Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 april 1998
gepubliceerd op 29 april 1998

Koninklijk besluit houdende uitvoering van de artikelen 37, § 1, en 38, § 6, van de arbeidswet van 16 maart 1971

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
1998002050
pub.
29/04/1998
prom.
16/04/1998
ELI
eli/besluit/1998/04/16/1998002050/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 APRIL 1998. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de artikelen 37, § 1, en 38, § 6, van de arbeidswet van 16 maart 1971


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op de artikelen 37, § 1, en 38, § 6, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997;

Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid op artikel 19bis, ingevoegd bij de wet van 6 juli 1989;

Gelet op de wet van 17 februari 1997 betreffende de nachtarbeid;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 17 juli 1985, 7 oktober 1987, 29 mei 1989, 2 juni 1989, 2 augustus 1990, 31 oktober 1990, 10 september 1991, 18 november 1991, 25 mei 1992, 10 april 1995, 25 september 1995, 20 oktober 1995 en 16 september 1997;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 maart 1998;

Gelet op het protocol nr. 100/3 van 6 april 1998 van het gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de noodzaak om de continuïteit te verzekeren van de nachtdiensten die verricht worden in de inrichtingen die een industriële of commerciële activiteit uitoefenen of door instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen, door de afwijkingen van het verbod op nachtarbeid uit te breiden tot bepaalde situaties waar deze instellingen mee geconfronteerd worden en door de arbeidsregelingen met nachtprestaties zoals zij die toepassen geldig te verklaren.

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op de overheidsinstellingen die binnen het toepassingsgebied vallen van hoofdstuk III, afdeling II, van de arbeidswet van 16 maart 1971 zoals bepaald bij de artikelen 1 en 3 van diezelfde wet. HOOFDSTUK II Afwijkingen op het verbod op nachtarbeid ter uitvoering van artikel 37, § 1, van de arbeidswet van 16 maart 1971

Art. 2.Er mag nachtarbeid worden verricht voor zover de aard van de werken of de activiteit dit rechtvaardigt, in de volgende gevallen : 1° voor het uitvoeren van arbeid in opeenvolgende ploegen;2° voor het uitvoeren van werken waarvoor een permanentie noodzakelijk wordt geacht;3° in bedrijven waar de verwerkte stoffen zeer snel kunnen ontaarden. HOOFDSTUK III. - Procedure van invoeren van een arbeidsregeling met nachtprestaties ter uitvoering van artikel 38, § 6, van de arbeidswet van 16 maart 1971

Art. 3.De in artikel 1 bedoelde instellingen die de arbeidsregelingen met nachtprestaties op de datum van de inwerkingtreding van de wet van 17 februari 1997 betreffende de nachtarbeid werkelijk toepassen, worden geacht deze regelingen geldig op die datum ingevoerd te hebben.

Art. 4.In de in artikel 1 vermelde instellingen maken de bepalingen die een arbeidsregeling wijzigen of regelen welke nachtprestaties bevat na de datum van inwerkingtreding van de wet van 17 februari 1997 betreffende de nachtarbeid, van rechtswege wezenlijk deel uit van het arbeidsreglement zodra de bevoegde overheid ze uitgevaardigd heeft.

Nochtans moet er over de bepalingen die niet aan onderhandeling of overleg onderworpen zijn krachtens de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, vooraf overlegd zijn in de zin van diezelfde wet.

Dit artikel is niet van toepassing op de autonome overheidsbedrijven die beoogd worden door de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 5.Dit besluit heeft uitvoering met ingang van 8 april 1998.

Art. 6.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 16 april 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT

^