gepubliceerd op 22 september 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de syndicale vorming
16 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de syndicale vorming (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 1991, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 oktober 1991, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 18 april 1995 en 7 mei 1997, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van 24 april 1996 en 22 september 1998;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1976 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 oktober 1976, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2001, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 februari 2003;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de syndicale vorming.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 juli 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 7 oktober 1976, Belgisch Staatsblad van 22 oktober 1976 Koninklijk besluit van 3 oktober 1991, Belgisch Staatsblad van 29 oktober 1991.
Koninklijk besluit van 24 april 1996, Belgisch Staatsblad van 28 juni 1996.
Koninklijk besluit van 22 september 1998, Belgisch Staatsblad van 26 november 1998.
Koninklijk besluit van 28 februari 2003, Belgisch Staatsblad van 23 mei 2003.
Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juli 2003 Syndicale vorming (Overeenkomst geregistreerd op 13 januari 2004 onder het nummer 69277/CO/145) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 5, 5bis, 5ter en 9 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf. HOOFDSTUK II. - Begunstigden
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing wanneer door een representatieve organisaties van de werknemers, vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, cursussen of seminaries worden ingericht ter vervolmaking van de economische, sociale en technische kennis van de leden van de overlegorganen en de vertegenwoordigingsorganen van de werknemers, tijdens de uren die samenvallen met de normale werkuren.
De begunstigden die bedoeld worden door deze collectieve arbeidsovereenkomst en die in aanmerking komen voor de syndicale vorming zijn de effectieve en de plaatsvervangende werknemersvertegenwoordigers in de ondernemingsraad, in het comité voor preventie en bescherming op het werk en in de syndicale delegatie.
In elke onderneming wordt per kalenderjaar een quotum vastgesteld aan dagen syndicale vorming dat kan opgenomen worden door de hogervermelde effectieve en plaatsvervangende werknemersvertegenwoordigers.
Dit quotum wordt als volgt vastgelegd : het aantal effectieve werknemersvertegenwoordigers in de overlegorganen en/of in de syndicale delegatie vermenigvuldigd met 5 dagen.
Dit quotum wordt telkenmale bij de aanvang van het kalenderjaar vastgesteld. HOOFDSTUK III. - Organisatie
Art. 3.De werknemersorganisaties die cursussen of organisaties zoals bedoeld in artikel 2 inrichten, verwittigen het bevoegde fonds voor bestaans-zekerheid, ofwel het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 1991 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 oktober 1991 (Belgisch staatsblad van 29 oktober 1991), ofwel "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1976, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 oktober 1976 (Belgisch Staatsblad van 26 oktober 1976) zo vlug mogelijk en in elk geval tenminste drie weken voor de eigenlijke aanvang ervan.
Zij bezorgen terzelfder tijd aan het bevoegde fonds een beknopte samenvatting van de inhoud van de cursus of seminarie.
De werknemersorganisaties zullen bovendien zo vlug mogelijk en in elk geval tenminste drie weken vooraf de werkgever verwittigen van de deelname van bepaalde werknemers aan een ingerichte cursus of een georganiseerd seminarie.
De ondertekenende partijen erkennen en benadrukken dat zij, bij de organisatie van de cursussen en voornamelijk bij de planning van het tijdstip waarop een bepaalde cursus zal ingericht worden maximaal rekening zullen houden met de noodzaak van een continue bedrijfsvoering en zullen streven naar een zo minimaal mogelijke hinder voor de normale werking van de onderneming. HOOFDSTUK IV. - Duur van de afwezigheden
Art. 4.Voor de berekening van het quotum bedoeld in artikel 2 van deze overeenkomst, wordt rekening gehouden met 5 dagen afwezigheid met het oog op het volgen van een cursus of een seminarie per effectief mandaat.
Voor wat de aanwending van het quotum betreft, kan vorming en/of cursus gevolgd worden door zowel de effectieve als de plaatsvervangende leden.
Het aantal dagen afwezigheid per werknemer mag evenwel op jaarbasis de twee weken niet overschrijden. HOOFDSTUK V. - Financiering van de afwezigheden
Art. 5.De werkgevers waarvan sommige werklieden en werksters syndicale cursussen of seminaries volgen, betalen de lonen die betrekking hebben op de afwezigheidsdagen voor syndicale vorming op dezelfde wijze als voorzien door de wet en de uitvoeringsbesluiten betreffende de betaling der feestdagen, en bekomen de terugbetaling ervan door het sociaal fonds, verhoogd met de sociale lasten.
Art. 6.Het bevoegde fonds voor bestaanszekerheid treft de nodige schikkingen om die in artikel 5 bedoelde terugbetaling mogelijk te maken. HOOFDSTUK VI. - Verhaalprocedure
Art. 7.Ieder geschil betreffende de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan op vraag van de meest gerede partij worden voorgelegd aan : -het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf wanneer er een geschil bestaat tussen de werkgever enerzijds en de werklieden en werksters anderzijds; - de raad van beheer van het bevoegde fonds voor bestaanszekerheid, wanneer het om een geschil gaat inzake de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Elk van de ondertekenende partijen kan deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen, met een opzegtermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE