Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 maart 2002
gepubliceerd op 10 april 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van de modaliteiten in verband met de arbeidsduurverkorting

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012445
pub.
10/04/2002
prom.
15/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/15/2002012445/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 MAART 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van de modaliteiten in verband met de arbeidsduurverkorting (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 februari 1988, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 24 augustus 1988, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van de modaliteiten in verband met de arbeidsduurverkorting.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 maart 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 24 augustus 1988, Belgisch Staatsblad van 29 september 1988.

Bijlage Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 2001 Arbeidsduurverkorting - Modaliteiten (Overeenkomst geregistreerd op 23 november 2001 onder het nummer 59857/CO/116)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen welke onder de bevoegdheid ressorteren van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Onder "werklieden" wordt verstaan : de werklieden en de werksters.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de bevestiging van de toegepaste modaliteiten van de arbeidsduurverkorting, voortvloeiende uit artikel 8 van de sectoriële collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 24 februari 1988, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden, tot 38 uur per week gemiddeld berekend op jaarbasis met behoud van het brutolooninkomen.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger regelingen vastgesteld voor een onderneming, voor een groep van ondernemingen, voor een gewest of een subsector al dan niet neergelegd ter griffie van de Administratie van de collectie arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.

Art. 4.Het overloon voorzien voor de overuren in de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt toegepast bij overschrijding van de grens van de wekelijkse arbeidsduur vastgelegd op 40 uur, overeenkomstig artikel 29, § 2, eerste lid, van voornoemde arbeidswet.

Art. 5.Modaliteiten van de arbeidsduurverkorting : § 1. De in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgelegde arbeidsduurverkorting met behoud van loon kan toegepast worden per dag of per week, alsook door het toekennen van compensatierustdagen. Zij kan ook op jaarbasis beschouwd worden.

Indien de verkorting per dag gebeurt, wordt het basisuurloon evenals de aan dit uurloon verbonden premies voor de arbeidsprestaties geherwaardeerd in verhouding tot de dagelijkse vermindering en wordt de eindejaarspremie evenredig aangepast.

Wanneer de arbeidsduurverkorting per week wordt toegepast en de niet gepresteerde tijd niet wordt betaald, wordt het basisuurloon evenals de aan dit uurloon verbonden premies voor de arbeidsprestaties ook geherwaardeerd in verhouding tot de arbeidsduurverkorting, evenzo de eindejaarspremie. § 2. Indien de arbeidsduurverkorting gebeurt door toekenning van compensatierustdagen, worden deze niet gewerkte dagen vergoed op basis van de van kracht zijnde wetgeving voor de betaling van de feestdagen.

Het recht op deze compensatierustdagen wordt verkregen, naargelang de wekelijkse arbeidsduur toegepast door de onderneming, naar rata van een aantal werkelijk gepresteerde of gelijkgestelde dagen, volgens de hierna vermelde tabel : - wekelijkse arbeidsduur van 38 1/2 uur : 3 compensatierustdagen per jaar; het recht op 1 dag compensatierust wordt verkregen per periode van 84 dagen werkelijke of gelijkgestelde prestaties; - wekelijkse arbeidsduur van 39 uur : 6 compensatierustdagen per jaar, het recht op 1 dag compensatierust wordt verkregen per periode van 42 dagen werkelijke of gelijkgestelde prestaties; - wekelijkse arbeidsduur van 39 1/2 uur : 9 compensatierustdagen per jaar, het recht op 1 dag compensatierust wordt verkregen per periode van 28 dagen werkelijke of gelijkgestelde prestaties; - wekelijkse arbeidsduur van 40 uur : 12 compensatierustdagen per jaar; het recht op 1 dag compensatierust wordt verkregen per periode van 21 dagen werkelijke of gelijkgestelde prestaties.

Behoudens tegenstrijdige overeenkomst op bedrijfsvlak mogen deze dagen niet onderling gegroepeerd worden, noch aan de jaarlijkse vakantie gekoppeld worden. § 3. Worden met werkelijke prestaties gelijkgesteld : de dagen van jaarlijkse vakantie en de wettelijke feestdagen; het klein verlet, de syndicale vorming, het betaald educatief verlof en de compensatierustdagen zelf; de gerecupereerde overuren; de dagen gewijd aan het verrichten van externe syndicale opdrachten voorzien door artikel 17 punt e van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999 houdende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen voor werklieden. § 4. Indien de compensatierustdagen, in gemeenschappelijk overleg collectief worden genomen : a. mogen de werklieden, die er geen recht op hebben bij gebrek aan voldoende prestaties, met de werkgever overeenkomen om op deze dag(en) één (of meer) dag(en) wettelijke vakantie te nemen. In het tegenovergestelde geval zal de werkgever trachten ze die dagen tewerk te stellen. Het beroep op de werkloosheid blijft de laatste oplossing, en wordt slechts gebruikt nadat alle andere mogelijkheden uitgeput zijn. b. Bij werkonbekwaamheid behouden de werklieden het recht op hun compensatierustdagen, indien hun werkonbekwaamheid begint voor de compensatierustdag. In dit geval nemen de werklieden hun compensatierustdag na de hervatting van het werk.

De werklieden verliezen hun recht op hun compensatierust indien de eerste dag van hun werkonbekwaamheid samenvalt met de dag dat de compensatierust genomen wordt. § 5. Indien zij vrij mogen genomen worden op verzoek van de werklieden, is deze vrije beschikking onderworpen aan de noodwendigheden van de dienst, om zodoende de organisatie van het werk niet te verstoren.

Bij werkonbekwaamheid behouden de werklieden het recht op hun compensatierustdagen, indien hun werkonbekwaamheid begint voor de compensatierustdag.

In dit geval nemen de werklieden hun compensatierustdag na de hervatting van het werk.

De werklieden verliezen hun recht op hun compensatierust indien de eerste dag van hun werkonbekwaamheid samenvalt met de dag dat de compensatierust genomen wordt. § 6. De compensatierustdagen mogen van het ene op het andere jaar niet worden overgedragen, behoudens binnen volgende perken, en slechts in geval van overmacht : 2 compensatierustdagen. De werklieden beschikken over twee maand om hun compensatierust op te nemen. § 7. Hetgeen voorafgaat doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op het vlak van de onderneming bestaan.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur; zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2000 tot vaststelling van de modaliteiten in verband met de arbeidsduurverkorting, geregistreerd onder het nummer 55972/CO/116.

Zij kan door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 maart 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^