Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 juni 2023
gepubliceerd op 19 september 2023

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst

bron
federale overheidsdienst beleid en ondersteuning
numac
2023043711
pub.
19/09/2023
prom.
15/06/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JUNI 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/2000 pub. 18/11/2000 numac 2000002106 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst sluiten houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst


Verslag aan de Koning Sire, Dit ontwerp van koninklijk besluit wijzigt de artikelen 5 en 6 van het koninklijk besluit van 7 november 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/2000 pub. 18/11/2000 numac 2000002106 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst sluiten houdende oprichtingen samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst. Het doel van deze wijziging is de verantwoordelijkheden binnen de personeelsplanning te verduidelijken.

Deze verduidelijking was noodzakelijk geworden, enerzijds door de ingrijpende veranderingen die dit HR-gebied sinds 2015 heeft ondergaan met de invoering van de monitoring van het risico op overschrijding van de personeelskredieten, maar anderzijds ook door het tekort in de strategische personeelsplanning dat met name door het Rekenhof in haar Boek 176 is geconstateerd.

De bij dit besluit aangebrachte wijziging is de eerste stap in een proces dat tot doel heeft de verantwoordelijkheden binnen de personeelsplanning te onderscheiden, met het oog op vereenvoudiging en een betere ondersteuning.

Bij de opstelling van artikel 5, § 4, van het koninklijk besluit van 7 november 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/2000 pub. 18/11/2000 numac 2000002106 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst sluiten werd het Directiecomité belast met de opmaak van het personeelsplan. Dit instrument werd vervolgens gedefinieerd door talrijke circulaires, die er stuk voor stuk van uitgingen dat het een niet-gedifferentieerd planningsinstrument was dat een drievoudige functie had: - Controlefunctie, hoofdzakelijk budgettair, door de Ministers van Begroting en van Ambtenarenzaken - Operationeel beheer van aanwervingen en bevorderingen door middel van enveloppen - Onderhandelingen en consensus over het HR-beleid tussen de departementen en de bevoegde minister(s) In de huidige context: - De functie van begrotingscontrole en beheer van het risico van overschrijding van het begrotingstraject van de regering wordt overgenomen door de monitoring van het risico op overschrijding van de personeelskredieten dat sinds 2015 is ingevoerd door de circulaires 644, 645 en volgende van de Ministers van Ambtenarenzaken en Begroting. - De functie van operationeel beheer valt onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de diensten en de Inspectie van Financiën in het kader van de voortdurende aanpassing van de resultaten van bovengenoemd monitoring, overeenkomstig circulaire 670 inzake de methodologie voor de berekening van de KPI's voor de monitoring van het risico op overschrijding van de personeelskredieten en de monitoring van de operationele beslissingen. - De functie van strategische consensus tussen de ministers en hun respectievelijke departement(en) moet worden ondersteund. In die zin bieden de strategische plannen met toepassing van het koninklijk besluit van 21 december 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten en tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, een nuttig rustpunt voor de uiting van een doordacht, duurzaam HR-beleid dat verenigbaar is met de prioriteiten van de regering. In dit verband wordt het opgevat als een geheel van beginselen en regels die richting geven aan het HR-beleid als geheel, op middellange en lange termijn, en waaraan het management zich moet houden.

Uit deze ontwikkelingen blijkt dat artikel 5, lid 4, van het koninklijk besluit van 7 november 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/2000 pub. 18/11/2000 numac 2000002106 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst sluiten in onbruik is geraakt en dat de handhaving ervan in het regelgevend corpus soms leidt tot vertragingen in de besluitvormings- en controleprocessen, die nadelig zijn voor de goede werking van de diensten.

De bij dit besluit aangebrachte wijziging: - Legt de verantwoordelijkheid van het Directiecomité voor kwesties inzake strategische personeelsplanning vast (artikel 5) - Bevestigt de verantwoordelijkheid van de Voorzitter van het Directiecomité voor de operationele planning (artikel 6) - Positioneert het personeelsplan als een exclusief instrument voor operationele personeelsplanning (artikel 6).

Door de strategische personeelsplanning onder de verantwoordelijkheid van het Directiecomité te plaatsen, die deze in consensus met de betrokken ministers ontwikkelt, wordt een kader geschapen dat in de loop van de tijd zal moeten worden gepreciseerd naarmate de strategische dialoog tussen de bevoegde ministers en hun diensten tot rijping komt.

Door de operationele personeelsplanning en het personeelsplan onder de verantwoordelijkheid van de Voorzitter van het Directiecomité te plaatsen, wordt een eerste stap gezet om er een flexibel instrument van te maken voor het beheer van de concrete HR-acties die worden ondernomen, met respect voor de personeelsenveloppe.

Door het vastleggen van dit laatste punt, hebben de Ministers elk jaar de gelegenheid om de reikwijdte van de uitvoering van de strategische planning te bepalen. Hier wordt de afstemming tussen de strategische visie van de minister en de operationele personeelsplanning van het departement geconsolideerd.

Voor alle duidelijkheid worden de belangrijkste kenmerken van strategische personeelsplanning en operationele personeelsplanning hernomen : 1. Strategische personeelsplanning a.Doelstellingen Nastreven van een "future-proof" personeelsbestand via de analyse van de benodigde personeelsbehoeften, in overeenstemming met de uitdagingen van het regeerakkoord. Deze oefening is niet budgettair georiënteerd b. Actoren Directiecomité en bevoegde ministers c.Frequentie - Uitwerking eenmaal per regeerperiode, in overeenstemming met de uitdagingen van het regeerakkoord - Jaarlijkse opvolging d. Basisactiviteiten - Begrijpen van het context (bijvoorbeeld : demografie, turn-over ...) - Analyse van de arbeidsmarkt: (bijvoorbeeld : knelpuntberoepen...) - Beoordeling van de behoefte in het licht van de doelstellingen van het regeerakkoord e. Instrument Strategisch plan (transversale doelstellingen) 2.Operationele personeelsplanning a. Doelstellingen Operationele beslissingen zo vaak als nodig nemen en aanpassen aan de in de strategische personeelsplanning vastgelegde beginselen met repect voor de beschikbare budgettaire middelen b.Actoren Onder leiding van de personeelverantwoordelijke, die het operationeel personeelsplan op voorstel van de Voorzitter laat valideren op het Directiecomité. c. Frequentie Continu en overeenkomstig de monitoring van de operationele beslissingen die is beschreven in de omzendbrief nr.670 van 20 februari 2019 inzake de methodologie voor de berekening van de KPI's voor de monitoring van het risico op overschrijding van de personeelskredieten en de monitoring van de operationele beslissingen.

Het woord `continu' moet worden opgevat als `zo vaak als nodig'. Het management van elke FOD bepaalt zijn eigen updatefrequentie die hem past. d. Basisactiviteiten - Berekening van de operationele marge voor elk enveloppe op basis van de monitoring van het risico op overschrijding van de personeelskredieten (bovengenoemde omzendbrief nr.670) - Beslissing, beheer en opvolging van de acties ten laste van de personeelskredieten op basis van de monitoring van het risico op overschrijding van de personeelskredieten (bovengenoemde omzendbrief nr. 670) e. Instrument Personeelsplan, hierna genoemd operationeel personeelsplan Voor de federale overheidsdiensten leidt dit besluit niet tot een breuk met de huidige praktijken en het vereist niet dat er onmiddellijk een nieuw operationeel personeelsplan wordt opgesteld.De diensten die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit een operationeel personeelsplan hebben lopen, moeten er eenvoudigweg rekening mee houden dat de eindverantwoordelijkheid voor dit lopende personeelsplan nu bij de Voorzitter berust. Dit is ook in overeenstemming met artikel 6bis van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel.

Voorts wordt gewezen dat in het reglement van orde van elk Directiecomité opgenomen dient te worden dat de ontwerpen van de operationele-personeelsplannen lang genoeg vóór de validering ervan aan de leden van het Directiecomité (met inbegrip van de bevoegde beleidscel) worden toegezonden, zodat eventuele bezwaren tijdens de vergadering naar voren kunnen worden gebracht.

15 JUNI 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/2000 pub. 18/11/2000 numac 2000002106 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst sluiten houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 november 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/2000 pub. 18/11/2000 numac 2000002106 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst sluiten houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst, inzonderheid op de artikelen 5 en 6;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 juli 2022;

Overwegende dat het noodzakelijk is de verantwoordelijkheden inzake personeelsplanning, te specificeren;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderende Ministers Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 7 november 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/2000 pub. 18/11/2000 numac 2000002106 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst sluiten houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst, wordt het vierde lid vervangen als volgt: « Het Directiecomité is verantwoordelijk voor de strategische personeelsplanning en ontwerpt het in overeenstemming met het beleid van de bevoegde ministers.

Daarnaast valideert het directiecomité ook het operationeel personeelsplan. »

Art. 2.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervolledigd door een tweede lid als volgt: « Hij is verantwoordelijk voor de uitvoering van de operationele personeelsplanning en zijn belangrijkste instrument, het operationeel personeelsplan. In het operationeel personeelsplan worden, voor elke personeelsenveloppe, de kost van de betaalde voltijdse equivalenten van het personeelsbestand en de kost van geplande en nog te plannen toekomstige acties (aanwerving, bevordering, vertrek) vergeleken met de beschikbare budgettaire middelen. De beoordeling van de budgettaire haalbaarheid gebeurt bij de uitvoering van de voorziene acties van het operationeel personeelsplan. Deze beoordeling wordt ondersteund door een regelmatige monitoring van het risico op overschrijding van de personeelskredieten.

Art. 3.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 juni 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post, P. DE SUTTER

^