gepubliceerd op 16 mei 2008
Koninklijk besluit tot goedkeuring van de Reglementen betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan het personeel dat werkzaam is in het onderwijs van de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap
16 APRIL 2008. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de Reglementen betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan het personeel dat werkzaam is in het onderwijs van de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 1 mei 2006 betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 13 oktober 2006 tot vaststelling van de regels en de procedure tot toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de aanvragen van de Ministers van onderwijs van de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Eerste Minister, gegeven op 13 augustus 2007;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 november 2007;
Gelet op het advies 44.018/2 van de Raad van State, gegeven op 11 februari 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde Reglementen worden goedgekeurd : -het reglement betreffende het verlenen van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan het personeel dat werkzaam is in het Onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap; - het « règlement relatif à l'octroi de distinctions honorifiques dans les Ordres nationaux au personnel travaillant dans l'Enseignement en Communauté française »; - het « reglement betreffend die Zuerkennung von Ehrenauszeichnungen in den Nationalen Orden an das im Unterrichtswesen tätige Personal der Deutschsprachigen Gemeinschaft ».
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 9 april 2006.
Art. 3.Onze Minister bevoegd voor Buitenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 april 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT
Reglement betreffende het verlenen van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan het personeel dat werkzaam is in het Onderwijs 1. Alle vroegere bepalingen en beschikkingen omtrent ditzelfde onderwerp worden ingetrokken, opgeheven of vervangen.2. De tabellen in bijlage bij dit reglement geven de algemene werkwijze voor de toekenningen aan.3. Uit deze documenten volgt dat, in onderhavig geval, de minimumleeftijd voor de opneming in de Nationale Orden vastgesteld is op 40 jaar.4. In beginsel geldt een tijdspanne van tien jaar tussen twee onderscheidingen in de Nationale Orden ten gunste van eenzelfde persoon, behalve wanneer het gaat om eretekens die verleend worden voor wapenfeiten. Die termijn kan zo nodig ingekort worden wanneer de vorige onderscheiding later verleend werd dan op de minimumleeftijd die in die leeftijdsklasse voorzien is, zonder evenwel te kunnen teruggebracht worden tot minder dan vijf jaar. 5. Onder hetzelfde voorbehoud, mag aan niemand, in elk van de periodes die bepaald zijn in de tabellen van artikel 2, een onderscheiding toegekend worden in dezelfde orden als hij/zij in de loop van de in acht genomen periode al gedecoreerd werd in één van deze Orden.6. Personen die door de toepassing van onderhavig reglement minstens drie onderscheidingen mogen ontvangen, moeten minstens twee jaar hun functie uitgeoefend hebben en een dienstanciënniteit hebben van tien jaar om de voorziene onderscheiding te kunnen ontvangen.Bovendien is, voor het toekennen van de laatste in de tabel voorkomende onderscheiding, een loopbaan vereist van 25 jaar. Wanneer die anciënniteit niet zou bereikt zijn, kan een onderscheiding van een lagere graad in de gezamenlijke rangorde van de drie Orden toegekend worden.
Voor de overige personen is een dienstanciënniteit van minstens 20 jaar vereist om aanspraak te kunnen maken op de eerste onderscheiding. 7. Er wordt voor de toepassing van dit reglement geen rekening gehouden met de tijdelijke waarneming van functies in een hogere hiërarchische rang dan de rang van het werkelijk beklede ambt.8. Aan de leden van het personeel waarop het huidige reglement betrekking heeft, mogen in geen andere hoedanigheid eretekens in de Nationale Orden verleend worden.Er wordt enkel een uitzondering gemaakt wat betreft : a) eretekens wegens wapenfeiten;b) reserve-officieren die mogen kiezen tussen het administratief reglement en het militair reglement;deze keuze is bindend voor de duur dat de betrokkenen in het reservekader van het leger zijn opgenomen. 9. Er mag aan niemand, op voordracht van een andere minister dan de minister tot wiens administratie hij behoort, zonder de instemming van deze laatste, een ereteken worden verleend.Van deze regel wordt slechts afgeweken indien een belanghebbende, in oorlogstijd, eventueel bij het leger is. 10. Niet vastbenoemde personeelsleden worden niet onderscheiden.Nadat zij benoemd zijn wordt echter de tijd die zij aldus hebben doorgebracht, aangerekend als tijd doorgebracht in een definitieve betrekking. 11. De tijd die gedurende de administratieve loopbaan wordt doorgebracht onder de wapens, wordt er niet van afgetrokken.12. Indien iemand ten minste het ereteken bezit dat met zijn situatie overeenstemt, wordt hem geen ereteken verleend (zie artikel 7 van de wet van 1 mei 2006). Van deze regel wordt slechts afgeweken indien het gaat om eretekens toegekend voor wapenfeiten; in dit geval mag de betrokken persoon de onderscheiding ontvangen die, in de gecombineerde rangorde der Orden, onmiddellijk hoger is dan die welke hem/haar werd toegekend; iedere eventualiteit buiten voormeld geval geeft aanleiding tot toepassing van artikel 18. 13. Niemand mag gedecoreerd worden wanneer hij/zij de evaluatie « onvoldoende » heeft.De leden van het personeel voor wie er geen beoordeling, noch evaluatie is, worden gedecoreerd op gunstig advies van de bevoegde autoriteiten. 14. Elke verlening vindt plaats ter gelegenheid van de promotie die het tijdstip voorafgaat waarop de betrokken persoon werkelijk aan de voorwaarden zou voldoen om gedecoreerd te worden.15. Geen enkele termijn is vereist tussen de toekenning van een onderscheiding in de Nationale Orden en de verlening van een ereteken van een andere aard.16. Verlof wegens Opdracht en Terbeschikkingstelling : 1.Verlof wegens opdracht of verlof wegens bijzondere opdracht : zelfde toepassing van het reglement als tijdens de werkelijke dienst. 2. Terbeschikkingstelling : a) wegens persoonlijke aangelegenheid of wegens persoonlijke aangelegenheid voorafgaand aan het rustpensioen : deze tijd wordt uitgesloten voor de toekenning van een ereteken.b) wegens ziekte of gebrekkigheid : zelfde toepassing van het reglement als tijdens de werkelijke dienst.c) wegens ontstentenis van betrekking : verlening in slechts twee gevallen : ? In geval van pensionering : de diensten tellen mee. ? In geval van diensthervatting : de tijd van de terbeschikkingstelling komt in aanmerking. d) wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst : deze tijd wordt uitgesloten voor de toekenning van een ereteken.17. De volgende tuchtstraffen brengen vertragingen mee waarvan de duur hieronder aangegeven is - Blaam :1 jaar - Afhouding van wedde : 3 jaar - Schorsing bij tuchtmaatregel : 5 jaar - Terbeschikkingstelling : 7 jaar Deze termijnen nemen een aanvang op de dag dat de straf uitgesproken wordt.In die gevallen vindt de toekenning van een ereteken plaats tijdens de promotie die volgt op de doorhaling van de straf. 18. Elke afwijking van dit reglement dient te worden onderworpen aan de bepalingen van artikelen 6 en 13 van de wet van 1 mei 2006.19. Overgangsbepalingen : a) Tussen de promotie van 15 november 1996 en die van 8 april 2006 is in principe nog steeds het vroegere reglement van toepassing.Teneinde de personen van wie de dossiers nog niet behandeld zijn sinds de promotie van 15 november 1996 niet te benadelen, kan evenwel het huidige reglement ingeroepen en toegepast worden indien het voor hen voordeliger zou zijn. b) In dezelfde geest, en teneinde de lasten van het verleden te regelen, is het toegestaan : 1.verscheidene onderscheidingen toe te kennen aan eenzelfde persoon, overeenkomstig het vigerende reglement en de vereiste termijnen tussen de ranginnemingen. 2. de achterstallige onderscheiding(en) te verlenen aan de personen die intussen op rust gesteld zijn. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 16 april 2008 tot goedkeuring van de reglementen betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan het personeel dat werkzaam is in het onderwijs van de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT
Reglement betreffend die Zuerkennung von Ehrenauszeichnungen in den Nationalen Orden an das im Unterrichtswesen tätige Personal 1. Alle vorhergehenden Bestimmungen und Vorschriften zum selben Thema werden zurückgenommen, aufgehoben oder ersetzt.2. Die Tabellen in der Anlage zu diesem Reglement enthalten die allgemeine Richtlinie für die Bewilligungen.3. Aus diesen Dokumenten geht hervor, dass gegebenenfalls das Mindestalter zur Aufnahme in die Nationalen Orden auf 40 Jahre festgelegt ist.4. Grundsätzlich liegt eine Zeitspanne von 10 Jahren zwischen zwei Auszeichnungen in den Nationalen Orden zu Gunsten ein und derselben Person, ausser wenn es sich um Ehrenzeichen handelt, die wegen Kriegshandlungen zuerkannt werden. Falls erforderlich kann diese Dauer gekürzt werden, wenn die vorherige Auszeichnung später zuerkannt worden ist als zum Zeitpunkt des Mindestalters, das in dieser Altersklasse vorgesehen ist, ohne jedoch auf weniger als 5 Jahre verringert werden zu können. 5. Unter dem selben Vorbehalt darf in jeder der Zeitspannen, die in den unter Ziffer 2 angeführten Tabellen bestimmt sind, niemandem eine Auszeichnung in den selben Orden bewilligt werden, wenn er innerhalb der betroffenen Zeitspanne schon in einem dieser Orden dekoriert worden ist.6. Die Personen, die in Anwendung des vorliegenden Reglements mindestens drei Ehrenauszeichnungen erhalten dürfen, müssen mindestens zwei Jahre ihr Amt ausgeübt haben und ein Dienstalter von 10 Jahren aufweisen, um die vorgesehene Auszeichnung erhalten zu können.Darüber hinaus ist für das Bewilligen der letzten in der Tabelle vorgesehenen Auszeichnung eine Laufbahn von 25 Jahren erforderlich. Falls dieses Dienstalter nicht erreicht worden ist, kann eine Auszeichnung bewilligt werden, die um einen Grad niedriger liegt in der gemeinsamen Reihenfolge der drei Orden.
Für die anderen Personen ist ein Dienstalter von mindestens 20 Jahren erforderlich, um Anspruch auf die erste Auszeichnung erheben zu können. 7. Die zeitweilige Ausübung einer Tätigkeit in einem hierarchisch höheren Dienstrang als derjenige des wirklich bekleideten Amtes wird bei der Anwendung dieses Reglements nicht berücksichtigt.8. Den Mitgliedern des Personals, auf das sich das vorliegende Reglement bezieht, dürfen in keiner anderen Eigenschaft Ehrenzeichen in den Nationalen Orden zuerkannt werden.Eine Ausnahme ist lediglich gestattet bei: a) Ehrenzeichen wegen Kriegshandlungen;b) Reserveoffizieren, denen die Wahl gelassen wird zwischen dem administrativen und dem militärischen Regelwerk;diese Wahl ist verbindlich für die gesamte Dauer, in der die Betroffenen dem Reservekader der Armee angehören. 9. Niemandem darf ein Ehrenzeichen zuerkannt werden auf Vorschlag eines anderen Ministers als desjenigen, zu dessen Verwaltung er gehört, ohne dass letzterer seine Zustimmung erteilt hat.Von dieser Regel wird nur dann abgewichen, wenn ein Betroffener, in Kriegszeiten, sich gegebenenfalls in den Reihen der Armee befindet. 10. Die nicht endgültig ernannten oder eingestellten Mitglieder des Personals werden nicht ausgezeichnet.Die entsprechende Dienstzeit wird nach erfolgter Ernennung allerdings angerechnet als ob sie in einer definitiven Stelle geleistet worden wäre. 11. Die Zeit, die während der administrativen Laufbahn im Militärdienst abgeleistet worden ist, wird nicht abgezogen.12. Sobald jemand mindestens das Ehrenzeichen schon besitzt, das mit seiner Lage übereinstimmt, wird ihm kein Ehrenzeichen zuerkannt (siehe Artikel 7 des Gesetzes vom 1.Mai 2006).
Von dieser Regel wird nur dann abgewichen, wenn es sich um Ehrenzeichen handelt, die wegen Kriegshandlungen verliehen worden sind. In diesem Fall darf die betroffene Person die Auszeichnung erhalten, die in der kombinierten Reihenfolge der Orden unmittelbar höher liegt als diejenige, die ihr schon zuerkannt wurde. Jede Möglichkeit ausser dem vorgenannten Fall führt zur Anwendung von Ziffer 18. 13. Niemand darf dekoriert werden, wenn er die Beurteilungsnote « ungenügend » oder « unzureichend » erhalten hat.Die Mitglieder des Personals, für die es weder Beurteilung noch Bewertung gibt, werden nach günstigem Gutachten der zuständigen Vorgesetzten dekoriert. 14. Jede Zuerkennung findet statt bei der Bewegung, die dem Zeitpunkt voraufgeht, an dem die betroffene Person genau den Bedingungen zur Auszeichnung entspricht.15. Es ist keine Frist erforderlich zwischen der Bewilligung einer Ehrenauszeichnung in den Nationalen Orden und der Zuerkennung eines Ehrenzeichens einer anderen Art.16. Zurdispositionstellungen: a) aus persönlichen Gründen oder aus persönlichen Gründen vor der Versetzung in den Ruhestand: diese Zeitspanne wird ausgeschlossen für die Bewilligung eines Ehrenzeichens;b) wegen Krankheit oder Gebrechens: die selbe Anwendung des Reglements wie beim aktiven Dienst;c) wegen eines Sonderauftrags: die selbe Anwendung des Reglements wie beim gewöhnlichen Dienst;d. wegen Stellenmangels: Zuerkennung nur in zwei Fällen: ? im Fall der Pensionierung: die Dienste zählen mit ? im Fall der Wiederaufnahme des Dienstes: die Zeitspanne der Zurdispositionstellung wird berücksichtigt;e. wegen Stellenentzugs im Interesse des Dienstes: diese Zeitspanne wird ausgeschlossen für die Bewilligung eines Ehrenzeichens.17. Disziplinarstrafen: Eine Disziplinarstrafe zieht folgenden Aufschub nach sich: - Rüge, Verweis 1 Jahr - Gehaltskürzung 3 Jahre - Strafversetzung 3 Jahre - Suspendierung, vorübergehende Amtsenthebung 5 Jahre - Rückstufung 7 Jahre Diese Fristen beginnen mit dem Tag der Strafverkündung.Die Bewilligung eines Ehrenzeichens wird in diesen Fällen bei der Bewegung stattfinden, die der Streichung der Strafe folgt. 18. Jede Abweichung von diesem Reglement unterliegt den Bestimmungen des Artikels 6 und 13 des Gesetzes vom 1.Mai 2006. 19. Übergangsbestimmungen: a) Zwischen der Bewegung vom 15.November 1996 und derjenigen von 8.
April 2006 gilt prinzipiell noch das vorhergehende Reglement. Um die Personen nicht zu benachteiligen, deren Akte seit der Bewegung vom 15.
November 1996 noch nicht abgeschlossen worden ist, kann gleichwohl das vorliegende Reglement in Anspruch genommen werden und Anwendung finden, insofern es für sie vorteilhafter ist. b) Im gleichen Sinne und um die Vergangenheit aufzuarbeiten, ist es erlaubt: ? einer Person verschiedene Auszeichnungen zu bewilligen, in Übereinstimmung mit dem angewandten Reglement und mit den erforderlichen Zeitspannen zwischen dem Einnehmen der Ränge. ? Personen, die in der Zwischenzeit pensioniert worden sind, die rückständige(n) Auszeichnung(en) zuzuerkennen.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gesehen, um Unserem Erlass vom 16. April 2008 zur Billigung der Vorschriften für die Verleihung von Ehrenauszeichnungen in den nationalen Orden an das Personal des Unterrichtswesens der französischen, flämischen und deutschsprachigen Gemeinschaft beigefügt zu werden.
ALBERT Von Königs wegen: Der Minister für Auswärtige Angelegenheiten, K. DE GUCHT