15 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 26 april 2006 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald en van het ministerieel besluit van 19 juni 2006 tot wijziging van hetzelfde besluit

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990;

Gelet op de ontwerpen van officiële Duitse vertaling -van het ministerieel besluit van 26 april 2006 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, - van het ministerieel besluit van 19 juni 2006 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit respectievelijk in bijlagen 1 en 2 gevoegde teksten zijn de officiële Duitse vertaling : - van het ministerieel besluit van 26 april 2006 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald; - van het ministerieel besluit van 19 juni 2006 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 15 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage I FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST MOBILITÄT UND TRANSPORTWESEN 26. APRIL 2006 - Ministerieller Erlass zur Abänderung des Ministeriellen Erlasses vom 11.Oktober 1976 zur Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Anbringen der Verkehrszeichen Der Minister der Mobilität, Aufgrund des am 16. März 1968 koordinierten Gesetzes über die Strassenverkehrspolizei, insbesondere des Artikels 1, abgeändert durch die Gesetze vom 21. Juni 1985, 20. Juli 1991, 5. August 2003 und 20.

Juli 2005;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 1. Dezember 1975 zur Festlegung der allgemeinen Ordnung über den Strassenverkehr und die Benutzung der öffentlichen Strasse, insbesondere des Artikels 60.2;

Aufgrund des Ministeriellen Erlasses vom 11. Oktober 1976 zur Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Anbringen der Verkehrszeichen, abgeändert durch die Ministeriellen Erlasse vom 8. Dezember 1977, 23. Juni 1978, 14. Dezember 1979, 25.

November 1980, 11. April 1983, 1. Juni 1984, 17. September 1988, 20.

Juli 1990, 1. Februar 1991, 11. März 1991, 27. Juni 1991, 19. Dezember 1991, 11. März 1997, 16. Juli 1997, 9. Oktober 1998, 17. Oktober 1998, 15. November 2001, 14.Mai 2002, 18. Dezember 2002, 27. November 2003 und 26. April 2004;

Aufgrund der Beteiligung der Regionalregierungen an der Ausarbeitung des vorliegenden Erlasses;

Aufgrund der Stellungnahme der Finanzinspektion vom 17. November 2005;

Aufgrund des Gutachtens 39.495/4 des Staatsrates vom 21. Dezember 2005, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat, Erlässt: Artikel 1 - In Artikel 12.5 des Ministeriellen Erlasses vom 11.

Oktober 1976 zur Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Anbringen der Verkehrszeichen, abgeändert durch die Erlasse vom 16. Juli 1997 und 14. Mai 2002, wird Absatz 4 wie folgt ersetzt: « Dieses Verkehrsschild darf nur mit dem Fahrradsymbol ergänzt werden, sofern die Radfahrer in dieselbe Richtung fahren wie die Busse. » Art. 2 - In Artikel 12.5bis desselben Erlasses, abgeändert durch den Erlass vom 14. Mai 2002, wird Absatz 4 wie folgt ersetzt: « Dieses Schild darf nur mit dem Fahrradsymbol ergänzt werden, sofern: 1. die überfahrbare Sonderspur nicht von Strassenbahnen befahren wird, 2.die überfahrbare Sonderspur sich nicht in der Mitte der Fahrbahn befindet, 3. die Radfahrer in dieselbe Richtung fahren wie die Fahrzeuge des Linienverkehrs mit öffentlichen Verkehrsmitteln.» Art. 3 - Vorliegender Erlass tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft.

Brüssel, den 26. April 2006 Der Minister der Mobilität, R. LANDUYT Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 15 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage II FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST MOBILITÄT UND TRANSPORTWESEN 19. JUNI 2006 - Ministerieller Erlass zur Abänderung des Ministeriellen Erlasses vom 11.Oktober 1976 zur Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Anbringen der Verkehrszeichen Der Minister der Mobilität, Aufgrund des am 16. März 1968 koordinierten Gesetzes über die Strassenverkehrspolizei, insbesondere des Artikels 1, Absatz 1;

Aufgrund von Artikel 60.2 des Königlichen Erlasses vom 1. Dezember 1975 zur Festlegung der allgemeinen Ordnung über den Strassenverkehr und die Benutzung der öffentlichen Strasse;

Aufgrund von Artikel 12 des Ministeriellen Erlasses vom 11. Oktober 1976 zur Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Anbringen der Verkehrszeichen, abgeändert durch die Ministeriellen Erlasse vom 23. Juni 1978, 17. September 1988, 20. Juli 1990, 1.

Februar 1991, 19. Dezember 1991, 16. Juli 1997, 9. Oktober 1998, 17.

Oktober 2001, 14. Mai 2002, 27. November 2003 und 26. April 2004;

Aufgrund der Beteiligung der Regionalregierungen an der Ausarbeitung des vorliegenden Erlasses;

Aufgrund der Stellungnahme der Finanzinspektion vom 26. April 2006;

Aufgrund des Gutachtens 40.471/4 des Staatsrates vom 12. Juni 2006, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 § 1 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat, Erlässt: Artikel 1 - Mit vorliegendem Erlass erfolgt die teilweise Umsetzung der Richtlinie 2004/54/EG des Europäischen Parlaments und des Rates der Europäischen Union vom 29. April 2004 über Mindestanforderungen an die Sicherheit von Tunneln im transeuropäischen Strassennetz.

Art. 2 - In Artikel 12 des Ministeriellen Erlasses vom 11. Oktober 1976 zur Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Anbringen der Verkehrszeichen, abgeändert durch die Ministeriellen Erlasse vom 23. Juni 1978, 17. September 1988, 20. Juli 1990, 1.

Februar 1991, 19. Dezember 1991, 16. Juli 1997, 9. Oktober 1998, 17.

Oktober 2001, 14. Mai 2002, 27. November 2003 und 26. April 2004, wird ein Artikel 12.2bis mit folgendem Wortlaut eingefügt: « 12.2bis Verkehrsschild F 8. Tunnel Diese Verkehrsschilder werden an jeder Einfahrt eines Tunnels von mehr als 500 m Länge angebracht.

Die Länge des Tunnels wird auf einem Zusatzschild vom Typ II der Anlage 2 zu vorliegendem Erlass angegeben.

Der Name des Tunnels kann ebenfalls angegeben werden.

Bei Tunnels von mehr als 3 000 m Länge wird alle 1 000 m die noch zurückzulegende Tunnelstrecke angezeigt. » Art. 3 - In Artikel 12 desselben Ministeriellen Erlasses werden ein Artikel 12.13quater und ein Artikel 12.13quinquies mit folgendem Wortlaut eingefügt: « 12.13quater Verkehrsschild F 52. Notausgänge in Tunnels Diese Verkehrsschilder weisen auf die Notausgänge hin. » « 12.13quinquies Verkehrsschild F 52bis. Fluchtweg Die Verkehrsschilder F 52bis weisen auf den nächstgelegenen Notausgang in jeder Richtung hin.

Diese Verkehrsschilder werden in Abständen von höchstens 25 m an den Tunnelwänden in 1,0 bis 1,5 m Höhe über dem Fluchtweg und unter Angabe der Entfernung zu den Notausgängen angebracht. » Art. 4 - In Artikel 12 desselben Ministeriellen Erlasses wird ein Artikel 12.14bis mit folgendem Wortlaut eingefügt: « 12.14bis Verkehrsschild F 56. Feuerlöscher Dieses Verkehrsschild weist darauf hin, dass die Notrufstation im Tunnel mit einem Feuerlöscher ausgestattet ist.

In Notrufstationen, die vom Tunnel durch eine Tür getrennt sind, weist folgender Text darauf hin, dass die Notrufstation keinen Schutz bei Feuer bietet: « Kein Brandschutz in diesem Raum - Folgen Sie den Zeichen zu den Notausgängen. » Art. 5 - In Artikel 12 desselben Ministeriellen Erlasses wird ein Artikel 12.15bis mit folgendem Wortlaut eingefügt: « 12.15bis Verkehrsschild F 62. Notruftelefon Dieses Verkehrsschild weist darauf hin, dass die Notrufstation im Tunnel mit einem Notruftelefon ausgestattet ist. » Art. 6 - In Artikel 12 desselben Ministeriellen Erlasses wird ein Artikel 12.22bis mit folgendem Wortlaut eingefügt: « 12.22bis Verkehrsschild F 98. Nothalte- bzw. Pannenbuchten Dieses Verkehrsschild weist auf die Nothalte- bzw. Pannenbuchten im Tunnel hin.

Hinweise auf Feuerlöscher und Notruftelefone werden auf einem Zusatzschild angezeigt. » Art. 7 - Vorliegender Erlass tritt zwei Monate nach seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft.

Brüssel, den 19. Juni 2006 R. LANDUYT Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 15 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL