gepubliceerd op 28 maart 2022
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 november 2013 in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de projecten inzake innovatieve arbeidsorganisatie
15 MAART 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2013 pub. 03/12/2013 numac 2013206367 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen sluiten in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I) met betrekking tot de projecten inzake innovatieve arbeidsorganisatie
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I), artikel 191, § 3, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 26 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011490 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie sluiten, en vijfde lid, gewijzigd door dezelfde wet;
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, ze), ingevoegd bij de wet van 30 december 2009 en gewijzigd door de wet van 14 december 2018;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2013 pub. 03/12/2013 numac 2013206367 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen sluiten in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I);
Gelet op het advies nr. 2.170 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 30 juni 2020 en advies nr. 2.207 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 23 maart 2021;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 18 november 2021;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 17 december 2021;
Gelet op de regelgevingsimpactanalyse uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies nr. 70.805/1 van de Raad van State, gegeven op 25 januari 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Werk en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.- In artikel 12, § 3 van het koninklijk besluit van 26 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2013 pub. 03/12/2013 numac 2013206367 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen sluiten in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I), gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 augustus 2015 en van 30 juli 2018, wordt het tweede lid aangevuld met de woorden ", en kunnen niet worden gefinancierd met preventie-eenheden zoals bedoeld in artikel II.3-16, § 2, van de Codex over het welzijn op het werk.".
Art. 2.-In hetzelfde besluit wordt een afdeling 4/1 ingevoegd, die het artikel 15/1 bevat, luidende : "Afdeling 4/1. - Opstart van een cyclus
Artikel 15/1.- De minister van Werk neemt de beslissing om een cyclus van projecten voor de primaire preventie van burn-out op het werk op te starten op advies van de Nationale Arbeidsraad dat gegeven wordt uiterlijk op 1 april van het jaar voorafgaand aan het opstarten van deze cyclus. De minister neemt deze beslissing uiterlijk binnen een maand na de ontvangst van het advies van de Nationale Arbeidsraad en informeert hiervan ook de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Het opstarten van een cyclus wordt vervolgens bekendgemaakt op de website van de Nationale Arbeidsraad.
Er kan in eenzelfde jaar maximum 1 cyclus worden opgestart, hetzij een cyclus van projecten voor de primaire preventie van burn-out op het werk zoals bedoeld in dit artikel, hetzij een cyclus van projecten inzake innovatieve arbeidsorganisatie zoals bedoeld in artikel 33."
Art. 3.- Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Indien een cyclus werd opgestart zoals bepaald in artikel 15/1, wordt de aanvraag ingediend tussen 1 juni en 31 juli, via elektronische weg, door gebruik te maken van het formulier dat beschikbaar is op de website van de Nationale Arbeidsraad."
Art. 4.- In artikel 15, § 1 van hetzelfde besluit wordt de eerste zin "Het jaarlijkse budget voor het subsidiëren van de projecten bedoeld in dit hoofdstuk bedraagt 250.000 euro voor 2018 en 500.000 euro per jaar vanaf 2019." vervangen als volgt: "Het budget voor het subsidiëren van de projecten bedoeld in dit hoofdstuk bedraagt per cyclus 500.000 euro".
Art. 5.- In artikel 24, § 2 van het hetzelfde besluit worden de woorden "artikel VI.105, 1°, c van het wetboek van economisch recht" vervangen door de woorden "artikel VI.105, 6° van het wetboek van economisch recht".
Art. 6.- De artikelen 26 en 27 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 7.- Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt vernummerd naar artikel 44.
