Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 oktober 2000
gepubliceerd op 20 oktober 2000

Koninklijk besluit betreffende de verplichte en vrijwillige bijdragen verschuldigd door de veevoedersector aan het Fonds voor de schadeloosstelling van landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2000016288
pub.
20/10/2000
prom.
15/10/2000
ELI
eli/besluit/2000/10/15/2000016288/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 OKTOBER 2000. - Koninklijk besluit betreffende de verplichte en vrijwillige bijdragen verschuldigd door de veevoedersector aan het Fonds voor de schadeloosstelling van landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het artikel 108 van de gecoördineerde Grondwet;

Gelet op de wet van 3 december 1999 betreffende steunmaatregelen ten gunste van landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis, inzonderheid op artikelen 10, 1°, 12 en 20, § 2;

Gelet op het akkoord van de Europese Commissie, gegeven op 31 juli 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 juli 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 8 augustus 2000;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de noodzaak om te kunnen beschikken over de budgettaire inkomsten, onontbeerlijk voor de uitvoering van het koninklijk besluit van 24 december 1999 betreffende de nadere regels voor de toekenning van vergoedingen in uitvoering van de wet van 3 december 1999 betreffende steunmaatregelen ten gunste van landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis;

Gelet op het advies L.30.644/1/V van de Raad van State gegeven op 12 september 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Middenstand en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « Fabrikant » : elke persoon die, op basis van toevoegingsmiddelen vervaardigde voormengsels, of mengvoeders, overeenkomstig de modaliteiten van het koninklijk besluit van 30 oktober 1998 betreffende de erkenning en de registratie van fabrikanten en tussenpersonen en de toelating van operatoren en handelaars in de sector dierenvoeding produceert of vervaardigt, met uitzondering van diegene die uitsluitend voor eigen fokkerij mengvoeders vervaardigt;2° « Operator » : elke persoon die in het verkeer brengt : 1) voedermiddelen overeenkomstig - rubrieken 9 en 10 van het deel B - rubrieken 15 en 16 van het deel C van hoofdstuk I van de bijlage van het koninklijk besluit van 8 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van stoffen bestemd voor dierlijke voeding;2) toevoegingsmiddelen overeenkomstig bijlage II, groep L, rubrieken E 516 tot en met II-2, van het ministerieel besluit van 12 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van stoffen bestemd voor dierlijke voeding;3° « Fonds » : het Fonds voor de schadeloosstelling van landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis.

Art. 2.§ 1. De fabrikanten en operatoren stellen een verklaring op erewoord op met opgave van het omzetcijfer betreffende de activiteiten bedoeld in artikel 1, 1° en 2° gerealiseerd in het laatst afgesloten boekjaar. § 2. De in § 1 bedoelde verklaring dient door een bedrijfsrevisor, een externe accountant of een erkende boekhouder te worden gecertificeerd. § 3. Deze verklaring moet uiterlijk op 16 november 2000, om 17 uur, aangetekend verstuurd worden naar : ENIG LOKET DIOXINE Kanselarij van de Eerste Minister Wetstraat 16 1000 Brussel § 4. Bij gebreke aan het tijdig indienen van deze verklaring wordt de totale omzet van het bedrijf, zoals deze bekend is bij de bevoegde overheidsdiensten, in aanmerking genomen. Op eenvoudige aanvraag verstrekt de Nationale Bank van België alle desbetreffende inlichtingen.

Art. 3.§ 1. Een verplichte bijdrage van 6 pro duizend van het volgens artikel 2, §§ 1 en 2, verklaarde omzetcijfer of bij gebreke ervan op het volgens artikel 2, § 4, vastgesteld omzetcijfer dient uiterlijk op 15 december 2000 door iedere persoon bedoeld in artikel 1 overgemaakt te worden ten bate van het Fonds op het volgend rekeningnr. 679-2005980-20 met vermelding van de woorden « verplichte bijdrage veevoedersector ». § 2. Indien de persoon deze verplichte bijdrage niet overmaakt aan het Fonds ten laatste 30 dagen na de datum van een ingebrekestelling, wordt het verschuldigd bedrag verdubbeld.

Een ontheffing van de verdubbeling van het verschuldigde bedrag kan worden toegestaan, indien de persoon binnen de termijn van 30 dagen voorzien in de ingebrekestelling een aanvraag bij aangetekend schrijven aan de dienst die de ingebrekestelling verzond indient en in de aanvraag ten genoege van het bestuur een gepaste verantwoording kan geven voor het overschrijden van deze termijn. De overschrijding mag in geen geval meer dan 60 dagen bedragen.

Art. 4.§ 1. Artikel 3, § 1, is niet van toepassing indien de persoon bedoeld in artikel 1 zich vóór 15 december 2000 verbindt om een vrijwillige bijdrage te betalen waarvan het bedrag minstens 4 pro duizend van het met de toepassing van artikel 2, § 1, bepaalde omzetcijfer bedraagt, en hij deze bijdrage betaalt : hetzij in eenmaal vóór 31 december 2000, hetzij in jaarlijkse schijven van 1 pro duizend, te storten vóór 31 december van de jaren 2000, 2001, 2002 en 2003.

De vrijwillige bijdrage dient gestort te worden ten bate van het Fonds op het op het rekeningnummer 679-2005979-19, met vermelding van de woorden « vrijwillige bijdrage veevoedersector ». § 2. Indien de stortingen van de vrijwillige bijdrage niet uitgevoerd zijn voor de data voorzien in § 1 is de verbintenis tot het betalen van vrijwillige bijdrage niet meer geldig. In dit geval dient de persoon een verplichte bijdrage ten bedrage van 1,5 maal de resterende som te storten binnen de 30 dagen na de data voorzien in § 1. § 3. Indien de persoon de verplichte bijdrage voorzien in § 2 niet overmaakt aan het Fonds ten laatste 30 dagen na de datum van een ingebrekestelling, wordt het verschuldigd bedrag verdubbeld.

Een ontheffing van de verdubbeling van het verschuldigde bedrag kan worden toegestaan, indien de persoon binnen de termijn van 30 dagen voorzien in de ingebrekestelling een aanvraag bij aangetekend schrijven aan de dienst die de ingebrekestelling verzond indient en in de aanvraag ten genoege van het bestuur een gepaste verantwoording kan geven voor het overschrijden van deze termijn. De overschrijding mag in geen geval meer dan 60 dagen bedragen. § 4. De verbintenis tot het betalen van vrijwillige bijdragen, met vermelding van gekozen wijze van betaling, eenmalig of gespreid, dient samen met de in artikel 2 bedoelde verklaring te worden opgestuurd. § 5. De Minister bevoegd voor de Landbouw kan de vormvereisten van de verbintenis tot het betalen van een vrijwillige bijdrage bepalen.

Art. 5.Overtreding van de bepalingen van dit besluit wordt gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot zes maand en een boete van 500 tot 10 000 frank of met één van deze straffen alleen.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Art. 7.Onze Minister bevoegd voor de Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 oktober 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

^