gepubliceerd op 22 mei 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding "brugpensioen" aan sommige oudere werklieden
15 MAART 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding "brugpensioen" aan sommige oudere werklieden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de bosontginningen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding "brugpensioen" aan sommige oudere werklieden.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 maart 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de bosontginningen Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2001 Toekenning van een aanvullende vergoeding "brugpensioen" aan sommige oudere werklieden (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 58941/CO/125.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de bosontginningen.
Met "werklieden" bedoelt men : de werklieden en werksters.
Met "bosuitbatingsfonds" bedoelt men : het Fonds voor bestaanszekerheid van de bosontginningen. HOOFDSTUK II. - Doel
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel het brugpensioenstelsel met compenserende indienstneming te verlengen om de tewerkstelling van jonge werklieden te bevorderen. HOOFDSTUK III. - Juridisch kader
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 betreffende het conventioneel brugpensioen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, en met toepassing van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992). HOOFDSTUK IV. - Toekenningsvoorwaarden
Art. 4.De aanvullende vergoeding "brugpensioen" wordt toegekend aan de in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde werklieden die aan de volgende voorwaarden beantwoorden : 1° ontslagen zijn door een in artikel 1 bedoelde werkgever, behalve om dringende reden;2° minstens 58 jaar oud zijn op het ogenblik dat de vooropzeg betekend wordt aan de werknemer.De arbeider mag de leeftijd van 60 jaar niet bereikt hebben op het ogenblik van de betekening van de vooropzeg; 3° iedere beroepsactiviteit hebben beëindigd die door de reglementering betreffende het brugpensioen niet toegelaten is;4° werkloosheidsuitkeringen genieten;5° het statuut van bruggepensioneerde, overeenkomstig de wettelijke bepalingen terzake, genieten; 6° minstens tien jaar beroepsactiviteit als werknemer bewijzen bij één of meerdere werkgevers die ressorteren onder een paritair subcomité van het Paritair Comité voor de houtnijverheid (125.01, 125.02, 125.03); 7° minstens zeven wintervergoedingen hebben ontvangen in de loop van de laatste tien jaar voorafgaand aan de ingang van het brugpensioenstelsel. Met de wintervergoeding wordt gelijkgesteld het sociaal voordeel dat door een ander fonds voor bestaanszekerheid opgericht in het Paritair Comité voor de houtnijverheid wordt toegekend. HOOFDSTUK V. - Bedrag van de aanvullende vergoeding
Art. 5.Het bedrag van de aanvullende vergoeding die aan de oudere werkman verschuldigd is, wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974, en beloopt 94,20 EUR per maand vanaf 1 juli 2001 tot 30 juni 2003.
Art. 6.Indien de ontslagen oudere werkman minstens tien jaar beroepsactiviteit als werknemer bij één of meerdere werkgevers bedoeld in artikel 1 bewijst en indien hij minstens zeven wintervergoedingen heeft ontvangen in de loop van de tien jaren die voorafgaan aan de ingang van het brugpensioen, bekomt de werkgever, die regelmatig alle bijdragen heeft betaald, bij het bosuitbatingsfonds de terugbetaling van de aanvullende vergoeding "brugpensioen" die hij aan de werkman heeft betaald.
De terugbetaling is beperkt tot 94,20 EUR per maand vanaf 1 juli 2001 tot 30 juni 2003.
Het beheerscomité van het bosuitbatingsfonds kan beslissen het forfaitair bedrag dat is bepaald in de vorige alinea rechtstreeks aan de oudere werkman te betalen indien de werkgever de voorwaarden niet vervult. HOOFDSTUK VI. - Financiering
Art. 7.Dit stelsel wordt gefinancierd door een werkgeversbijdrage aan het bosuitbatingsfonds.
Deze bijdrage is vastgesteld op 0,30 pct. van de brutolonen van de werklieden, tegen 108 pct. HOOFDSTUK VII. - Procedure en algemene bepalingen
Art. 8.De aanvragen tot toekenning van de forfaitaire brugpensioenvergoedingen moeten worden ingediend bij het bosuitbatingsfonds door toedoen van een werknemersorganisatie, vertegenwoordigd in de Nationale Arbeidsraad, of rechtstreeks door de oudere werkman.
Zij moeten vergezeld gaan van de stukken die het recht op de aanvullende vergoeding "brugpensioen" aantonen.
Art. 9.De bijzondere gevallen die niet kunnen worden geregeld overeenkomstig de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden door de meest gerede partij voorgelegd aan het beheerscomité van het bosuitbatingsfonds. HOOFDSTUK VIII. - Hoofdelijke bijdragen
Art. 10.De hoofdelijke bijdragen die respectievelijk aan de Rijksdienst voor Pensioenen en aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verschuldigd zijn, vallen ten laste van het bosuitbatingsfonds. HOOFDSTUK IX. - Compenserende indienstneming
Art. 11.De oudere werkman die recht heeft op de toepassing van deze overeenkomst wordt bij voorkeur vervangen door een geslaagde van een sectorale beroepsopleidingscyclus. HOOFDSTUK X. - Overgangsperiode
Art. 12.Tijdens de overgangsperiode van Belgische franken en euro, namelijk van 1 januari 2001 tot 31 december 2001 worden de hogervermelde bedragen uitbetaald in Belgische frank zoals vermeld in de bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XI. - Geldigheidsduur en slotbepalingen
Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 30 juni 2003.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 maart 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2001 De verhoging van de bedragen, zoals voorzien in artikelen 5 en 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gedurende de overgangsperiode van Belgische frank naar euro, namelijk tussen 1 januari 2001 en 31 december 2001 als volgt uitbetaald : - 3 800 BEF. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 maart 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX