15 MAART 2022. - Koninklijk besluit houdende de verplichting tot het dragen van het mondmasker in de treinen ter beperking van de verspreiding van het coronavirus COVID-19

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 april 1835 betreffende het tolgeld en de reglementen van de spoorwegpolitie, artikel 2;

Gelet op de spoedeisendheid die is ingegeven door de noodzaak om, na de vergadering van het Overlegcomité van 4 maart 2022, zo spoedig mogelijk de in dit besluit vervatte maatregelen vast te stellen teneinde de continuïteit mogelijk te maken van de eerder genomen maatregelen betreffende het dragen van maskers in treinen na 10 maart 2022, de datum van het einde van de toepassing van de Pandemiewet;

Gelet op advies nr. 71.149/4 van de Raad van State, gegeven op 10 maart 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de Expertgroep Beheerstrategie van COVID-19 (het GEMS) in een advies van 28 februari 2022 geadviseerd heeft dat mondmaskers in het openbaar vervoer moeten verplicht blijven tot beide formele drempelwaarden voor code geel zijn bereikt (<65 ziekenhuisopnames per dag; <300 intensieve zorgen-bezetting);

Overwegende dat het Overlegcomité van 4 maart 2022 onder andere beslist heeft dat het dragen van het mondmasker nodig blijft in de trein, behalve voor wat betreft het rijdend personeel, voor zover die goed geïsoleerd is in een cabine;

Overwegende dat artikel 3 van de wet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/04/2018 pub. 29/05/2018 numac 2018012126 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet op de politie van de spoorwegen sluiten op de politie van de spoorwegen onder andere bepaalt dat iedereen aanwezig in een trein, de instructies van de politie en het personeel van de veiligheidsdienst of van het personeel van de spoorwegondernemingen dat in uniform is of drager is van ieder ander onderscheidend teken, moet opvolgen;

Dat deze instructies in de gegeven omstandigheden erop gericht zijn om de veiligheid en de orde te handhaven;

Dat het weigeren om een mondmasker te dragen ingevolge een instructie gegeven door het hierboven genoemd personeel de veiligheid in het gedrang brengt, en dat het bijgevolg moet beschouwd worden als een inbreuk in de zin van de wet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/04/2018 pub. 29/05/2018 numac 2018012126 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet op de politie van de spoorwegen sluiten op de politie van de spoorwegen;

Dat de vaststellende beambten van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen en de politiediensten bedoeld in voormelde wet bijgevolg gemachtigd zijn zulke inbreuken vast te stellen en dat in voorkomend geval bestuurlijke boetes kunnen opgelegd worden.

Overwegende dat de Raad van State in zijn advies nr. 71.149/4 van 10 maart 2022 enerzijds van oordeel is dat de voorafgaande formaliteit tot het betrekken van de gewestregeringen overeenkomstig artikel 6, § 4, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, niet is nageleefd, aangezien de vertegenwoordigers van de gewestregeringen tijdens de vergadering van het Overlegcomité in principe zijn overeengekomen om de verplichting tot het dragen van een mondmasker in het openbaar vervoer te handhaven, maar dat zij niet collegiaal hebben kunnen beraadslagen over dit koninklijk besluit waarin dit akkoord wordt omgezet, en anderzijds dat dit koninklijk besluit waarschijnlijk niet in het Belgisch Staatsblad zal kunnen bekendgemaakt worden tegen 11 maart 2022 zodat het uitwerking zal krijgen met terugwerkende kracht;

Overwegende dat de twee hoger vermelde opmerkingen geformuleerd door de Raad van State niet in overweging kunnen worden genomen;

Overwegende dat de verplichting tot het dragen van een mondmasker in de treinen voortvloeit uit artikel 14 van het koninklijk besluit van 28 oktober 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/10/2021 pub. 29/10/2021 numac 2021042995 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken sluiten houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken;

Dat die verplichting geen uitwerking meer heeft vanaf 11 maart 2022;

Dat het Overlegcomité van 4 maart 2022 beslist heeft deze verplichting te handhaven op basis van het advies van de Expertgroep Beheerstrategie van COVID-19 omwille van veiligheidsdoeleinden en bescherming van de volksgezondheid van de Belgische bevolking;

Dat de Interministeriële Conferentie van Ministers van Mobiliteit van 9 maart 2022, die akte heeft genomen van de notificatie van het Overlegcomité van 4 maart 2022, is overeengekomen dat de deelstaten en de federale regering onmiddellijk alle nodige regelgevende maatregelen nemen om zo vlug mogelijk te voldoen en met spoed naar genoemde notificatie;

Dat de tijd die nodig is voor het doorlopen van de procedure voor aanneming van koninklijke besluiten, zelfs bij spoedeisendheid, niet toelaat dit koninklijk besluit dat de continuïteit van het dragen van een mondmasker in treinen verzekert in het Belgisch Staatsblad bekend te maken voor de hogergenoemde datum van 11 maart 2022;

Dat bijgevolg de doelstelling van veiligheid en volksgezondheid dat het Overlegcomité nastreeft bijgevolg niet bereikt kan worden wanneer wordt overgegaan tot een strikte toepassing van de procedure voor het betrekken van de gewestregeringen en zonder in een terugwerkende kracht te voorzien van dit koninklijk besluit, terwijl in overweging moet worden genomen dat, enerzijds, de aanwezigheid van de vertegenwoordigers van de gewestregeringen en hun gegeven akkoorden wat betreft het behoud van de mondmaskerplicht in de treinen, tijdens de vergadering van voornoemd Comité, toelaat te beantwoorden aan het doel dat wordt nagestreefd in artikel 6, § 4, 3° van de hogergenoemde bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten en dat, anderzijds de noodzaak om een doorlopende mondmaskerplicht in de treinen te verzekeren, ertoe noopt te voorzien in een terugwerkende kracht voor dit koninklijk besluit;

Dat de gewestregeringen overigens in het kader van hun regelgevingen eveneens bepalingen hebben behouden of gaan behouden die het dragen van een mondmasker in het regionaal openbaar vervoer opleggen, welke bepalingen gelijkaardig zijn aan degene die wordt aangenomen in dit koninklijk besluit, zodat daaruit een impliciet akkoord van de gewestregeringen kan worden afgeleid in die zin dat de gewestregeringen geen negatief advies zouden geven over een federale bepaling die wat hen betreft ook van toepassing is op het grondgebied van hun gewesten;

Dat bovendien bij gebrek aan terugwerkende kracht van dit koninklijk besluit, de treingebruikers niet meer verplicht zouden zijn het mondmasker te dragen vanaf 11 maart 2022 tot aan de datum van inwerkingtreding van dit koninklijk besluit, datum vanaf wanneer zij opnieuw een mondmasker zouden moeten dragen, wat onzin is vanuit de doelstelling van veiligheidsdoeleinden en bescherming van de volksgezondheid nagestreefd door het Overlegcomité;

Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Eenieder, vanaf de leeftijd van 12 jaar, is verplicht om de mond en de neus te bedekken met een mondmasker vanaf het betreden van een trein geëxploiteerd door een spoorwegonderneming.

In afwijking van het eerste lid: a) is het rijdend personeel van de spoorwegondernemingen niet verplicht om de mond en de neus te bedekken, voor zover dit personeel goed geïsoleerd is in een cabine ;b) mag het mondmasker occasioneel worden afgezet om te eten en te drinken;c) mag een gelaatsscherm worden gebruikt wanneer het dragen van een mondmasker niet mogelijk is omwille van medische redenen;d) zijn de personen die in de onmogelijkheid zijn een mondmasker of een gelaatsscherm te dragen omwille van een beperking, gestaafd door middel van een medisch attest, niet verplicht om de mond en de neus te bedekken.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 11 maart 2022.

Art. 3.De minister bevoegd voor het spoorwegvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 maart 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET