Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 juni 2004
gepubliceerd op 25 augustus 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, tot vaststelling van de statuten van de syndicale afvaardiging van het personeel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004201901
pub.
25/08/2004
prom.
16/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/16/2004201901/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 JUNI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, tot vaststelling van de statuten van de syndicale afvaardiging van het personeel (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de warenhuizen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, tot vaststelling van de statuten van de syndicale afvaardiging van het personeel.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de warenhuizen Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003 Statuten van de syndicale afvaardiging van het personeel (Overeenkomst geregistreerd op 20 november 2003 onder het nummer 68498/CO/312) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, alsook op de bedienden en arbeiders, met uitzondering van het directiepersoneel, die ressorteren onder het Paritair Comité voor de warenhuizen. HOOFDSTUK II. - Algemene principes

Art. 2.De werknemers erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de ondernemingshoofden en zij maken er een erepunt van hun werk plichtsgetrouw uit te voeren.

De werkgevers eerbiedigen de waardigheid der werknemers en zij maken er een erepunt van hen met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verbinden zich ertoe hun vrijheid van vereniging en vrije ontplooiing van hun organisatie in de onderneming direct noch indirect te verhinderen.

Art. 3.De werkgevers verbinden zich ertoe op het personeel geen enkele druk uit te oefenen om hen te beletten bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet-aangesloten werknemers geen andere voorrechten dan aan de aangesloten werknemers toe te kennen.

De syndicale werknemersorganisaties, evenals de syndicale afgevaardigden van het personeel verbinden zich ertoe de vrijheid van vereniging te eerbiedigen en in de schoot van de ondernemingen de praktijken van de paritaire verhoudingen, die met de geest van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen en van deze overeenkomst stroken, na te leven. Zij verbinden zich ertoe de werking van de werkgever en van zijn vertegenwoordigers op de verschillende trappen van de hiërarchie niet te verhinderen.

Art. 4.De werkgevers, de syndicale organisaties en de syndicale afgevaardigden verbinden zich ertoe respectievelijk : - in alle omstandigheden blijk te geven van zin voor rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening, die bepalend is voor de goede sociale verhouding in de onderneming; - de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement te eerbiedigen en hun inspanningen te bundelen ten einde de naleving ervan te verzekeren. HOOFDSTUK III. - Begrip syndicale afvaardiging

Art. 5.De werkgevers erkennen dat het bij een vakbond aangesloten personeel bij hen vertegenwoordigd is door een syndicale afvaardiging, waarvan de leden onder de werknemers van de onderneming worden aangewezen.

Door "bij een vakbond aangesloten personeel" dient te worden verstaan : het bij één van de ondertekende organisaties aangesloten personeel. HOOFDSTUK IV. - Oprichting en samenstelling van de syndicale afvaardigingen

Art. 6.In iedere zetel evenals in de centrale depots, afhangend van dezelfde onderneming, kan een syndicale afvaardiging van het gesyndiceerde personeel worden opgericht. Voor de centrale administratieve diensten die niet gevoegd zijn bij een verkoopzetel en die in een zelfde regionale zone gelegen zijn, wordt één enkele syndicale afvaardiging van het personeel opgericht.

Art. 7.De syndicale afvaardiging van het personeel bedraagt ten minste 2 of ten hoogste 10 leden in verhouding tot het aantal personeelsleden betrokken door de huidige overeenkomst en in de zetel waar zij geroepen is op te treden. Een syndicale afvaardiging wordt opgericht voor een zetel in de mate dat ten minste 25 pct. van het personeel geviseerd door deze overeenkomst gesyndiceerd is.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de zetels met meer dan 700 personen, telt de syndicale afvaardiging ten hoogste 10 leden.

Art. 8.Voor de berekening van het aantal personeelsleden, dat in artikel 7, hierboven wordt aangehaald, wordt slechts rekening gehouden met het "full-time" en "part-time" personeel dat onder contract van onbepaalde duur is aangeworven; het tijdelijk personeel wordt uitgesloten.

Om het betrokken aantal personeelsleden te bepalen, zal worden rekening gehouden met het gemiddeld aantal tewerkgestelde werknemers op 30 september van het burgerlijk jaar dat aan het verzoek tot oprichting van een syndicale afvaardiging voorafgaat.

Art. 9.Het verzoek tot oprichting van een syndicale afvaardiging moet door de betrokken syndicale organisatie worden ingediend.

Dit verzoek moet gelijktijdig en schriftelijk worden medegedeeld aan de centrale directie van het personeel van zodra het verzoek, zoals voorzien in alinea 2, is medegedeeld, beschikken de ingelichte syndicale organisaties over een termijn van vijftien dagen, om de organen voorzien in alinea 2, schriftelijk te verwittigen dat zij zich aansluiten bij het verzoek dat uitgaat van de syndicale organisatie die het initiatief nam van de onderneming en aan de directie van de zetel waar de afvaardiging geroepen wordt op te treden en aan de andere syndicale organisaties.

Wanneer, nadat die termijn is verstreken, de syndicale organisatie die het initiatief nam, niet door een andere syndicale organisatie werd gecontacteerd, is zij de enige die bevoegd is een lijst van afgevaardigden voor te stellen.

Art. 10.De lijst van de voorgestelde afgevaardigden wordt door de betrokken syndicale organisatie 30 dagen na het indienen van het verzoek voorzien artikel 9, alinea 1, tezelfdertijd en schriftelijk medegedeeld aan de centrale directie van het personeel van de onderneming en aan de directie van de zetel waar de syndicale afvaardiging geroepen wordt op te treden.

Indien verscheidene syndicale organisaties de mededeling, voorzien in artikel 9, alinea 3, hebben beantwoord, maken zij aan de in alinea 1 bedoelde directies een collectieve lijst over van de kandidaten, die opgemaakt is op basis van de overeenkomst bedoeld in artikel 11. Deze overmaking dient te geschieden binnen de termijn voorzien in alinea 1.

Wanneer, na het verstrijken van de termijn, de syndicale organisatie die het initiatief nam, door geen enkele andere syndicale organisatie werd gecontacteerd voor het opmaken van de lijst, beschikt zij over alle mandaten voorzien voor de afvaardiging.

Art. 11.(collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1976) De ondertekenende syndicale organisaties gaan akkoord voor het aanduiden van de afgevaardigden, met inachtneming van de beperkingen bepaald in artikel 7. Zij doen dit op basis van de verkiezingsuitslagen voor de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen of bij ontstentenis hiervan in verhouding tot het aantal syndicale premies betaald door elke syndicale organisatie in het kader van het "Sociaal Fonds der warenhuizen".

Indien verwezen wordt naar de verkiezingsuitslagen voor de comités voor veiligheid en gezondheid, wordt voor elke syndicale organisatie het totaal berekend op de stemmen behaald op de lijsten voor bedienden, handarbeiders en jongeren. Het aantal mandaten waarop elke syndicale organisatie recht heeft, wordt berekend op grond van de hoger bedoelde totalen en met inachtneming van het verdelingssysteem geldend door de mandaten toegekend ten gevolge van de verkiezingen voor de comités voor veiligheid en gezondheid.

Indien verwezen wordt naar het aantal syndicale premiën betaald door elke syndicale organisatie in het kader van het "Sociaal Fonds der grootwarenhuizen", zal elke betwisting betreffende het tellen van de premiën aanleiding geven tot een nazicht dat wordt uitgevoerd onder het toezicht van de voorzitter van het Paritair Comité voor de warenhuizen.

Art. 12.De werkgever kan zijn redenen van verzet tegen de aanduiding van een afgevaardigde laten kennen aan de betrokken syndicale organisatie of organisaties, binnen de vijftien werkdagen na het overmaken van de lijst voorzien in artikel 10.

Hij kan eveneens zijn grieven laten kennen voor het behoud van een afgevaardigde.

Art. 13.De syndicale afgevaardigden worden verkozen wegens hun bekwaamheid en omwille van het gezag waarover zij moeten beschikken bij het uitoefenen van hun functies.

Art. 14.De syndicale organisaties zorgen ervoor dat de voorgedragen afgevaardigden, in de mate van het mogelijke, representatief zijn voor de verschillende sectoren van de onderneming.

Art. 15.Indien het mandaat van een syndicaal afgevaardigde om gelijk welke reden een einde neemt tijdens de uitoefening ervan, heeft de syndicale organisatie waartoe deze afgevaardigde behoort, het recht de persoon aan te duiden, die het mandaat zal voleindigen.

In dat geval, geeft de syndicale organisatie schriftelijk kennis, van de voorgedragen kandidaat om het mandaat te voleindigen, terzelfdertijd aan de directies voorzien in artikel 10, alinea 1.

De principes en modaliteiten voorzien in artikel 12, alinea 1, zijn van toepassing. HOOFDSTUK V. - Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging Afdeling 1. - Op algemeen vlak

Art. 16.De syndicale afvaardiging van het personeel is enkel bevoegd voor het arbeiders- en bediendenpersoneel, met uitzondering van het directiepersoneel.

Art. 17.De bevoegdheid van de syndicale afvaardiging heeft betrekking op : 1. de arbeidsverhoudingen;2. de onderhandelingen met het oog op het sluiten van overeenkomsten of collectieve akkoorden in de schoot van de onderneming, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de overeenkomsten of akkoorden die op andere vlakken zijn gesloten;3. de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten;4. het naleven van de algemene principes onder andere bepaald in de artikelen 2, 3, 4, 11, 13 en 14 van deze overeenkomst. Afdeling 2. - Collectieve geschillen

Art. 18.De syndicale afvaardiging of een gedeelte ervan heeft het recht onmiddellijk door de werkgever of door zijn vertegenwoordiger te worden gehoord naar aanleiding van elk geschil of elke betwisting van collectieve aard die zich in de onderneming voordoet. Zij heeft hetzelfde recht wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan.

Art. 19.Ten einde die geschillen of betwistingen te voorkomen, moet de syndicale afvaardiging vooraf door de werkgever worden ingelicht over de veranderingen die de contractuele of gebruikelijke arbeids- en belonings- en premievoorwaarden kunnen wijzigen, met uitzondering van inlichtingen van persoonlijke aard.

Zij wordt inzonderheid ingelicht over de wijzigingen die voortvloeien uit de wet, de collectieve overeenkomsten of de bepalingen van algemene aard die in de individuele arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen, vooral de bepalingen die een weerslag hebben op de loonschalen, de regels van beroepenclassificatie en de premiën.

Art. 20.De eisen geformuleerd door de syndicale afvaardiging moeten schriftelijk aan de betrokken directies worden voorgelegd ten minste drie dagen vóór het onderhoud dat voor hun onderzoek bestemd is, behalve in dringende gevallen. Afdeling 3. - Individuele klachten

Art. 21.Elke individuele klacht wordt langs de gewone hiërarchische weg ingediend door de belanghebbende werknemer, die op zijn verzoek wordt bijgestaan door zijn syndicale afgevaardigde.

De syndicale afvaardiging heeft het recht te worden gehoord naar aanleiding van alle geschillen of betwistingen die langs deze weg niet konden worden opgelost.

Ieder werknemer die bij een onderzoek betrokken is, mag, als hij dat wenst, zich laten bijstaan door een syndicaal afgevaardigde bij ondervragingen die hem aanbelangen.

Art. 22.De klachten die overeenkomstig artikel 21 naar voor zijn gebracht en die ongunstig of niet binnen een normale termijn afgehandeld zijn, kunnen opnieuw door de syndicale afvaardigingen aan de werkgever of zijn vertegenwoordiger voorgelegd worden. HOOFDSTUK VI. - Statuut van de leden van de syndicale afvaardiging

Art. 23.De mandaten hebben een duur van vier jaar. Zij zijn hernieuwbaar en herroepbaar door de syndicale organisatie die ze heeft voorgedragen.

Art. 24.De hernieuwing zal, in de mate van het mogelijke, samenvallen met de periode die volg op de verkiezingen voor de comités voor preventie en bescherming op het werk.

Art. 25.Het mandaat van de syndicale afgevaardigde eindigt : 1. wanneer de termijn verstrijkt;2. op verzoek van de werknemersorganisatie die de kandidatuur van de afgevaardigde heeft voorgedragen;3. door ontslagname van de afgevaardigde, schriftelijk ter kennis gebracht terzelfdertijd van de centrale directie van het personeel van de onderneming en van de directie van de betrokken zetel;4. wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van het personeel van de onderneming;5. wanneer de afgevaardigde wordt overgeplaatst van een zetel naar een andere, met zijn goedvinden en na de syndicale organisatie die hem voorgedragen heeft, ingelicht te hebben;6. wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van de groep werknemers waarvoor de afvaardiging bevoegd is;7. wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van het syndicaat waarvan hij lid was bij zijn aanstelling. In de gevallen bedoeld onder 2 en 7, verwittigt het syndicaat tegelijkertijd schriftelijk de centrale directie van het personeel van de onderneming en de directie van de betrokken zetel.

Art. 26.De afvaardiging wijst een hoofdafgevaardigde per syndicale organisatie aan.

Art. 27.Het mandaat van syndicaal afgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel of speciale voordelen voor diegene die het uitoefent. Dit betekent dat de afgevaardigden genieten van de normale promoties en bevorderingen van de categorie werknemers waartoe zij behoren.

Art. 28.De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden afgedankt om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat.

De werkgever die voornemens is een syndicaal afgevaardigde om gelijk welke reden af te danken, met uitzondering van een dringende reden en van opzegging wegens opruststelling op de normale pensioengerechtigde leeftijd, verwittigt vooraf de syndicale afvaardiging evenals de syndicale organisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen. Deze verwittiging gebeurt bij een schrijven dat uitwerking heeft op de derde dag volgend op de datum van de verzending.

De betrokken syndicale organisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om mee te delen dat zij de geldigheid van de voorgenomen afdanking weigert te aanvaarden. Deze mededeling gebeurt schriftelijk; de periode van zeven dagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.

Het uitblijven van reactie van de syndicale organisatie moet worden beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.

Indien de syndicale organisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het Paritair Comité voor de warenhuizen voor te leggen.

De maatregel tot afdanking mag niet worden uitgevoerd gedurende de duur van deze procedure.

Indien het Paritair Comité voor de warenhuizen tot geen eenparige beslissing is kunnen komen binnen de dertig dagen van de aanvraag tot tussenkomst, zal het geschil betreffende de geldigheid van de redenen die door de werkgever worden ingeroepen om de afdanking te rechtvaardigen, aan de arbeidsrechtbank worden voorgelegd.

Art. 29.In geval van afdanking van een syndicaal afgevaardigde wegens dringende reden, moet de werkgever onmiddellijk de syndicale afvaardiging op de hoogte brengen.

Art. 30.Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in navolgende gevallen : 1. indien hij een syndicaal afgevaardigde afdankt, zonder de in voornoemd artikel 28 bepaalde procedure na te leven;2. indien, op het einde van deze procedure de geldigheid van de redenen van afdanking, rekening houdend met de bepaling van artikel 28, lid 1, hierboven, door het Nationaal Paritair Comité voor de warenhuizen of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;3. indien de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen wegens dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard;4. indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd wegens dringende reden van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan het brutoloon van één jaar, onverminderd de toepassing van artikel 37 van de wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978 (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde de vergoeding ontvangt bepaald bij artikel 21, § 7, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven (Belgisch Staatsblad van 27-28 september 1948) en bij artikel 1bis, § 7, van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers (Belgisch Staatsblad van 19 juni 1952). HOOFDSTUK VII Voorwaarden waaronder het mandaat wordt uitgeoefend

Art. 31.Om het mandaat van syndicaal afgevaardigde van het personeel te mogen uitoefenen, moet de belanghebbende aan de volgende voorwaarden voldoen : 1. Deel uitmaken van het full-time of part-time personeel (met uitzondering van tijdelijk personeel) van de zetel waar de syndicale delegatie geroepen wordt op te treden;2. Ofwel Belg zijn of onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie, ofwel vreemdeling zijn, niet-onderdaan van een lidstaat van genoemde Gemeenschap of vaderlandsloze, tewerkgesteld overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers;3. Ten minste 18 jaar oud zijn op 31 december van het jaar dat de aanduiding voorafgaat;4. Aangeworven zijn met een contract van onbepaalde duur;5. Een jaar in de onderneming aanwezig zijn;6. Zich niet in de opzeggingsperiode bevinden op het ogenblik van zijn aanduiding;7. Geen functie als directielid in de onderneming vervullen. Afdeling 1. - Mandaten uit te oefenen binnen de onderneming

Art. 32.Ieder syndicaal afgevaardigde beschikt over de nodige faciliteiten om, in zijn normaal werkmilieu, de zendingen en syndicale activiteiten voorzien door deze overeenkomst te kunnen uitvoeren.

Art. 33.Elke syndicale organisatie beschikt daarenboven over een urenkrediet van vier uur per maand voor ieder uitgeoefend mandaat.

Dit urenkrediet mag door ieder lid van de afvaardiging worden gebruikt zonder dat echter één van hen daardoor meer dan acht uur per week mag gebruiken.

Het urenkrediet toegekend in het kader van deze paragraaf betreft niet de onderhandelingen met de directie.

Art. 34.Met het oog op het gebruik van dit urenkrediet, moeten de aanvragers vooraf hun onmiddellijke superieur en directie van de zetel verwittigen en ervoor zorgen dat er een gemeenschappelijk akkoord ontstaat opdat het gebruik van die uren het goede verloop van de diensten van de onderneming niet in de war zou sturen. Dit betekent met name dat eventuele afwezigheden omwille van dit urenkrediet niet mogen voorkomen op het ogenblik dat de aanwezigheid van de aanvragers noodzakelijk is voor het goede verloop van het werk.

De onderneming zal, gelet op de arbeidsfunctie van de afgevaardigde, zoveel mogelijk voorzien in de vervanging van het werk van de afgevaardigde die afwezig is wegens zijn syndicale verplichtingen.

Art. 35.Op verzoek van de syndicale afvaardiging wordt het gebruik van een lokaal te harer beschikking gesteld, om het haar mogelijk te maken de syndicale activiteiten voorzien door deze overeenkomst uit te oefenen. Afdeling 2. - Mandaten uit te oefenen buiten de onderneming

Art. 36.Iedere syndicale organisatie beschikt eveneens over een dagenkrediet voor het uitvoeren, buiten de onderneming, van prestaties in vergelijking met de mandaten van haar leden.

Art. 37.Dit dagenkrediet bedraagt voor iedere syndicale organisatie drie dagen per jaar, per uitgeoefend mandaat.

Dit dagenkrediet mag door elk lid van de syndicale afvaardiging worden gebruikt zonder dat echter één van hen aldus meer dan het jaarlijkse totaal aantal dagen toegekend aan zijn syndicale organisatie zou kunnen gebruiken.

Het gebruik van dit krediet mag worden aangewend in gesplitste delen maar met een minimum van één halve dag.

Art. 38.Met het oog op het gebruik van dit dagenkrediet, moeten de aanvragers vooraf hun onmiddellijke superieur, de centrale directie van het personeel van de onderneming en de directie van de betrokken zetel inlichten en ervoor zorgen dat, in gemeenschappelijk akkoord met hen, dit gebruik de goede gang van de diensten in de onderneming niet verstoort. Dit betekent met name dat de eventuele afwezigheden in het kader van artikel 36 niet voorkomen op het ogenblik dat de aanwezigheid van de aanvragers noodzakelijk is voor het goed functioneren van het werk.

De onderneming zal, gelet op de arbeidsfunctie van de afgevaardigde, zoveel mogelijk voorzien in de vervanging aan het werk van de afgevaardigde die afwezig is wegens zijn syndicale verplichtingen.

Art. 39.Behalve in dringende gevallen, worden de centrale directie van het personeel van de onderneming en de directie van de betrokken zetel ingelicht ten minste acht werkdagen vóór de datum van de afwezigheid van de afgevaardigde, die gebruik maakt van de kredietdagen bepaald bij de artikelen 36 en 37 voornoemd.

Art. 40.Voor de toepassing van de artikelen 33 en 37 in geval van blijvende onenigheid met de werkgever en nadat alle mogelijkheden van overleg binnen de onderneming werden uitgeput, wordt het Paritair Cmité voor de warenhuizen van het geschil op de hoogte gesteld. HOOFDSTUK VIII. - Informatie en consultatie van het personeel

Art. 41.De volledige syndicale afvaardiging mag overgaan tot alle schriftelijke of mondelinge mededelingen die nuttig zijn voor het personeel; dit mag de organisatie van het werk niet verstoren en moet de instemming van de werkgever of van zijn vertegenwoordigers hebben, die niet willekeurig mogen weigeren.

Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn.

Art. 42.Behalve dringende gevallen, moet de syndicale afvaardiging ten minste vijf werkdagen vooraf de centrale directie van het personeel van de onderneming en de directie van de betrokken zetel inlichten.

Art. 43.Op de arbeidsplaatsen en gedurende de werkuren mogen door de syndicale afvaardiging, zonder dat dit de organisatie van het werk mag verstoren, voorlichtingsvergaderingen voor het personeel van de onderneming worden belegd mits instemming van de werkgever of van zijn vertegenwoordigers, die niet willekeurig mogen weigeren.

Dit betekent met name dat : 1° deze vergaderingen niet plaatsvinden gedurende de tijd dat de aanwezigheid van het personeel noodzakelijk is voor het goede functioneren van het werk;2° deze vergaderingen niet langer duren dan één uur (daarin inbegrepen de verplaatsingen van het personeel om zich naar de plaats van de vergadering te begeven en om naar hun arbeidsplaats terug te keren);3° de dag, het uur en de plaats gemeenschappelijk worden vastgesteld. De organisatie van deze voorlichtingsvergaderingen wordt nader verrechtvaardigd tijdens de onderhandelingen of de besluiten van de collectieve overeenkomsten of collectieve akkoorden. HOOFDSTUK IX. - Beslechting van geschillen

Art. 44.Onverminderd de toepassing van het huishoudelijk reglement van het Paritair Comité voor de warenhuizen inzake verzoening, trachten de syndicale afgevaardigden de geschillen welke in de onderneming ontstaan, rechtstreeks met de werkgever te regelen.

Wanneer na tussenkomst van een syndicale afvaardiging, geen akkoord is bereikt met de werkgever aangaande de regeling van een geschil, kunnen de afgevaardigden de hulp inroepen van de vaste vertegenwoordigers van hun representatieve organisatie om het overleg omtrent die aangelegenheid voort te zetten. Wanneer dit geval zich voordoet, kan de werkgever zich doen bijstaan door vertegenwoordigers van zijn beroepsorganisatie.

Na uitputting van alle middelen van onderhandeling, kan de syndicale afvaardiging het geschil doen voorbrengen voor het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de warenhuizen.

Art. 45.Gedurende de periode van een collectieve arbeidsovereenkomst gedekt door een clausule van sociale vrede, met inbegrip van de opzeggingstermijn, gaan de partijen de verbintenis aan in de ondernemingen waar ze wordt nageleefd, geen staking of geen lock-out te beginnen zonder zich vooraf te gedragen naar de bepalingen van artikel 44 en, inzonderheid, op de voorafgaande verzoening van het paritair comité. De werkstakingen of lock-out welke in strijd met dit artikel worden uitgeroepen, worden niet ondersteund.

De stakingsaanzegging mag slechts schriftelijk worden betekend, nadat het verzoeningsbureau van het paritair comité zich zal hebben uitgesproken.

Art. 46.De stakingsaanzegging heeft een duur van ten minste veertien werkdagen en begint te lopen de dag na de betekening. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 47.De collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 1973 tot vaststelling van de statuten van de syndicale afvaardiging van het personeel wordt opgeheven.

Art. 48.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2003 en is voor onbepaalde tijd gesloten.

Elk van de partijen kan ze beëindigen mits een opzegging van zes maand, betekend aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de warenhuizen.

De organisatie die het initiatief van de opzegging zal nemen, moet de redenen ervan aangeven en gelijktijdig amendementsvoorstellen indienen, waarvoor de andere ondertekende partijen zich verbinden ze binnen de termijn van één maand in het Paritair Comité voor de warenhuizen te bespreken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juni 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^