gepubliceerd op 24 juli 1999
Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur en de tewerkstelling 's nachts en op zon- en feestdagen van werknemers in de socio-culturele sector
16 JUNI 1999. - Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur en de tewerkstelling 's nachts en op zon- en feestdagen van werknemers in de socio-culturele sector (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op de artikelen 13, 16, 23, 26bis en artikel 37, § 1, gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997;
Gelet op de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, inzonderheid op artikel 10;
Gelet op het advies van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het noodzakelijk is de werkgevers van de socio-culturele sector op de hoogte te brengen van de voorwaarden waaronder zij hun werknemers 's nachts en op zon- en feestdagen kunnen tewerkstellen;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Dit koninklijk besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die worden tewerkgesteld in de organisaties die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.
Art. 2.De afwijkingen bedoeld in dit koninklijk besluit zijn van toepassing op de werknemers die activiteiten uitoefenen die niet kunnen worden uitgesteld of gerealiseerd op een ander ogenblik, onder meer om contacten met vrijwilligers en activiteiten, voor het publiek toegankelijk, mogelijk te maken. HOOFDSTUK 2. - Arbeidsduur
Art. 3.§ 1. De grenzen van de arbeidsduur bepaald bij de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of bij een collectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing is op de in artikel 1 bedoelde werkgevers en werknemers, mogen worden overschreden op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van een semester, gemiddeld niet hoger ligt dan de arbeidsduur vastgesteld bij de wet of bij de collectieve arbeidsovereenkomst.
Het begin en het einde van de referteperiode van een semester worden vastgesteld in het arbeidsreglement. Bij gebreke hieraan, verstaat men onder semester de periode die loopt van 1 februari tot 31 juli en van 1 augustus tot 31 januari. § 2. De arbeidsduur mag in geen geval elf uren per dag en vijftig uren per week overschrijden. § 3. De bepalingen van de §§ 1 en 2 zijn enkel van toepassing op de werknemers die de activiteiten uitoefenen die bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, worden bepaald. HOOFDSTUK 3. - Nachtarbeid
Art. 4.De werknemers die de activiteiten uitoefenen die bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, worden bepaald, mogen 's nachts worden tewerkgesteld. HOOFDSTUK 4. - Arbeid op zon- en feestdagen
Art. 5.De volgende werknemers mogen op zon- en feestdagen worden tewerkgesteld : - de personen belast met een leidende functie en/of een vertrouwenspost; - de werknemers die de activiteiten uitoefenen die bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, worden bepaald.
Art. 6.De inhaalrust waarop de werknemers die op zondag worden tewerkgesteld recht hebben, wordt toegekend binnen de vier weken die volgen op de zondag waarop zij tewerkgesteld zijn geweest.
Art. 7.De duur van de bij artikel 6 bedoelde inhaalrust is gelijk aan die van de verrichte zondagsarbeid. Dezelfde bepaling is van toepassing op de inhaalrust voor prestaties verricht op een feestdag.
Art. 8.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 juni 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971. Wet van 4 januari 1974, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1974.
Wet van 17 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 8 april 1997.