgegleden van de doelstelling inzake bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel naar een louter vervolgingsbeleid van de immigratie.

Gezien de wettelijke bezwaren voortvloeiend uit de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, is het momenteel enkel mogelijk om anonieme - en dus niet gedepersonaliseerde of gecodeerde, die immers finaal nog steeds als gepersonaliseerd kunnen beschouwd worden, zoals de Raad van State in zijn advies opmerkt, gegevens op de site op te nemen. Men is zich ervan bewust dat dit de slagkracht van het IAMM beperkt, doch men geeft er de voorkeur aan om toch reeds nu al van start te gaan en dit om te voorkomen dat het project op de lange baan wordt geschoven. Wanneer de privacywet eventueel zou toelaten om ook gepersonaliseerde gegevensbanken aan te leggen, zal het toepassingsgebied van het IAMM worden uitgebreid. 3. Het Centrum voor geliikheid van kansen en voor racismebestrijding. Zijn rol blijft deze van participerend observator. Het jaarrapport van het Centrum over de mensenhandel heeft ervoor gezorgd dat de afgelopen jaren de politieke en maatschappelijke aandacht voor het fenomeen mensenhandel onverminderd is gebleven.

Het Centrum kan die rol van kritisch observator maar opnemen als het voldoende betrokken wordt bij de initiatieven die vanuit de betrokken sectoren worden genomen. De participatie krijgt vorm via het secretariaat van de interdepartementale coördinatiecel en de vertegenwoordiging in het Bureau van de Cel en het Beheerscomité van het IAMM. Toch blijft het Centrum een observator en geen beleidsactor : hij moet in volle onafhankelijkheid zijn jaarrapport kunnen opstellen en zo het beleid kritisch kunnen evalueren.

Tenslotte zal het Centrum zijn koepelfunctie die het heeft ten aanzien van de gespecialiseerde centra opvang mensenhandel verder blijven vervullen.

II. Artikelsgewiize bespreking Deze ingrijpende herstructurering vergt uiteraard een grondige wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 1995 betreffende de opdracht en bevoegdheid van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding inzake de bestrijding van de internationale mensenhandel, alsook tot uitvoering van artikel 11, § 5, van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie.

Dit besluit wordt nu beperkt tot de procedure om erkend te worden om in rechte op te treden in het kader van de wet van 13 april 1995. De overige bepalingen werden grotendeels overgenomen in voorliggend besluit.

Bovendien werd het toepassingsgebied verruimd door de opname van het begrip « bestrijding van de mensenhandel en mensensmokkel », dat werd verkozen boven het oorspronkelijke begrip « bestrijding van de internationale mensenhandel ». Enkel in hoofdstuk IV dat betrekking heeft op de erkenning van gespecialiseerde opvangcentra mensenhandel, blijft het toepassingsgebied beperkt tot de mensenhandel.

Hoofdstuk I behoudt de oorspronkelijke rol van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, maar past de tekst aan het verruimde begrip « mensensmokkel en mensenhandel » aan.

Hoofdstuk II heeft betrekking op de Interdepartementale Coördinatiecel ter bestrijding van de mensensmokkel en mensenhandel, hierna « de Cel » genoemd, en op haar Bureau.

De werking van de Cel werd herzien teneinde voor meer soepelheid te zorgen via de mogelijkheid om werkgroepen op te richten.

De wijzigingen inzake de samenstelling van de Cel worden verantwoord door een versterking van de politieke vertegenwoordiging, via de integratie van een vertegenwoordiger (en één enkele) van de Eerste Minister en van elke Vice-Eerste Minister. Bovendien werd dit artikel gewijzigd ingevolge de actualisering van de terminologie i.v.m. de politie- en de Copernicushervorming.

Een opvolgersysteem moet tenslotte bijdragen tot een efficiëntere besluitvorming door steeds over een vertegenwoordiger van elke betrokkene te kunnen beschikken.

De Cel vergadert minstens twee maal per jaar. Zij kan evenwel frequenter bijeengeroepen worden, hetzij op vraag van één of meerdere leden van de Cel, hetzij op vraag van het Bureau. Wellicht zal dit laatste hoofdzakelijk het geval zijn, gezien zijn impulsfunctie naar de Cel toe.

Overeenkomstig artikel 7 kan de Cel steeds deskundigen op haar vergaderingen uitnodigen. Men denkt hierbij bijvoorbeeld aan bijzonder academisch personeel dat een bepaalde expertise heeft op het terrein van de mensensmokkel en mensenhandel of enige hiermee rechtstreeks of onrechtstreeks gelinkte domeinen, mensen van het terrein,...

Artikel 8 bepaalt de taken van de Cel. Deze opdrachten worden uitgevoerd onverminderd de wettelijke opdrachten die aan het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding zijn toegewezen.

Naast deze opgesomd in het koninklijk besluit van 16 juni 1995 werden er nog bijzondere taken i.v.m. het IAMM aan toegevoegd. De Cel is immers het basisorgaan van het IAMM. Zij bestaat uit alle partners bij het IAMM. Derhalve staat zij, via haar leden, in voor de toevoer van alle relevante informatie die tot voeding moet dienen van de IAMM-site en -analyses. Hiertoe verstrekken haar leden alle informatie waarover zij beschikken om de werking van het IAMM mogelijk te maken.

Verder staat zij, in haar hoedanigheid van IAMM-orgaan, in voor de uitstippeling van het algemene beleid en de controle van het IAMM. Hiertoe bekrachtigt zij de beslissingen van het beheerscomité bij het IAMM, neemt zij de eindbeslissingen en voert deze uit.

De Cel kan voorstellen doen om permanente overlegstructuren op te richten. Dit moet toestaan om in bepaalde sterk getroffen gebieden de coördinatie van de terreinwerkzaamheden en de informatieuitwisseling tussen de plaatselijke actoren inzake de strijd tegen de mensensmokkel en mensenhandel te optimaliseren.

De Cel kan ook ad-hocwerkgroepen oprichten. Naar aanleiding van haar werkzaamheden of analyses van het IAMM, kunnen immers bepaalde problemen rijzen. De ad hoc- werkgroepen die naargelang het probleem een specifieke samenstelling, bevoegdheid en levensduur hebben, kunnen oplossingen voorbereiden voor die bijzondere problemen. De voorstellen worden steeds naar de Cel teruggekoppeld die uiteindelijk verantwoordelijk blijft voor de eindbeslissing en uitvoering. Zodoende is het mogelijk om korter op de bal te spelen en toch tegelijkertijd de nodige politieke slagkracht te behouden. Afdeling 2 creëert een bureau bij de Cel. Daar het verleden heeft

aangetoond dat de Cel niet zo vaak werd samengeroepen en zodoende veel van haar kracht verloren had, heeft men ervoor geopteerd om een orgaan toe te voegen dat moet instaan voor de stimulatie van deze Cel. Het Bureau zal de vergaderingen en beslissingen van de Cel dienen voor te bereiden. Hiertoe is het samengesteld uit mensen met een technische kennis. Er is bewust gekozen om in het Bureau geen politieke vertegenwoordiging op te nemen, wat gerechtvaardigd is gezien het Bureau geen enkele beslissingsbevoegdheid heeft. Deze berust volledig bij de Cel.

Hoofdstuk III regelt de oprichting van het Informatie- en Analysecentrum Mensensmokkel en Mensenhandel.

Zoals eerder aangegeven, streeft het IAMM slechts één enkele doelstelling na : de bestrijding van de mensenhandel en mensensmokkel.

Bijgevolg moet het zich wijden aan de inzameling van informatie over mensenhandel en mensensmokkel.

Aangezien de begrippen « mensenhandel » en « mensensmokkel » nauw met elkaar verwant zijn, is het nodig die te omschrijven. Daartoe stellen we voor te verwijzen naar de omschrijvingen vervat in de Aanvullende Protocollen bij het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van transnationale georganiseerde criminaliteit, respectievelijk het Protocol over de voorkoming, blokkering en bestraffing van mensenhandel, inzonderheid van vrouwen en kinderen, en het Protocol betreffende de bestrijding van het smokkelen van immigranten over land, door de lucht en over zee.

Het Protocol over de voorkoming, blokkering en bestraffing van mensenhandel, inzonderheid van vrouwen en kinderen, vermeldt het volgende : « Wordt onder « mensenhandel » verstaan : de aanwerving, het vervoer, de overbrenging, het herbergen of in ontvangst nemen van personen middels bedreigingen of het gebruik van geweld of andere vormen van dwang, ontvoering, fraude, bedrog, machtsmisbruik of misbruik van een kwetsbare positie of het geven of ontvangen van geld en voordelen om de instemming te verkrijgen van een persoon die macht over een andere persoon heeft, met het oog op uitbuiting. Onder uitbuiting is ten minste begrepen de exploitatie van de prostitutie van anderen of andere vormen van seksuele uitbuiting, dwangarbeid of gedwongen diensten, slavernij of met slavernij verwante praktijken, onderworpenheid of het verwijderen van organen. » Uitgaande van het aanvullend protocol van de Verenigde Naties betreffende de migranten, kan mensensmokkel als volgt worden omschreven : « Wordt onder « smokkel van migranten » verstaan : het bewerkstelligen, teneinde rechtstreeks of indirect een financieel of ander materieel voordeel te behalen, van de illegale binnenkomst, het illegale verblijf en verkeer van een persoon in een verdragsluitende staat waarvan de betrokkene geen onderdaan of ingezetene is, in strijd met de wetgeving van deze staat inzake de binnenkomst, het verblijf en het verkeer van vreemdelingen. » Afdeling 1 bevat een uitvoerige beschrijving van het IAMM. Deze

instantie heeft werkelijk als opdracht een Centrum te zijn, d.w.z. een plaats waar alle informatie moet worden gecentraliseerd, een platform voor informatieuitwisseling. Het is enkel met de steun van alle actoren, zowel wat het aanreiken van informatie als de inzet van personeel betreft, dat dit platform gestalte krijgt. Het IAMM handelt, als coördinerende en onderzoekende instantie, als verzamelplaats voor alle mogelijke onbewerkte informatie, maar ook als verstrekker van al dan niet bewerkte informatie, op verzoek van de betrokkenen.

De Raad van State merkt in zijn advies op dat men de diensten die niet onder het algemeen bestuur vallen enkel maar kan verplichten om informatie te verstrekken, indien de afzonderlijke wetten die hen organiseren, worden nageleefd.

Het spreekt voor zich dat deze diensten enkel de informatie zullen meedelen binnen hun eigen wettelijk kader. Evenwel werd, om elk misverstand te vermijden, dit uitdrukkelijk bevestigd in het dispositief van het besluit. Afdeling 2 voorziet in de oprichting van een Beheerscomité van het

IAMM. Dit Beheerscomité vormt eigenlijk een werkgroep van de Cel belast met de leiding van het IAMM in het kader van de door de Cel vastgelegde strategische richtlijnen. De voorzitter van het Comité brengt bovendien verslag uit op elke vergadering van de Cel en maakt haar jaarlijks een activiteitenverslag over.

Wat de aan het Comité toegewezen opdrachten betreft, is er, enerzijds, sprake van de controle en bevordering van de gegevensoverdracht van de betrokkenen naar het IAMM en, anderzijds, van de controle van de gegevensoverdracht van het IAMM naar de betrokkenen, via een voorafgaande toestemming.

Het Comité heeft vooreerst tot taak het technische kader voor het IAMM te creëren.

Zoals hierboven gezegd is het IAMM een geïnformatiseerde site. Dit betekent dus dat men alle technische randvoorwaarden voor het functioneren van de site en het netwerk in kaart moet brengen en invullen. Elke partner bij het IAMM moet immers gemakkelijk toegang kunnen hebben tot het extranet. Daarnaast moeten ook de technische problemen i.v.m. de invoeging van de informatiedrager worden verholpen.

Daarnaast staat het Comité in voor de controle en de evaluatie van de gegevens en de gegevensoverdracht. Enkel anonieme gegevens i. v. m. mensensmokkel en mensenhandel kunnen in het IAMM worden opgenomen. Om te voorkomen dat bepaalde gegevens die niet aan deze algemene criteria voldoen, toch worden ingevoerd, is het noodzakelijk dat het beheerscomité toezicht uitoefent op de kwaliteit en relevantie van de ingevoerde gegevens. Hiertoe kan het Comité eventueel criteria ontwikkelen waaraan de gegevens moeten voldoen alvorens ze in het IAMM kunnen worden opgenomen. Dit alles om te voorkomen dat het IAMM een grote verzameling wordt van allerlei irrelevante gegevens die uiteindelijk geen uitstaans hebben met mensensmokkel of mensenhandel.

Tenslotte bepaalt het Comité, naar aanleiding van beslissingen genomen in de Cel, de te verrichten analyses. Het instrueert hiertoe de strategische analisten en voorziet in de opvolging van de analyses.

Verder zorgt het voor de validatie van de verrichte analyses.

Zoals de Raad van State terecht opmerkt kan het inderdaad niet de bedoeling zijn dat de diverse actoren « verplicht » worden om de beslissingen uit te voeren, in weerwil van de op hen toepasselijke wettelijke bepalingen.

Om dit duidelijker tot uiting te brengen, werd de tekst van artikel 18 dan ook aangepast in die zin dat de diverse actoren zoveel mogelijk en binnen de grenzen van hun eigen wettelijk kader bijdragen tot de uitvoering van het beleid bepaald door de cel en verder geconcretiseerd door het Beheerscomité.

Hoofdstuk IV wijzigt vervolgens ingrijpend het koninklijk besluit van 16 juni 1995. Dit besluit beperkt zich voortaan tot de loutere uitvoering van artikel 11, § 5, van de wet van 13 april 1995, met name de procedure tot erkenning om in rechte op te treden in het kader van deze wet.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaren, De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

16 MEI 2004. - Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van de mensensmokkel en de mensenhandel ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie, inzonderheid op artikel 11, §§ 2 en 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 juni 1995 betreffende de opdracht en bevoegdheid van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding inzake de bestrijding van de internationale mensenhandel, alsook tot uitvoering van artikel 11, § 5, van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie;

Gelet op het advies nr 16/2003 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 27 maart 2003;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 februari 2003;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 28 februari 2003 over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies nr. 35.118/2 van de Raad van State, gegeven op 28 april 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding

Artikel 1.Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding is belast met de bevordering, coördinatie en opvolging van het beleid ter bestrijding van de mensensmokkel en de mensenhandel.

Art. 2.Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding stelt jaarlijks een onafhankelijk en openbaar evaluatieverslag op over de evolutie en de resultaten van de bestrijding van de mensensmokkel en de mensenhandel en maakt dit over aan de Regering.

Art. 3.Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding is belast met de coördinatie en zorgt voor de samenwerking tussen de verschillende erkende privé-begeleidingsdiensten gespecialiseerd in de hulp en de begeleiding van de slachtoffers van de internationale mensenhandel. HOOFDSTUK II. - De Interdepartementale Coördinatiecel ter bestrijding van de mensensmokkel en de mensenhandel en haar Bureau Afdeling 1. - De Interdepartementale Coördinatiecel

Art. 4.Een Interdepartementale Coördinatiecel ter bestrijding van de mensensmokkel en de mensenhandel, hierna « de Cel » genoemd, wordt opgericht. De Federale Overheidsdienst Justitie neemt het voorzitterschap ervan waar en het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding staat in voor het secretariaat ervan.

Art. 5.§ 1. De Cel is samengesteld als volgt : - een vertegenwoordiger van de Eerste Minister; - een vertegenwoordiger van elke Vice-Eerste Minister die niet over een vertegenwoordiger in een andere hoedanigheid beschikt; - een vertegenwoordiger van de Minister van Justitie; - een vertegenwoordiger van de Minister van Binnenlandse Zaken; - een vertegenwoordiger van de Minister van Buitenlandse Zaken; - een vertegenwoordiger van de Minister van Werkgelegenheid; - een vertegenwoordiger van de Minister van Sociale Zaken; - een vertegenwoordiger van de Minister van Maatschappelijke Integratie; - een vertegenwoordiger van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking; - een vertegenwoordiger van het College van Procureurs-generaal; - een vertegenwoordiger van het Federaal Parket; - een vertegenwoordiger van de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid van de Federale Overheidsdienst Justitie; - een vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden van de Federale Overheidsdienst Justitie; - een vertegenwoordiger van de centrale Cel « Mensenhandel » van de Federale Politie; - een vertegenwoordiger van de Veiligheid van de Staat; - een vertegenwoordiger van de Dienst Vreemdelingenzaken van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken; - een vertegenwoordiger van de Inspectie van de Sociale Wetten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg; - een vertegenwoordiger van de Bijzondere Belastingsinspectie van de Federale Overheidsdienst Financiën; - een vertegenwoordiger van de Dienst Sociale Inspectie van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid; - een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; een vertegenwoordiger van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding; - een vertegenwoordiger van Child Focus. § 2. Voor elke vertegenwoordiger wordt een plaatsvervanger aangewezen. § 3. De vertegenwoordigers en hun plaatsvervanger worden aangewezen door hun respectievelijke overheden.

Art. 6.§ 1. De Cel vergadert minstens twee keer per jaar.

De voorzitter roept die bijeen op eigen initiatief of op verzoek van het Bureau.

Elk lid van de Interdepartementale Cel kan bijkomende vergaderingen voorstellen. § 2. Tijdens haar eerste vergadering legt de Cel haar huishoudelijk reglement vast.

Art. 7.De Cel kan, indien nodig, andere deskundigen en bevoegde personen of diensten om hun medewerking verzoeken en laten deelnemen aan de vergaderingen.

Art. 8.De Cel heeft als opdracht : 1° een efficiënte coördinatie mogelijk te maken tussen de betrokken departementen die daartoe de nodige informatie uitwisselen, teneinde een volgehouden beleid ter bestrijding van de mensensmokkel en de mensenhandel te voeren en in het bijzonder de activiteiten van de mensensmokkelaars en hun netwerken te ontmantelen en uit te schakelen;2° de evolutie van de resultaten op het gebied van de bestrijding van de mensensmokkel en de mensenhandel kritisch te evalueren;3° mee te werken aan het formuleren van voorstellen en aanbevelingen inzake het beleid ter bestrijding van de mensensmokkel en de mensenhandel;4° het beleid te oriënteren van het Beheerscomité van het Informatie- en Analysecentrum Mensensmokkel en Mensenhandel, bedoeld in artikel 16.

Art. 9.§ 1. De Cel kan voorstellen formuleren om in de gerechtelijke arrondissementen die vaak geconfronteerd worden met het fenomeen van de mensensmokkel en de mensenhandel, een permanente overlegstructuur uit te bouwen. § 2. Onverminderd artikel 16, kan de Cel eveneens ad-hocwerkgroepen oprichten met een specifieke werking, samenstelling en opdracht. Afdeling 2. - Het Bureau van de Cel

Art. 10.§ 1. De Cel omvat een Bureau, dat belast is met het voorleggen van voorstellen aan de Cel, de uitvoering van haar beslissingen en de coördinatie van de vergaderingen. § 2. Het Bureau vergadert maandelijks en brengt verslag uit aan de Cel op haar volgende vergadering.

Art. 11.Het Bureau is samengesteld als volgt : - een vertegenwoordiger van de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid van de Federale Overheidsdienst Justitie die het voorzitterschap ervan waarneemt; - een vertegenwoordiger van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding die het secretariaat ervan waarneemt; - een vertegenwoordiger van de Dienst Vreemdelingenzaken van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken; - een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; - een vertegenwoordiger van de centrale Cel « Mensenhandel » van de Federale Politie; - een vertegenwoordiger van de Veiligheid van de Staat; - een vertegenwoordiger van de Dienst Sociale Inspectie van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid; - een vertegenwoordiger van de Dienst Inspectie van de Sociale Wetten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. HOOFDSTUK III. - Het Informatie- en Analysecentrum Mensensmokkel en Mensenhandel Afdeling 1. - Algemeenheden

Art. 12.Een Informatie- en Analysecentrum Mensensmokkel en Mensenhandel, hierna « IAMM » genoemd, dat onder de voogdij staat van de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken, wordt opgericht.

Art. 13.Het IAMM is een geïnformatiseerd informatienetwerk opgebouwd uit anonieme gegevens afkomstig van de verschillende partners. Op grond van deze gegevens worden strategische analyses uitgevoerd door strategische analisten die ter beschikking worden gesteld door de verschillende partners bij het IAMM. Onverminderd artikel 17, 4°, hebben alle betrokkenen bij het IAMM toegang tot het informatienetwerk en de analyses.

Art. 14.De opdracht van het IAMM bestaat erin te zorgen voor de inzameling, de centralisatie, het beheer, de overdracht en de analyse van de nodige anonieme gegevens ter bestrijding van de mensensmokkel en de mensenhandel in het kader van de doelstellingen uitgewerkt door het in artikel 16 bedoelde Beheerscomité.

Art. 15.De betrokken actoren, meer bepaald de diverse diensten en instellingen vertegenwoordigd binnen de Cel, verstrekken het IAMM, met naleving van de op hen toepasselijke bijzondere wetten, alle relevante en anonieme gegevens. De betrokkenen wijzen daartoe een referentiepersoon aan bij het IAMM. Het IAMM verstrekt de gevraagde inlichtingen aan de betrokkenen, met inachtneming van de hem opgelegde doelstellingen. Afdeling 2. - Het Beheerscomité van het IAMM

Art. 16.§ 1. Overeenkomstig artikel 9, § 2, richt de Cel een beheerscomité van het IAMM op. § 2. Het beheerscomité vergadert minstens elke maand, na bijeenroeping door de voorzitter, op eigen initiatief of op verzoek van één van zijn leden.

Art. 17.Het beheerscomité heeft als opdracht : 1° het kader uit te werken voor de overdracht van de anonieme gegevens, meer bepaald voor de aard en inhoud ervan, de technieken gebruikt voor de overdracht en opvraging van de gegevens, het formaat en de te gebruiken gegevensdrager, alsook elke andere technische richtlijn op te stellen die vereist is voor de goede werking van het IAMM;2° de kwaliteit van de tussen het IAMM en de betrokkenen overgemaakte informatie te evalueren en maatregelen voor te stellen met het oog op de verbetering ervan;3° de gegevensoverdracht te organiseren van de betrokkenen naar het IAMM;4° toezicht uit te oefenen op de gegevensoverdracht van het IAMM naar de betrokkenen;5° het IAMM en in het bijzonder de betrokken actoren, indien nodig, te wijzen op de uit te voeren strategische en multidisciplinaire gegevensanalyses op basis van de richtlijnen vastgelegd door de Cel overeenkomstig artikel 8, 4°;6° de uitgevoerde gegevensanalyses te valideren. De betrokken actoren dragen, met naleving van de bijzondere wetten die op hen van toepassing zijn, bij aan de uitvoering van de beslissingen van het beheerscomité en maken het alle nodige informatie en verslagen over.

Art. 18.Het beheerscomité is samengesteld uit : - een vertegenwoordiger van de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid van de Federale Overheidsdienst Justitie die het voorzitterschap waarneemt; - een vertegenwoordiger van de Dienst Vreemdelingenzaken van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken; - een vertegenwoordiger van het College van Procureurs-generaal; een vertegenwoordiger van de centrale Cel « Mensenhandel » van de Federale Politie; - een vertegenwoordiger van de Veiligheid van de Staat; - een vertegenwoordiger van het Federaal Parket; - een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; - een strategisch analist verbonden aan het IAMM; - een vertegenwoordiger van de Dienst Sociale Inspectie van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid; - een vertegenwoordiger van de Dienst Inspectie van de Sociale Wetten van de Federale Overheidsdienst Tewerkstelling, Arbeid en Sociaal Overleg; - een vertegenwoordiger van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding.

Het beheerscomité kan alle personen of vertegenwoordigers van instellingen of verenigingen, wiens aanwezigheid hij nuttig acht aan de vergaderingen laten deelnemen, zonder beslissingsrecht.

Art. 19.Het secretariaat van het beheerscomité wordt verzorgd door de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid van de Federale Overheidsdienst Justitie.

Art. 20.De voorzitter van het beheerscomité brengt verslag uit op elke vergadering van de Cel en maakt haar jaarlijks een activiteitenverslag over. HOOFDSTUK IV. - Wijzigings- en slotbepalingen

Art. 21.In het koninklijk besluit van 16 juni 1995 betreffende de opdracht en bevoegdheid van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding inzake de bestrijding van de internationale mensenhandel, alsook tot uitvoering van artikel 11, § 5, van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het opschrift wordt vervangen als volgt : « Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 11, § 5, van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie »;2° de artikelen 1 tot 10 worden opgeheven;3° de artikelen 11 en 12 worden de artikelen 1 en 2.

Art. 22.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 23.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 mei 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^