Art. 8.- In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 2/1 ingevoegd, dat de artikelen 26 tot 43 bevat, luidende : "Hoofdstuk 2/1. - Projecten inzake innovatieve arbeidsorganisatie Afdeling 1. - Doelstellingen
Art. 26.- Dit hoofdstuk werkt een kader uit voor de toekenning van een subsidie ter ondersteuning van pilootprojecten die rechtstreeks tot doel hebben om in ondernemingen een soepeler organisatie van de arbeid voor de werkgever mogelijk te maken en de balans werk-privéleven en de werkbaarheid in de loopbaan voor de werknemer te verbeteren, teneinde de werkgelegenheid en de concurrentiekracht van de ondernemingen en het welzijn van de werknemers te bevorderen. Afdeling 2. - De Nationale Arbeidsraad
Art. 27.- § 1. De Nationale Arbeidsraad brengt adviezen uit aan de Minister van Werk in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit. § 2. De Nationale Arbeidsraad wordt bijgestaan door onafhankelijke experten, aangeduid door de sociale partners en die beschikken over de expertise bedoeld in artikel 31, § 1 van dit besluit.
De expert of het instituut waarvoor hij zijn opdrachten uitvoert, mag geen project begeleiden dat op dat moment aan de beoordeling door de Nationale Arbeidsraad is onderworpen. Afdeling 3. - Voorwaarden voor de toekenning van de subsidie
Art. 28.- De subsidieaanvraag wordt ingediend door een werkgever (eventueel met ondersteuning van een paritair (sub)comité), of door een paritair (sub)comité.
De aanvraag kan betrekking hebben op een project dat wordt uitgevoerd door één werkgever of door meerdere werkgevers gezamenlijk.
Art. 29.- § 1. Het project betreft de innovatieve arbeidsorganisatie.
Innovatieve arbeidsorganisatie is een term die wordt gebruikt voor nieuwe manieren om het werk te organiseren waarbij een synergie wordt gezocht tussen de kwaliteit van de organisatie en de kwaliteit van de arbeid, en die dus een win-winsituatie inhouden voor zowel de werkgever als de werknemers. Daartoe voldoet het project maximaal aan de criteria inzake ontvankelijkheid en kwaliteit bepaald in bijlage 1. § 2. De acties voorzien in het project mogen niet al eerder zijn gerealiseerd.
De acties voorzien in de projectaanvraag worden uitgesloten van elke andere subsidie, en kunnen niet gefinancierd worden met preventie-eenheden zoals bedoeld in artikel II.3-16, § 2, van de Codex over het welzijn op het werk.
Art. 30.- Bij de uitvoering van het project worden de werknemers, in voorkomend geval het comité voor preventie en bescherming op het werk (of bij ontstentenis hiervan, de vakbondsafvaardiging), de diensten voor preventie en bescherming op het werk, de afdeling human resources, de eventuele sociale dienst en elke andere persoon die kan bijdragen aan het slagen van het project betrokken.
Art. 31.- § 1. De projectbegeleider, of de begeleidende organisatie waarvoor de begeleider zijn opdrachten uitvoert, of degene aan wie de taak wordt uitbesteed als er beroep wordt gedaan op externe samenwerking, beschikt over een expertise en ervaring van minstens 3 jaar met betrekking tot meerdere van de aspecten opgesomd in bijlage 2 en motiveert dit in de projectaanvraag.
De beoordeling van de gevraagde expertise en ervaring in hoofde van de projectbegeleider of de begeleidende organisatie maakt integraal deel uit van de beoordeling van de projectaanvraag. § 2. De begeleider of degene aan wie de taak wordt uitbesteed, wordt niet erkend ten gevolge van zijn opdrachten. Afdeling 4. - Bedrag en betaling van de subsidie
Art. 32.- § 1. Het budget voor het subsidiëren van de projecten bedoeld in dit hoofdstuk bedraagt per cyclus 500.000 euro.
Dit bedrag wordt vanuit RSZ-Globaal Beheer als een bijzondere toewijzing gestort aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. § 2. Dit budget wordt door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening aangewend voor de uitbetaling van een tussenkomst ter financiering van de projecten inzake innovatieve arbeidsorganisatie, zoals voorzien door artikel 191, § 3 van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I).
Het forfaitaire bedrag van de subsidie bedraagt 15.000 euro per project.
Voor de projecten ingediend door een paritair (sub)comité, bedraagt het maximumbedrag van de subsidie 45.000 euro.
De subsidie wordt uitbetaald aan hetzij de werkgever die de aanvraag heeft ingediend, hetzij de instelling die verantwoordelijk is voor het project ingediend door het paritair (sub)comité. De subsidie beoogt niet de personeelskosten van de aanvrager te vergoeden.
De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt belast met de uitbetaling van deze tussenkomsten per project, op basis van een betaalopdracht vanwege de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. § 3. Maximum 10 % van het budget vermeld in § 1 kan worden aangewend voor de uitbetaling van een vergoeding aan de experten bedoeld in artikel 27, § 2 voor de uitvoering van hun taken, met name onder meer het vastleggen van de criteria, de analyse van de ingediende projecten op basis van deze criteria, en de controle en evaluatie ervan door middel van het opstellen van het syntheseverslag bedoeld in artikel 41.
De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening is belast met het betalen van de interventie door de experten op basis van een betaalopdracht, vergezeld van relevante financiële bewijsstukken, overgemaakt door de Nationale Arbeidsraad. Afdeling 5. - Opstart van een cyclus
Art. 33.- De minister van Werk neemt de beslissing om een cyclus van projecten inzake innovatieve arbeidsorganisatie op te starten op advies van de Nationale Arbeidsraad dat gegeven wordt uiterlijk op 1 april van het jaar voorafgaand aan het opstarten van deze cyclus. De minister neemt deze beslissing uiterlijk binnen een maand na de ontvangst van het advies van de Nationale Arbeidsraad en verwittigt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Het opstarten van een cyclus wordt vervolgens bekendgemaakt op de website van de Nationale Arbeidsraad.
Er kan in eenzelfde jaar maximum 1 cyclus worden opgestart, hetzij een cyclus van projecten inzake innovatieve arbeidsorganisatie zoals bedoeld in dit artikel, hetzij een cyclus van projecten voor de primaire preventie van burn-out op het werk zoals bedoeld in artikel 15/1. Afdeling 6. - Procedure
Onderafdeling 1. - Indiening van het project
Art. 34.- Indien een cyclus werd opgestart zoals bepaald in artikel 33, kan een aanvraag worden ingediend tussen 1 april en 31 mei, via elektronische weg, door gebruik te maken van het formulier dat beschikbaar is op de website van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 35.- De algemene directie Humanisering van de Arbeid van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, hierna 'administratie' genoemd, kan in overleg met de Nationale Arbeidsraad modellen van formulieren vaststellen, die beschikbaar worden gesteld op de website van de Nationale Arbeidsraad.
Onderafdeling 2. - Behandeling door de NAR en beslissing van de minister van Werk
Art. 36.- De Nationale Arbeidsraad onderzoekt het geheel van de aanvragen rekening houdend met de volgende criteria: a) het budget bedoeld in artikel 32;b) de voorwaarden voor de toekenning van de subsidie bedoeld in afdeling 3;c) de criteria bepaald in bijlage 1. De Nationale Arbeidsraad kan voorafgaand een advies vragen aan de experten over de overeenstemming van de aanvraag met de toekenningsvoorwaarden bedoeld in afdeling 3 en met de criteria bepaald in bijlage 1.
De Nationale Arbeidsraad verstrekt ten laatste op 31 juli een gemotiveerd advies aan de Minister van Werk. Dit advies bevat de lijst van de aanvaarde en geweigerde projecten, de motivering van de aanvaarding of weigering en, in voorkomend geval, een advies over het bedrag van de subsidie toe te kennen aan de projecten ingediend door een paritair (sub)comité.
De minister van Werk behoudt zich het recht voor om bijkomende informatie over de motivering te vragen aan de Nationale Arbeidsraad.
Art. 37.- De minister van Werk neemt een beslissing over de aanvraag op basis van het advies van de Nationale Arbeidsraad.
De beslissing wordt ter kennis gebracht van de aanvrager voor 30 september.
Onderafdeling 3. - Uitvoering van het project en betaling van de subsidie
Art. 38.- Het project wordt uitgevoerd van 1 oktober van het jaar waarin de aanvraag is ingediend, en heeft een looptijd van maximaal 18 maanden.
Art. 39.- § 1. Voor elke aanvraag die wordt aanvaard, maakt de administratie, ten laatste op 30 november van het burgerlijk jaar waarin de aanvraag is ingediend, een betalingsopdracht voor een eerste schijf van 50 % van het bedrag van de subsidie over aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, met vermelding van het bankrekeningnummer waarop het bedrag moet overgemaakt worden, alsook de volledige gegevens van de begunstigde. § 2. Een betalingsopdracht voor de tweede schijf van 50 % wordt door de administratie aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening overgemaakt ten laatste op 30 juni van het tweede burgerlijk jaar volgend op de uiterste indieningsdatum, op voorwaarde dat de aanvrager ten laatste op 30 april de volgende documenten heeft overgemaakt aan de administratie : 1° een gedetailleerd eindevaluatieverslag opgesteld door de begeleider, met als inhoud : a) een algemene beschrijving van de werkgever of de werkgevers waarop het project betrekking heeft;b) een beschrijving van de problemen waarmee de werkgever of werkgevers bij het begin van het project werden geconfronteerd;c) een chronologische samenvatting van de acties die werden genomen bij de uitvoering van het project;d) de evaluatie van het bereiken van de doelstellingen;e) een beschrijving van de faciliterende factoren en obstakels bij de uitvoering van deze acties;f) de werkelijk gemaakte kosten.2° de pertinente financiële stukken die de werkelijke kosten rechtvaardigen. § 3. Wanneer de administratie niet tijdig alle documenten bedoeld in paragraaf 2 heeft ontvangen, of wanneer deze documenten onvolledig of onduidelijk zijn, stuurt ze een brief aan de aanvrager en maant ze hem aan de documenten zo snel mogelijk over te maken.
Wanneer de administratie de bijgewerkte documenten niet heeft ontvangen voor 31 mei van het tweede burgerlijk jaar dat volgt op de uiterste indieningsdatum, wordt de tweede schijf van 50 % niet uitbetaald.
Onderafdeling 4. - Opvolging van de projecten
Art. 40.- De begeleider neemt minstens deel aan een opvolgingsvergadering en een slotvergadering, georganiseerd door de Nationale Arbeidsraad.
Art. 41.- De administratie maakt de eindevaluatieverslagen bedoeld in artikel 39, § 2, 1° over aan de Nationale Arbeidsraad.
In de loop van het tweede burgerlijk jaar dat volgt op de indieningsdatum, maken de experten aan de Nationale Arbeidsraad een syntheseverslag over dat de inhoud van de eindevaluatieverslagen bedoeld in het eerste lid samenvat en hun advies over de resultaten van de projecten geeft. De experten kunnen het eindevaluatieverslag controleren bij de betrokken werkgevers.
Het syntheseverslag wordt overgemaakt aan de minister van Werk.
Art. 42.- § 1. Indien blijkt dat de subsidie onrechtmatig werd aangewend, kan het bedrag worden teruggevorderd door de administratie en kan de aanvrager later geen subsidieaanvraag meer indienen.
De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt belast met de inning van deze terug te vorderen bedragen. § 2. Indien blijkt dat de begeleider zich beroept op een erkenning ten gevolge van zijn opdracht in strijd met artikel VI.105, 6° van het wetboek van economisch recht, mag hij niet meer optreden als begeleider in het kader van een nieuw project.
Art. 43.- Op basis van het syntheseverslag geeft de Nationale Arbeidsraad advies aan de Minister van Werk over de doeltreffendheid en de effecten van dit besluit in de praktijk met het oog op het eventueel aanpassen van het systeem."
Art. 9.- In hetzelfde koninklijk besluit worden een bijlage 1 en een bijlage 2 ingevoegd die als bijlage worden gevoegd bij dit besluit.
