gepubliceerd op 07 juli 2009
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 17, tweede lid, van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening
16 JUNI 2009. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 17, tweede lid, van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, artikel 17, tweede lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 augustus 1960 tot uitvoering van de wet van 22 juni 1960 tot invoering van een wekelijkse rustdag in nering en ambacht;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 februari 1974 genomen ter uitvoering van de wet van 24 juli 1973 tot instelling van een verplichte avondsluiting in handel, ambacht en dienstverlening;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de K.M.O., gegeven op 1 maart 2007;
Gelet op advies 46.283/1 van de Raad van State, gegeven op 15 april 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° minister : de Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft;2° toeristische attracties : bezienswaardigheden, natuurschoon, monumenten, organisaties of ondernemingen voor sportieve of culturele ontspanning, kuuroorden, bedevaartsoorden en slaap-, eet- en vrijetijdsgelegenheden;3° geografische zone : de gemeente of het gedeelte van de gemeente waarvoor de erkenning wordt gevraagd.
Art. 2.Om als toeristisch centrum erkend te kunnen worden, dient de gemeente of het gedeelte van de gemeente waarvoor de erkenning wordt gevraagd, op cumulatieve wijze aan de volgende criteria te voldoen : 1° het toeristisch onthaal wordt verzekerd door een instelling die erkend is door de inzake het toerisme bevoegde overheid of door de overheid zelf;2° het toerisme is van essentieel belang voor de economie van de gemeente of het gedeelte van de gemeente;3° er is een toevloed van toeristen die er verblijven of er voorbij komen wegens het bestaan van toeristische attracties.
Art. 3.De gemeente die erkend wil worden als toeristisch centrum of die delen van de gemeente als toeristisch centrum wil laten erkennen, richt een aanvraag tot erkenning aan de minister.
De aanvraag kan worden ingediend bij ter post aangetekende brief waarvan het bewijs van afgifte dient als bewijs van indiening.
De gemeente vermeldt of ze de ganse gemeente of één of meerdere gedeelten ervan wil laten erkennen.
Art. 4.Het gemeentebestuur dient minstens volgende inlichtingen te verstrekken om aan te tonen dat zij aan de criteria opgesomd in artikel 2 voldoet : 1° de lokalisatie en een summiere beschrijving van de gemeente vanuit geografisch oogpunt;2° een nauwkeurig en gedetailleerd plan van de geografische zone;3° het bewijs van het bestaan van een instelling of overheid die het toeristische onthaal verzekerd, zoals vermeld in artikel 2, 1°;4° in het geval van verblijfstoerisme een beschrijving van de overnachtingsmogelijkheden en het aantal geregistreerde overnachtingen tijdens de drie jaren die deze aanvraag voorafgaan;5° de invloed van het toerisme op het economisch leven van de gemeente;6° de invloed van het toerisme op de tewerkstelling;7° de investeringsprojecten en realisaties met het oog op de uitbreiding van het toerisme.
Art. 5.Binnen de twintig dagen na indiening van de aanvraag, bezorgt de minister, op voorwaarde dat het dossier volledig is, de aanvragende gemeente een ontvangstbewijs.
In het tegengestelde geval deelt hij aan de gemeente mee dat het dossier niet volledig is, met vermelding van de ontbrekende documenten of gegevens.
Binnen de twintig dagen na ontvangst van de ontbrekende documenten of gegevens, levert de minister het ontvangstbewijs af.
De administratie kan steeds de juistheid van de aangebrachte gegevens nagaan.
Art. 6.§ 1. De minister neemt een beslissing binnen de vijfenzeventig dagen na ontvangst van het dossier.
De minister kan beslissen de erkenning te verlenen voor de ganse geografische zone of deze te beperken tot een gedeelte van deze zone.
Bij ontstentenis van beslissing binnen deze termijn wordt de aanvraag geweigerd. § 2. De beslissing wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Art. 7.De minister kan de erkenning van een gemeente intrekken.
De minister verwittigt de gemeente met een ter post aangetekende brief indien hij vaststelt dat zij niet langer voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2.
De gemeente beschikt over 60 dagen om haar bedenkingen kenbaar te maken. Bij gebrek aan antwoord van de gemeente binnen deze termijn, trekt de minister de erkenning in.
Indien de gemeente haar bedenkingen meedeelt binnen de gestelde termijn, neemt de minister een met redenen omklede beslissing.
De intrekking van de erkenning wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Indien de gemeente meent dat de voorwaarden bedoeld in artikel 2 opnieuw vervuld zijn, kan zij een nieuwe aanvraag indienen, volgens de nadere regels bepaald in de artikelen 3 en 4.
Art. 8.Het koninklijk besluit van 11 augustus 1960 tot uitvoering van de wet van 22 juni 1960 tot invoering van een wekelijkse rustdag in nering en ambacht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 september 2005 en het koninklijk besluit van 27 februari 1974 genomen ter uitvoering van de wet van 24 juli 1973 tot instelling van een verplichte avondsluiting in handel, ambacht en dienstverlening, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 december 2005, worden opgeheven.
Bij wijze van overgangsmaatregel blijven de erkenningen als toeristisch centrum verleend op basis van de koninklijke besluiten bedoeld in voorgaand lid, geldig, tot hun eventuele intrekking, overeenkomstig artikel 7.
De minister stelt een lijst op van de toeristische centra erkend op grond van de koninklijke besluiten bedoeld in het eerste lid.
Deze lijst wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad binnen de 90 dagen volgend op de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 9.De Minister bevoegd voor Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 juni 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Mevr. S. LARUELLE