Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 december 2008
gepubliceerd op 03 maart 2009

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 maart 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag vanaf 58 en 56 jaar en halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008204484
pub.
03/03/2009
prom.
16/12/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 DECEMBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 maart 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag vanaf 58 en 56 jaar en halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 maart 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag vanaf 58 en 56 jaar en halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 december 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 maart 2008 Brugpensioen na ontslag vanaf 58 en 56 jaar en halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 7 juli 2008 onder het nummer 88681/CO/317) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Art. 2.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakings- en of toezichtsdiensten.

Onder "werknemer" wordt verstaan : zowel de mannelijke als de vrouwelijke arbeider of bediende. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle bewakingsondernemingen die een activiteit zoals gedefinieerd in artikel 1 de wet van 10 april 1990 op de private en bijzondere veiligheid uitoefenen. HOOFDSTUK II. - Brugpensioen na ontslag van de arbeiders Afdeling 1. - Rechthebbenden

Art. 3.Rekening houdend met de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, met het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact en van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 92 van 20 december 2007, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, hebben de werklieden die worden ontslagen om met brugpensioen te kunnen gaan, recht op een aanvullende vergoeding, bovenop de werkloosheidsuitkeringen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de bewakingsondernemingen", hierna het fonds genoemd.

Art. 4.Brugpensioen op 58 jaar De arbeiders vermeld in artikel 2 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien zij : 1. de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben.Deze leeftijd moet bereikt zijn op het ogenblik dat de opzeggingstermijn werkelijk een einde neemt of op het ogenblik dat de overeenkomst werkelijk wordt beëindigd; 2. recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen;3. tien jaar anciënniteit tellen in de sector, op voltijdse basis. Worden gelijkgesteld voor de berekening van de anciënniteit de periodes van tijdskrediet die zijn opgenomen door de arbeiders in uitvoering van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77ter van 10 juli 2002 en nr. 77quater van 30 maart 2007; 4. de beroepsloopbaan kunnen verantwoorden bepaald in de wettelijke teksten ter zake : a) Voor de periode van 1 januari 2008 tot 31 december 2009 : - 35 jaar als loontrekkende voor de arbeiders; - 30 jaar als loontrekkende voor de arbeidsters. b) Voor de periode van 1 januari 2010 tot 31 december 2010 : - 37 jaar als loontrekkende voor de arbeiders; - 33 jaar als loontrekkende voor de arbeidsters.

Art. 5.Brugpensioen op 56 jaar De arbeiders vermeld in artikel 2 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien zij : 1. de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben.Deze leeftijd moet bereikt zijn op het ogenblik dat de opzeggingstermijn werkelijk een einde neemt of op het ogenblik dat de overeenkomst werkelijk wordt beëindigd; 2. recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen;3. de beroepsloopbaan kunnen verantwoorden bepaald in de wettelijke teksten ter zake : die werknemers moeten het bewijs kunnen leveren dat zij een beroepsverleden van tenminste 40 jaar als loontrekkende hebben en dat vóór de leeftijd van 17 jaar gedurende tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd waarvoor socialezekerheidsbijdragen zijn betaald met volledige onderwerping aan de sociale zekerheid of tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd in het kader van het leerlingenwezen welke zich situeren voor 1 september 1983.

Art. 6.Het fonds kan evenwel slechts tegemoetkomen nadat de werkgever die het voornemen heeft van onderhavige brugpensioenregeling gebruik te maken, vooraf aan het fonds van deze intentie melding heeft gemaakt bij aangetekende brief en hierop schriftelijk gunstig advies heeft ontvangen van de raad van bestuur van het fonds.

In geval van ongunstig advies valt, bij ontslag van een arbeider bedoeld bij artikel 2, de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever.

De adviezen waarvan sprake is in dit artikel dienen te worden verstrekt binnen een termijn van 90 dagen na ontvangst van de bij het eerste lid voorziene melding.

Art. 7.Teneinde de lasten van de eventueel toe te kennen brugpensioenen te verdelen, hebben de sociale gesprekspartners beslist de verantwoordelijkheid te geven aan het fonds om deze brugpensioenen toe te kennen of te weigeren en de betaling hiervan te waarborgen zoals voorzien in artikelen 4 tot 4quater van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974.

De sociale gesprekspartners hebben de vaste bedoeling deze doelstelling te realiseren in het kader van het budget bepaald door de statuten van het sociaal fonds.

De bijdrage voor het fonds mag evenwel in geen geval gewijzigd worden dan bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het paritair comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

Zij verklaren dat de leden van de raad van bestuur van het fonds in die zin zullen moeten handelen. Teneinde elk probleem te voorkomen, wordt er beslist dat het totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling aan elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van 65 jaar, zal moeten gekapitaliseerd worden vanaf het vertrek.

Art. 8.a) De werkgever is ertoe gehouden, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact, te voorzien in de vervanging van de bruggepensioneerde, die jonger is dan 60 jaar op het ogenblik van de opbrugpensioenstelling. b) De werkgever verbindt zich ertoe het brugpensioenontslag waarvan hier sprake is, toe te kennen aan de werklieden die de toestemming hebben gekregen van de raad van bestuur van het fonds voor een eventuele tenlasteneming van hun brugpensioenvergoedingen. Afdeling 2. - Bedrag en uitkering

Art. 9.§ 1. De aanvullende vergoeding bij brugpensioen is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto referentieloon en de werkloosheidsuitkering. § 2. Het netto-referentieloon wordt als volgt berekend a) (gemiddeld brutouurloon op een referteperiode van 3 maanden) x 37 uren x 52 weken/12 maanden Onder "gemiddeld brutouurloon" moet worden verstaan : het basisuurloon, vermeerderd met de premies voorzien in de sectoriële collectieve arbeidsovereenkomsten en/of op het niveau van de onderneming (het betreft terugkerende en periodieke premies) en waarop sociale bijdragen werden ingehouden, met uitsluiting van het vakantiegeld en van de toeslagen voor overuren;b) dit quotiënt wordt vermeerderd met 8,33 pct.om het bruto maandelijks referentieloon te bekomen; c) na aftrek van de R.S.Z.-bijdragen en de bedrijfsvoorheffing bekomt men het maandelijks netto referentieloon; d) het uurloon voor de berekening is datgene dat is bepaald bij de loonschaal of in voorkomend geval het toegepast individueel loon;e) de coëfficiënt van de wekelijkse arbeidsduur, mo- menteel vastgesteld op 37, wordt aangepast naar- gelang van de wekelijkse arbeidsduur die van kracht is op het ogenblik van de berekening van het maandelijks netto referentieloon;f) de dagen ziekte en de dagen afwezigheid ten gevolge van een arbeidsongeval worden gelijkgesteld in het kader van het budget van artikel 10 van het huishoudelijke reglement in bijlage van de statuten van het fonds.

Art. 10.De aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt uitgekeerd aan de gerechtigde zodra het dossier volledig is. Afdeling 3. - Toezicht

Art. 11.De raad van bestuur van het fonds houdt toezicht over de correcte uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Afdeling 4. Overgang van tijdskrediet naar voltijds brugpensioen

Art. 12.De arbeider die geniet van een tijdskrediet zoals voorzien in artikel 9, § 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77ter van 10 juli 2002 en nr. 77quater van 30 maart 2007, heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door artikels 3 en 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Ingeval de arbeider kan genieten van de bepalingen van alinea 1 van dit artikel, wordt de aanvullende vergoeding berekend alsof hij zijn arbeidsprestaties niet heeft verminderd.

Het brutoloon dat de arbeider voor zijn prestaties ontvangt wordt dus vermenigvuldigd met twee indien hij de voorkeur had gegeven aan een vermindering van zijn arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, en met 5/4 indien hij de voorkeur had gegeven aan een loopbaanvermindering van 1/5de. HOOFDSTUK III. - Brugpensioen na ontslag van de bedienden Afdeling 1. - Rechthebbenden

Art. 13.Rekening houdend met de bepalingen vervat in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, met het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact en van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 92 van 20 december 2007, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, hebben de bedienden die worden ontslagen om met brugpensioen te kunnen gaan, recht op een aanvullende vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkeringen.

Art. 14.Er wordt overeengekomen dat de dagen werk-onbekwaamheid, wegens ziekte of arbeidsongeval, geassimileerd worden in het kader van de bestaande enveloppe.

Art. 15.Brugpensioen 58 jaar De bedienden vermeld in artikel 12 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien zij : 1. de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt;deze leeftijd moet ten laatste zijn bereikt op het ogenblik dat de opzeggingstermijn effectief een einde neemt of op het ogenblik dat de overeenkomst werkelijk wordt beëindigd; 2. recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen;3. tien jaar anciënniteit tellen in de sector of in de onderneming, op voltijdse basis. Worden gelijkgesteld voor de berekening van de anciënniteit de periodes van tijdskrediet die zijn opgenomen door de bedienden in uitvoering van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst 77bis van 19 december 2001, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77ter van 10 juli 2002 en nr. 77quater van 30 maart 2007; 4. de beroepsloopbaan kunnen verantwoorden bepaald in de wettelijke teksten ter zake : a) Voor de periode van 1 januari 2008 tot 31 december 2009 : - 35 jaar als loontrekkende voor de mannelijke werknemers; - 30 jaar als loontrekkende voor de vrouwelijke werknemers. b) Voor de periode van 1 januari 2010 tot 31 december 2010 : - 37 jaar als loontrekkende voor de mannelijke werknemers; - 33 jaar als loontrekkende voor de vrouwelijke werknemers.

Art. 16.Brugpensioen op 56 jaar De bedienden vermeld in artikel 12 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien zij : 1. de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben.Deze leeftijd moet bereikt zijn op het ogenblik dat de opzeggingstermijn effectief een einde neemt of op het ogenblik dat de overeenkomst werkelijk wordt beëindigd; 2. recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen;3. de beroepsloopbaan kunnen verantwoorden bepaald in de wettelijke teksten ter zake : die werknemers moeten het bewijs kunnen leveren dat zij een beroepsverleden van tenminste 40 jaar als loontrekkende hebben en dat vóór de leeftijd van 17 jaar gedurende tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd waarvoor socialezekerheidsbijdragen zijn betaald met volledige onderwerping aan de sociale zekerheid of tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd in het kader van het leerlingenwezen welke zich situeren voor 1 september 1983.

Art. 17.Teneinde de lasten van de eventuele brugpensioenen te spreiden, hebben de sociale partners beslist de opdracht te geven aan een paritair orgaan, samengesteld uit de vertegenwoordigers van de directie en van de bedienden in de ondernemingsraad, of bij ontstentenis ervan achtereenvolgens de ondernemingsraad als dusdanig, of de syndicale delegatie of de syndicale vertegenwoordigers en de directie, voorafgaandelijk kennis te nemen van ieder voornemen tot afdanking van bedienden bedoeld bij artikel 12 die eventueel tot de in toepassingstelling van onderhavige brugpensioenregeling kan leiden en waarbij de betaling wordt verzekerd van een toelage zoals voorzien in de artikelen 4 tot 4quater van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974.

Te dien einde komen de sociale partners overeen dat in iedere onderneming een speciale rekening dient te worden geopend, te spijzen door 0,3 pct. van de bruto wedden aan 100 pct. van de bedienden tewerkgesteld in de onderneming.

Deze rekening zal automatisch worden gespijsd door de onderneming trimestrieel op het ogenblik van de R.S.Z.-aangifte; de rechtvaardiging hiervan zal aan het aangeduide paritair orgaan worden verstrekt. Dit orgaan zal onder haar leden een vertegenwoordiger van het personeel en een vertegenwoordiger van de directie belasten met het lopend beheer van genoemde rekening. De werkgever dient door genoemd orgaan minstens één maal per maand officieel te worden ingelicht over de stand van zaken.

De sociale partners verklaren dat de leden van het paritair orgaan, aangewezen in artikel 16, in die zin zullen moeten handelen. Teneinde elk probleem te vermijden, wordt er beslist een totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling van elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van 65 jaar, zal moeten gekapitaliseerd worden vanaf het vertrek.

Art. 18.a) De werkgever is ertoe gehouden, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact, om te voorzien in de vervanging van de bruggepensioneerde. b) De werkgever verbindt zich ertoe de brugpensioenafdanking waarover hier sprake, toe te kennen aan de bedienden die de toestemming hebben gekregen van het aangewezen paritair orgaan voor een eventuele ten laste neming van een brugpensioenvergoeding. Afdeling 2. - Bedrag en uitkering

Art. 19.§ 1. De aanvullende vergoeding bij brugpensioen is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto refertewedde en de werkloosheidsuitkering. § 2. De netto refertewedde wordt als volgt berekend : a) (gemiddelde brutowedde op een referteperiode van 3 maanden) + (eindejaarspremie/12) Onder "gemiddelde brutowedde" moet worden verstaan : de maandelijkse basiswedde, vermeerderd met de premies voorzien in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten en/of op het niveau van de onderneming (het betreft terugkerende en periodieke premies) en waarop sociale bijdragen moeten betaald worden, met uitsluiting van het vakantiegeld en van de toeslagen voor overuren;b) dit quotiënt vertegenwoordigt de maandelijkse basiswedde waarvan de sociale lasten en de voorheffing dienen afgetrokken te worden;c) men verstaat onder "maandelijkse basiswedde" : deze voorzien in het barema of voor zover deze hoger ligt, de toegepaste basiswedde.

Art. 20.De aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering.

De uitkering gebeurt op voorlegging van een bewijskrachtig document waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheidsuitkering heeft ontvangen. Afdeling 3. - Toezicht

Art. 21.Onverminderd de bevoegdheid van de ondernemingsraad en van de syndicale delegatie, houdt het onder artikel 16 aangewezen paritair orgaan toezicht over de correcte uitvoering van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, op het vlak van de onderneming. Afdeling 4. - Overgang van tijdskrediet naar voltijds brugpensioen

Art. 22.De bediende die geniet van een tijdskrediet zoals voorzien in artikel 9, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77ter van 10 juli 2002 en nr. 77quater van 30 maart 2007, heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door artikel 14 en 15 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Ingeval de bediende kan genieten van de bepalingen van alinea 1 van dit artikel, wordt de aanvullende vergoeding berekend alsof hij zijn arbeidsprestaties niet had verminderd.

Het brutoloon dat de bediende voor zijn prestaties ontvangt wordt dus vermenigvuldigd met twee als hij de voorkeur gaf aan een vermindering van zijn arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, en met 5/4 als hij de voorkeur gaf aan een loopbaanvermindering van 1/5de. HOOFDSTUK IV. - Halftijds brugpensioen voor de arbeiders vanaf de leeftijd van 55 jaar Afdeling 1. - Doelstelling

Art. 23.Dit hoofdstuk heeft als doel een halftijdse brugpensioenregeling in te stellen met compenserende aanwerving om bij voorrang de tewerkstelling van de jongeren en de werklozen te bevorderen. Afdeling 2. - Rechthebbenden

Art. 24.Rekening houdend met de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993 (Belgisch Staatsblad van 4 december 1993) en met het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1994), hebben de werklieden die hun arbeidsprestaties halveren, recht op een aanvullende vergoeding, bovenop de werkloosheidsuitkeringen ten laste van het fonds.

Art. 25.De arbeiders vermeld in artikel 23 hebben recht op deze aanvullende vergoeding voor zover dat : 1. ze de leeftijd van 55 bereikt hebben.Deze leeftijd moet bereikt zijn bij het effectief verstrijken van de opzeggingstermijn of uiterlijk op het moment waarop de arbeidsovereenkomst wordt aangepast; 2. ze recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen;3. ze tien jaar anciënniteit tellen in de sector, op voltijdse basis;4. ze op de tijdstip van de aanpassing van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden als loontrekkende van 25 jaar kunnen rechtvaardigen;5. ze gedurende een ononderbroken periode van 12 maanden die onmiddellijk voorafgaan aan de halvering voltijds tewerkgesteld zijn in dezelfde onderneming;6. het aantal arbeidsuren, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming. Worden gelijkgesteld voor de berekening van de anciënniteit de periodes van tijdskrediet die zijn opgenomen door de werknemers in uitvoering van de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77ter van 10 juli 2002 en nr. 77quater van 30 maart 2007.

Art. 26.Het fonds kan evenwel slechts tegemoetkomen nadat de werkgever die het voornemen heeft van deze halftijdse brugpensioenregeling gebruikt te maken, vooraf aan het fonds van deze intentie melding heeft gemaakt bij aangetekende brief en hierop schriftelijk gunstig advies heeft ontvangen van de raad van bestuur van het fonds.

In geval van ongunstig advies valt de aanvullende vergoeding ten gunste van de werknemers bedoeld bij artikel 23 die hun arbeidsprestaties halveren ten laste van de werkgever.

De adviezen waarvan sprake is in dit artikel dienen te worden verstrekt binnen een termijn van 90 dagen na ontvangst van de bij het eerste lid voorziene melding.

Art. 27.Teneinde de lasten van de eventueel toe te kennen halftijds brugpensioenen te verdelen, hebben de sociale gesprekspartners beslist het fonds te belasten met de verantwoordelijkheid om deze halftijdse brugpensioenen toe te kennen of te weigeren de betaling van de aanvullende halftijdse brugpensioenvergoeding ten laste te nemen zoals voorzien in artikel 9, § 2, van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993.

De hoofdelijke bijzondere werkgeversbijdrage (wet van 30 maart 1994) en de bijzondere compenserende maandelijkse werkgeversbijdrage, bestemd voor de sector werkloosheid tot de leeftijd van 58 jaar bereikt is, worden gedragen door het fonds.

De sociale gesprekspartners hebben de vaste bedoeling deze doelstelling te realiseren in het kader van het budget bepaald in artikel 68 van de statuten van het fonds.

De bijdrage voor het fonds mag evenwel in geen geval gewijzigd worden dan bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het paritair comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

Zij verklaren dat de leden van de raad van bestuur van het fonds in die zin zullen moeten handelen. Teneinde elk probleem te voorkomen, wordt er beslist dat het totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling aan elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van 65 jaar, zal moeten gecapitaliseerd worden vanaf het vertrek.

Art. 28.a) De werkgever is ertoe gehouden, overeenkomstig de wettelijke bepalingen terzake, te voorzien in de vervanging van de halftijds bruggepensioneerde, die jonger is dan 60 jaar op het ogenblik van de opbrugpensioenstelling. b) De werkgever verbindt zich ertoe het halftijds brugpensioen waarvan hier sprake is, toe te kennen aan de werklieden die de toestemming hebben gekregen van de raad van bestuur van het fonds voor een eventuele tenlasteneming van hun halftijds brugpensioenvergoedingen. Afdeling 3. - Bedrag en uitkering

Art. 29.§ 1. De aanvullende vergoeding bij halftijds brugpensioen is gelijk aan het resultaat van de volgende bewerking : (te waarborgen inkomen - 1/2 netto referteloon) - werkloosheidsuitkering § 2. Met te waarborgen inkomen wordt bedoeld het inkomen verkregen in het kader van het voltijds brugpensioen, vermeerderd met de helft van het verschil tussen het netto referteloon en het inkomen verkregen in het kader van dat voltijds brugpensioen. Het te waarborgen inkomen wordt afgerond tot de hogere euro. § 3. Het netto-referteloon wordt als volgt berekend : a) ((gemiddeld brutouurloon op een referteperiode van 3 maanden) x 37 uren x 52 weken)/12 maanden Onder "gemiddeld brutouurloon" moet worden verstaan : het basisuurloon, vermeerderd met de premies voorzien in de sectoriële collectieve arbeidsovereenkomsten en/of op het niveau van de onderneming (het betreft terugkerende en periodieke premies) en waarop sociale bijdragen werden ingehouden, met uitsluiting van het vakantiegeld en van de toeslagen voor overuren;b) dit quotiënt wordt vermeerderd met 8,33 pct.om het bruto maandelijks referteloon te bekomen; c na aftrek van de R.S.Z.-bijdragen berekend op 100 pct. van het loon en niet op 108 pct., en aftrek van de bedrijfsvoorheffing bekomt men het maandelijks netto referteloon; d) het uurloon voor de berekening is datgene dat is bepaald bij de loonschaal of in voorkomend geval het toegepast individueel loon;e) de coëfficiënt van de wekelijkse arbeidsduur, momenteel vastgesteld op 37, wordt aangepast naargelang van de wekelijkse arbeidsduur die van kracht is op het ogenblik van de berekening van het maandelijks netto referteloon;f) de dagen ziekte en de dagen afwezigheid ten gevolge van een arbeidsongeval worden gelijkgesteld in het kader van het budget van artikel 10 van het huishoudelijke reglement in bijlage van de statuten van het fonds.

Art. 30.De aanvullende vergoeding bij halftijds brugpensioen wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering.

De uitkering gebeurt op voorlegging van een bewijsstuk waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheidsuitkering heeft ontvangen. Afdeling 4. - Toezicht

Art. 31.De raad van bestuur van het fonds houdt toezicht over de correcte uitvoering van dit hoofdstuk. Afdeling 5. - Compenserende aanwerving

Art. 32.De werkgever waarvan één of meerdere arbeiders kunnen genieten van de bovenvermelde beschikkingen moet aan deze arbeider(s) samen met de andere geschikte documenten bestemd voor de R.V.A. één of meer formulier(en) "C4 halftijds brugpensioen" zorgvuldig ingevuld overhandigen, dit wil zeggen één of meer verklaring(en) (door dewelke hij zich verbindt hem (hen) te vervangen tijdens de bepaalde periode (in principe 36 maanden) door één of meer personen die aan de criteria bepaald in artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1994) beantwoorden. Afdeling 6. - Overgang naar het voltijds brugpensioen

Art. 33.De betrokken arbeider heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door het hoofdstuk I. Indien hij op dat ogenblik de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens welke hij die leeftijd heeft bereikt.

Ingeval de arbeider de bepalingen van alinea 1 van dit artikel kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, berekend alsof de werknemer zijn arbeidsprestaties niet heeft verminderd.

Daartoe wordt het brutoloon dat de arbeider voor zijn halftijdse prestaties ontvangt, vermenigvuldigd met twee. HOOFDSTUK V. - Halftijds brugpensioen voor de bedienden vanaf de leeftijd van 55 jaar Afdeling 1. - Rechthebbenden

Art. 34.Rekening houdend met de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993 (Belgisch Staatsblad van 4 december 1993) en met het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1994), hebben de bedienden die hun arbeidsprestaties halveren, recht op een aanvullende vergoeding, bovenop de werkloosheidsuitkeringen.

Art. 35.Er wordt overeengekomen dat de dagen werk-onbekwaamheid, wegens ziekte of arbeidsongeval, geassimileerd worden in het kader van de bestaande enveloppe.

Art. 36.De bedienden vermeld in artikel 33 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien : 1. zij de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt;deze leeftijd moet ten laatste zijn bereikt op het moment waarop de arbeidsovereenkomst wordt aangepast; 2. zij recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen;3. zij tien jaar anciënniteit tellen in de sector of in de onderneming, op voltijdse basis;4. zij een beroepsverleden van 25 jaren als loontrekkende kunnen verantwoorden 5.zij gedurende een ononderbroken periode van 12 maanden die onmiddellijk voorafgaan aan de halvering voltijds tewerkgesteld zijn in dezelfde onderneming; 6. het aantal arbeidsuren, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming.

Art. 37.Teneinde de lasten van de eventuele halftijdse brugpensioenen te spreiden, hebben de sociale partners beslist de opdracht te geven aan het paritair orgaan, zoals voorzien in artikel 16, voorafgaandelijk kennis te nemen van ieder voornemen tot de eventuele in toepassingstelling van onderhavige halftijdse brugpensioenregeling en waarbij de betaling wordt verzekerd van een toelage zoals voorzien in artikel 9, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993.

Te dien einde komen de sociale partners overeen dat in iedere onderneming een speciale rekening dient te worden geopend, te spijzen door 0,15 pct. van de bruto wedden aan 100 pct. van de bedienden tewerkgesteld in de onderneming.

Deze rekening zal automatisch worden gespijsd door de onderneming trimestrieel op het ogenblik van de R.S.Z.-aangifte; de rechtvaardiging hiervan zal aan het aangeduide paritair orgaan worden verstrekt. Dit orgaan zal onder haar leden een vertegenwoordiger van het personeel en een vertegenwoordiger van de directie belasten met het lopend beheer van genoemde rekening. De werkgever dient door genoemd orgaan minstens één maal per maand officieel te worden ingelicht over de stand van zaken.

De sociale partners verklaren dat de leden van het paritair orgaan, aangewezen in artikel 36, in die zin zullen moeten handelen. Teneinde elk probleem te vermijden, wordt er beslist een totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling van elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van 65 jaar, zal moeten gekapitaliseerd worden vanaf het vertrek.

Art. 38.De werkgever verbindt zich ertoe de halftijdse brugpensioenregeling waarover hier sprake, toe te kennen aan de bedienden die de toestemming hebben gekregen van het aangewezen paritair orgaan voor een eventuele ten laste neming van een hafltijdse brugpensioenvergoeding. Afdeling 2. - Bedrag en uitkering

Art. 39.De berekeningswijze van het uit te keren bedrag is dezelfde als de berekeningswijze van het voltijds brugpensioen, maar met een pro rata toepassing.

Art. 40.De aanvullende vergoeding bij halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering.

De uitkering gebeurt op voorlegging van een bewijskrachtig document waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheiduitkering heeft ontvangen. Afdeling 3. - Toezicht

Art. 41.Onverminderd de bevoegdheid van de ondernemingsraad en van de syndicale delegatie, houdt het onder artikel 16 aangewezen paritair orgaan toezicht over de correcte uitvoering van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, op vlak van de onderneming. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 42.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2008 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010, uitgezonderd artikels 4 en 15 die ophouden van kracht te zijn op 31 december 2009. § 2. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2007 (geregistreerd onder het nummer 86375/CO/317) met betrekking tot het brugpensioen na ontslag en halftijds brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar van de werknemers.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 december 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr.J. MILQUET

^