Art. 10.- De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 maart 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad: Wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I), Belgisch Staatsblad van 28 december 2006; Wet van 26 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011490 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie sluiten betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie, Belgisch Staatsblad van 30 maart 2018;
Besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, Belgisch Staatsblad van 30 december 1944;
Koninklijk besluit van 26 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2013 pub. 03/12/2013 numac 2013206367 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen sluiten in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I), Belgisch Staatsblad van 3 december 2013.
Bijlage 1 Criteria waaraan een project voor innovatieve organisatie moet voldoen om in aanmerking te komen voor een subsidie Het project betreft de innovatieve arbeidsorganisatie (IAO), d.w.z. dat het moet gaan om nieuwe manieren om het werk te organiseren, waarbij een synergie wordt gezocht tussen de kwaliteit van de organisatie en de kwaliteit van de arbeid, resulterend in een win-winsituatie voor de werkgever en de werknemers. Daartoe voldoet het project aan zoveel mogelijk van de volgende criteria: Criteria van ontvankelijkheid (de aanvraag is niet ontvankelijk indien één van deze criteria afwezig is) - Welke visie en strategie rond IAO zijn al voorhanden? ? Reflectie van het voorbereidend traject (situatieanalyse, visie en draagvlak, verbeter- en werkpunten). - Is de aanpak aangepast aan de realiteit van de onderneming? ? Toon aan dat de interventie die wordt voorgesteld specifiek inspeelt op de organisatierealiteit van de organisatie of de onderneming waarvan de aanvraag uitgaat. - Worden alle geledingen betrokken? ? Vernoem expliciet welke werknemers(afgevaardigden)/overlegorganen betrokken zijn en op welke manier. ? Geef aan welke concrete acties werden/worden genomen om iedereen te betrekken (stuurgroep, ...). - Engagement van directie en van werknemers(afvaardiging) - in tijd en middelen, maar ook in zoeken naar ondersteuning en/of concrete plannen - om acties uit te voeren en voorgesteld traject af te ronden - Gaat het om een pilootproject inzake innovatieve arbeidsorganisatie? ? Het project valt binnen de brede definitie van innovatieve arbeidsorganisatie zoals opgenomen in artikel 29 van het besluit. ? Het moet gaan om nieuwe acties/interventies (m.a.w. de voorgestelde acties zijn niet elders gefinancierd). ? Het moet gaan om acties van collectieve aard op het niveau van de onderneming of afdeling (m.a.w. acties die betrekking hebben op de organisatie in haar geheel, op groepen van werkplekken of functies).
Het feit dat het moet gaan om acties van collectieve aard verhindert niet dat initiatieven op het niveau van het individu kunnen worden genomen voor zover deze initiatieven kaderen binnen het collectieve kader.
Criteria van kwaliteit (binnen de ontvankelijke projecten wordt een selectie uitgevoerd door de onderstaande punten te scoren; de selectie wordt in principe gemaakt op basis van de totale score over de verschillende criteria) - Breedte, kwaliteit en diepgang van de benadering ? Welke aspecten van de arbeidsorganisatie, technologie en/of personeelsbeleid worden aangepakt? ? Welke aspecten van de overige 4 A's (arbeidsvoorwaarden, arbeidsinhoud, arbeidsomstandigheden, arbeidsrelaties) zullen geaffecteerd worden? ? Op welke manier komen een aantal klassieke elementen van innovatieve arbeidsorganisatie aan bod in de interventie (o.a. procesgerichte benadering, horizontaal organiseren, actieve jobs, competentie ontwikkeling, job crafting, intrapreneurship, ...)? ? Wat is de relatie tussen deze verschillende aspecten? Geïntegreerd en pluridisciplinair? - Resultaatgerichtheid en beoogde resultaten ? Wat is de beginsituatie? ? Wat is de beoogde eindsituatie (zowel voor medewerkers als voor de organisatie)? o Effecten op de balans werk-privéleven en de werkbaarheid van de betrokken werknemers (m.a.w. zorgt het project voor een verdeling van werkdruk, het interessanter en zinvoller maken van het werk, het verhogen van de betrokkenheid van de werknemers, ...)? o Effecten op de toekomstige ontwikkeling van de organisatie (Competitiviteit, wendbaarheid, innovatie, ...)? o Effecten op de carrièreontwikkeling van de betrokken werknemers (m.a.w. genereert het project leerkansen en talentontplooiing, zorgt het voor ontwikkelingsmogelijkheden van werknemers, ...)? ? Meetbaarheid van de verandering? o Volgens welke concrete criteria (kwantitatief of kwalitatief) kan het succes van de interventie gemeten worden? - Beschrijf het proces van de interventie ? Hoe zal er stap voor stap worden gewerkt? ? Welke acties zullen worden genomen en op welke manier hangen die acties samen? - Innovatief karakter van de benadering (cascade?) ? Innovatief m.b.t. de onderneming in kwestie? ? Innovatief m.b.t. tot het soort organisatie/sector? ? Innovatief m.b.t. tot het domein van de innovatieve arbeidsorganisatie an sich? - Kwaliteit van de begeleider ? Eerdere ervaringen? ? Onderschrijven van het algemene kader en de doelstellingen en uitgangspunten (cf. NAR-advies nr. 2170) m.b.t. innovatieve arbeidsorganisatie? ? Breedte en kwaliteit van de expertise van de begeleider (aangetoonde ervaring in welke aspecten van de voorgestelde interventie)? ? Cfr. burn-out, maar met expertise en ervaring m.b.t. 4 A's ondergeschikt aan expertise/ervaring m.b.t. het werken met (arbeids)organisatie als geheel ? Criteria van distributie - een evenwichtige geografische spreiding; - een evenwichtige spreiding op het vlak van de sectoren; - een evenwichtige spreiding op het vlak van de grootte van de werkgevers.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 15 maart 2022 tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2013 pub. 03/12/2013 numac 2013206367 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen sluiten in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I) met betrekking tot de projecten inzake innovatieve arbeidsorganisatie FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage 2 Vereiste expertise en ervaring waarover de projectbegeleider moet beschikken De projectbegeleider dient te beschikken over aantoonbare expertise en ervaring met betrekking tot meerdere van volgende aspecten: - organisatiebegeleiding van ondernemingen met het oog op het verbeteren van de kwaliteit van de arbeid en het verhogen van de performantie van ondernemingen; - arbeidsorganisatie en processen; - arbeidsinhoud (inclusief werklast, elektronische communicatiemiddelen); - competentiemanagement; - talentmanagement; - loopbaanmanagement; - autonomie; - vertrouwen en respect (erkenning, waarden, billijkheid, duidelijke regels); - arbeidsomstandigheden; - arbeidsrelaties (omgang met leidinggevenden, collega's, derden); - arbeidsvoorwaarden; - werkgerelateerde gezondheidsaspecten; - leiderschapsontwikkeling; - het op gang brengen van veranderingsprocessen in ondernemingen.
De gevraagde expertise en ervaring moet aanwezig zijn in hoofde van de projectbegeleider of binnen de begeleidende organisatie. Het kan aanwezig zijn door samenwerking met externe partners in een duurzaam samenwerkingsverband.
De projectbegeleider of de begeleidende organisatie dient aan te tonen dat hij een coherente en geïntegreerde benadering kan voeren. Meer bepaald dient hij aan te tonen door middel van referenties dat hij een multidisciplinaire aanpak met betrekking tot bovenvermelde aspecten in de praktijk heeft gerealiseerd.
Daarnaast moet de projectbegeleider of de begeleidende organisatie beschikken over grondige kennis en ervaring inzake sociaal overleg op ondernemingsniveau.
De projectbegeleider of de begeleidende organisatie dient te beschikken over minimum 3 jaar ervaring inzake de gevraagde expertise.
De beoordeling van de gevraagde expertise en ervaring in hoofde van de projectbegeleider of de begeleidende organisatie maakt integraal deel uit van de beoordeling van de projectaanvraag.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 15 maart 2022 tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2013 pub. 03/12/2013 numac 2013206367 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen sluiten in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I) met betrekking tot de projecten inzake innovatieve arbeidsorganisatie FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE