gepubliceerd op 07 februari 2005
Koninklijk besluit houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden met betrekking tot duurzame ontwikkeling
16 DECEMBER 2004. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden met betrekking tot duurzame ontwikkeling
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 96 en 104 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 8 juli 1992 betreffende de uitoefening van de bij wet toegekende bevoegdheden aan Ministeriële Comités en aan Ministers;
Gelet op de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 maart 1972 betreffende de Staatssecretarissen;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 juli 2004 houdende benoeming van de Leden van de Regering;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 juli 2003 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 juli 2004;
Gelet op het Samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten met betrekking tot de vertegenwoordiging van het Koninkrijk België in de Ministerraad van de Europese Unie, gewijzigd bij de Samenwerkingsakkoorden van 13 februari en 5 juni 2003 tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid om onverwijld te voorzien in de organisatie van de regeringswerkzaamheden;
Overwegende dat het opportuun is om de bevoegdheden die de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling toevertrouwt aan het regeringslid dat bevoegd is voor het leefmilieu, toe te kennen aan Onze Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister, van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, van Onze Minister van Leefmilieu en Minister van Pensioenen en van Onze Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Tot de bevoegdheid van Onze Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling behoren : 1° de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, met inbegrip van de uitoefening van de bevoegdheden die door deze wet worden toegewezen aan de minister of staatssecretaris bevoegd voor het leefmilieu;2° de vertegenwoordiging van België inzake aangelegenheden van duurzame ontwikkeling in de Europese en internationale overleg- en besluitvormingsinstanties, onverminderd het bepaalde in het Samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten met betrekking tot de vertegenwoordiging van het Koninkrijk België in de Ministerraad van de Europese Unie, gewijzigd bij de Samenwerkingsakkoorden van 13 februari en 5 juni 2003 tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten.
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 18 juli 2004.
Art. 3.Onze Eerste Minister, Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, Onze Minister van Leefmilieu en Minister van Pensioenen en Onze Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 december 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE De Minister van Leefmilieu en Minister van Pensioenen, B. TOBBACK De Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, Mevr. E. VAN WEERT