gepubliceerd op 10 oktober 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest, betreffende de vaststelling van de minimumleeftijd waarop de oudere werknemers een bijkomende uitkering kunnen genieten in geval van afdanking krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad
15 JUNI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest, betreffende de vaststelling van de minimumleeftijd waarop de oudere werknemers een bijkomende uitkering kunnen genieten in geval van afdanking krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest, betreffende de vaststelling van de minimumleeftijd waarop de oudere werknemers een bijkomende uitkering kunnen genieten in geval van afdanking krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juni 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.
Bijlage Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 1999 Vaststelling van de minimumleeftijd waarop de oudere werknemers een bijkomende uitkering kunnen genieten in geval van afdanking krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51023/CO/328.01) Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;
Gelet op de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, die met ingang van 1 januari 1997, de leeftijd waarop de ondernemingen en de paritaire comités of subcomités bij collectieve arbeidsovereenkomst, voor de ontslagen werknemers kunnen voorzien in de invoering van een stelsel van conventioneel brugpensioen, zoals bedoeld in het voormeld koninklijk besluit van 7 december 1992, op minimum 58 jaar brengt;
Overwegende dat de leeftijd van 55 jaar om van het brugpensioen te genieten ononderbroken van kracht is gebleven sinds 1 januari 1983 langs de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten op de hierna vermelde data in de schoot van het paritair comité : a) collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 1983 met de volgende geldigheidsduur : 1 januari 1983 tot 31 december 1988;b) collectieve arbeidsovereenkomst van 3 november 1988 houdende verlenging van de bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 1989;c) collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 1989 houdende verlenging van de bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 1990;d) collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 1990 houdende verlenging van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 1992;e) collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 1993 houdende verlenging van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst vanaf 1 januari 1993;f) collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juli 1993 houdende opheffing vanaf 1 juli 1993 van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 4 maart 1993 en houdende verlenging van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 1995;g) collectieve arbeidsovereenkomst van 9 januari 1996 houdende verlenging van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 1996;h) collectieve arbeidsovereenkomst van 12 maart 1997 houdende verlenging van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 1998. Overwegende dat deze collectieve arbeidsovereenkomsten hun toepassingsgebied niet hebben gewijzigd;
Overwegende dat het stads- en streekvervoer van de gewestelijke bevoegdheden deel uitmaakt en dat gewestelijke paritaire subcomités worden opgericht, dat die elementen het sluiten van een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot de "V.V.M. » verantwoorden.
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de arbeiders en de bedienden van de "Vlaamse Vervoermaatschappij (V.V.M.)".
Onder "arbeiders", wordt verstaan : de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders.
Onder "bedienden", wordt verstaan : de mannelijke en de vrouwelijke bedienden.
Art. 2.Voor de arbeiders en de bedienden die 25 jaar bezoldigde arbeid of geassimileerde dagen bewijzen, wordt de brugpensioenleeftijd vastgesteld op 58 jaar voor de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000.
Art. 3.Voor de arbeiders en de bedienden die 38 jaar bezoldigde arbeid of geassimileerde dagen bewijzen, wordt de brugpensioenleeftijd op 55 jaar vastgesteld.
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juni 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN