gepubliceerd op 18 juli 2006
Koninklijk besluit tot goedkeuring van de statuten van APETRA
15 JUNI 2006. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de statuten van APETRA
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, inzonderheid op artikel 29, § 1;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 maart 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting gegeven op 30 maart 2006;
Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door het feit dat de Belgische Staat krachtens internationale verplichtingen ertoe gehouden is 90 dagen minimumvoorraden aardolieproducten aan te houden zoals nader bepaald in de richtlijn 68/414/EEG, gewijzigd door de richtlijn 98/93/EG, en de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma opgemaakt te Parijs op 18 november 1974 en bekrachtigd door de wet van 13 juli 1976 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma; dat de hoogdringendheid tevens voortvloeit uit de ingebrekestelling aan België door het Internationaal Energie Agentschap op de ministeriële bijeenkomst van 5 mei 2005 en door de Europese Commissie via haar betekening van 5 juli 2005; dat de Regering het van groot belang acht dat België zo snel mogelijk in regel is met de internationale verplichtingen om het optimaal functioneren van de markt te waarborgen; dat de Regering beslist dat een nieuw voorraadsysteem dat ons land in staat stelt kwalitatief en kwantitatief te beantwoorden aan zijn internationale verplichtingen in werking moet treden; dat dit besluit de statuten van APETRA vastlegt; dat het bijgevolg dringend noodzakelijk is dit besluit te nemen;
Gelet op het advies nr 40.289/3 van de Raad van State, gegeven op 26 april 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie en Energie en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde statuten van de naamloze vennootschap van publiek recht « APETRA » worden vastgesteld.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Economie en Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juni 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie en Energie, M. VERWILGHEN
Bijlage Statuten van de naamloze vennootschap van publiek recht « APETRA » HOOFDSTUK I. - Benaming, maatschappelijke zetel
Artikel 1.APETRA is een naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk in de zin van de bepalingen van de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, hierna genoemd de wet.
De benaming APETRA dient steeds te worden voorafgegaan of gevolgd op alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, publicaties, briefwisseling, orders en andere stukken uitgaande van de vennootschap door de vermelding "naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk" of "société anonyme de droit public à finalité sociale".
Art. 2.De zetel van de vennootschap is gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op de plaats die wordt vastgesteld door de Raad van Bestuur. HOOFDSTUK II. - Maatschappelijk doel en taken Sociaal oogmerk - Wettelijke en reglementaire bepalingen Afdeling I. - Maatschappelijk doel
Art. 3.De vennootschap heeft tot doel en is krachtens de wet belast met het aanhouden en beheren van de verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten volgens de bepalingen van de wet en haar uitvoeringsbesluiten. Afdeling II. - Taken van openbare dienst
Art. 4.§ 1. APETRA heeft de exclusieve bevoegdheid inzake de tenuitvoerlegging, binnen of buiten het grondgebied van België, van taken van openbare dienst inzake het aanhouden en beheren van de verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten volgens de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten. § 2. De taken van openbare dienst omvatten met name : het aanhouden van aardolie en aardolieproducten ten belope van haar voorraadplicht; het aankopen van aardolie en/of aardolieproducten om te voldoen aan de eisen inzake eigen voorraad opgenomen in deze wet of zijn uitvoeringsbesluiten; het afsluiten van overeenkomsten over ter beschikking gestelde hoeveelheden met voorraadplichtigen en buitenlandse aardoliemaatschappijen volgens de bepalingen van deze wet of zijn uitvoeringsbesluiten; het aankopen, bouwen en/of huren van opslagcapaciteit voor het onderbrengen van de voorraden in eigendom volgens de bepalingen vervat in deze wet of zijn uitvoeringsbesluiten. § 3. APETRA mag alle handelingen, activiteiten en operaties verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van de taken bedoeld § 1. Afdeling III. - Sociaal oogmerk
Art. 5.Het sociaal oogmerk van de vennootschap bestaat in : het beheren van de nationale verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten ter vrijwaring van de bevoorradingszekerheid van de individuele en industriële Belgische eindgebruiker van deze producten en rekening houdend met de in het beheerscontract vastgestelde gedragsregels. De vennoten streven geen vermogensvoordeel na. Afdeling IV. - Wettelijke en reglementaire bepalingen
Art. 6.§ 1. APETRA neemt de vorm aan van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk en is onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen van handelsrechtelijke aard die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen, in zoverre hiervan niet uitdrukkelijk door of krachtens deze wet of welke bijzondere wet dan ook wordt afgeweken. § 2. De handelingen van APETRA worden geacht daden van koophandel te zijn. § 3. De artikelen 454, 4°, 542, tweede lid, 544, 646, § 1, tweede lid en § 2, 661, 4°, 7° en 8°, 667 van het Wetboek van vennootschappen zijn niet van toepassing op APETRA. § 4. APETRA is niet onderworpen aan de bepalingen van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord noch aan die van de faillissementswet van 8 augustus 1997. § 5. APETRA geniet immuniteit van ten uitvoerlegging voor de goederen die geheel of gedeeltelijk zijn bestemd voor de uitvoering van haar taken van openbare dienst. HOOFDSTUK III. - Kapitaal - Aandelen Afdeling 1. - Maatschappelijk kapitaal
Art. 7.Het maatschappelijk kapitaal van APETRA wordt aanvankelijk vastgesteld op tweeënzestigduizend euro. Het wordt vertegenwoordigd door tweeënzestig volledig volgestorte aandelen, zonder vermelding van nominale waarde, die elk 1/62e van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen.
Alle aandelen die naar aanleiding van de oprichting van APETRA worden uitgegeven, worden de Federale Staat toegewezen. Afdeling II. - Beperkingen in geval van kapitaalsverhoging
Art. 8.De Algemene vergadering, beraadslagend overeenkomstig de regels die gelden voor een wijziging van de statuten, kan het maatschappelijk kapitaal verhogen.
Elke uitgifte van nieuwe aandelen is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de Koning, in een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad.
Nieuwe aandelen kunnen niet worden opgenomen door andere personen dan de Federale Staat. Afdeling III. - Beperkingen inzake de overdracht van aandelen
Art. 9.De Federale Staat mag de aandelen die hem bij de oprichting van APETRA werden toegekend, evenals de aandelen voortkomend uit een kapitaalsverhoging, niet overdragen. Afdeling IV. - Opvraging van storting
Art. 10.De stortingen op niet volledig volstorte aandelen moeten gebeuren op de plaats en datum bepaald door de raad van bestuur, die hierover soeverein mag beslissen.
De uitoefening van de maatschappelijke rechten verbonden aan deze aandelen wordt geschorst zolang de stortingen, behoorlijk opgevraagd en invorderbaar, niet zijn gedaan. Afdeling V. - Aard van de aandelen
Art. 11.De aandelen zijn en blijven op naam. Afdeling VI. - Uitoefening van aan de aandelen verbonden rechten.
Art. 12.Ten aanzien van de vennootschap zijn de aandelen ondeelbaar.
Indien er meerdere titularissen bestaan van zakelijke rechten op de aandelen van de vennootschap, mag de raad van bestuur de uitoefening van de aan de aandelen verbonden rechten schorsen totdat één enkele persoon tegenover de vennootschap als aandeelhouder is aangewezen. HOOFDSTUK IV. - Organisatie Afdeling I. - De Algemene vergadering
Vergaderingen
Art. 13.De jaarlijkse algemene vergadering komt bijeen tussen 1 mei en 15 juni van elk jaar om 10.00 uur.
Een buitengewone algemene vergadering kan worden bijeengeroepen telkens het belang van de vennootschap het vereist en moet worden bijeengeroepen op verzoek van de Federale Staat als enige aandeelhouder. De algemene vergaderingen vinden plaats op de maatschappelijke zetel of op elke andere plaats die vermeld is in de oproepingen.
Bevoegdheden
Art. 14.§ 1. De algemene vergadering oefent geen andere bevoegdheden uit dan die welke haar zijn voorbehouden bij de bepalingen van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen met sociaal oogmerk en bij de wet. § 2. De algemene vergadering beslist over iedere wijziging van de statuten. De wijzigingen hebben evenwel slechts uitwerking na goedkeuring door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit. § 3. De algemene vergadering benoemt en ontslaat de voorzitter alsmede de overige leden van de raad van bestuur. Het mandaat van voorzitter of lid van de raad van bestuur bedraagt 4 jaar en is hernieuwbaar.
Vertegenwoordiging
Art. 15.De Minister of zijn afgevaardigde, vertegenwoordigt de Federale Staat op de algemene vergadering.
Bijeenroeping
Art. 16.De raad van bestuur of de revisoren roepen de algemene vergadering bijeen.
Deze oproepingen vermelden de plaats, datum, uur en agenda van de algemene vergadering en geschieden binnen de vorm en binnen de 15 dagen voorafgaand aan de datum van de algemene vergadering.
Aanwezigheidslijst - Bureau - Notulen
Art. 17.§ 1. Op elke algemene vergadering wordt een aanwezigheidslijst opgesteld. Deze wordt voor de algemene vergadering ondertekend door de enige aandeelhouder. § 2. De voorzitter van de raad van bestuur, zijn plaatsvervanger of de enige aandeelhouder oefenen de functie van voorzitter en secretaris uit. Geen stemopnemer wordt aangewezen. § 3. Van iedere algemene vergadering worden notulen opgesteld die ondertekend worden door diegene die de functies van voorzitter en secretaris vervult. De aanwezigheidslijst wordt aan deze notulen gehecht.
Beraadslaging en stemming
Art. 18.De vergadering kan geldig beraadslagen indien de enige aandeelhouder aanwezig is of geldig vertegenwoordigd is overeenkomstig artikel 15 van deze statuten. De aandeelhouder stemt over de punten die op de agenda staan, en kan eveneens punten aan deze agenda toevoegen.
Afschriften en uittreksels van de notulen
Art. 19.De afschriften, uittreksels, in rechte of anderszins voor te leggen worden door twee bestuurders ondertekend. Afdeling II. - De Raad van Bestuur
Art. 20.§ 1. De raad van bestuur bestaat uit een voorzitter en zes leden samengesteld als volgt : 1° De Voorzitter van de raad van bestuur, aangeduid door de Minister dient een persoon met een zeer uitgebreide en gedegen kennis van de sector te zijn. 2° Drie vertegenwoordigers van de federale overheid, voorgesteld door de Ministers waaronder deze overheidsdiensten ressorteren : a) Eén vertegenwoordiger van de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; b) Eén vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;c) Een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Financiën, Centrale Administratie der Douane en Accijnzen. Deze drie vertegenwoordigers van de federale overheid zullen bijgestaan worden door een onafhankelijke expert, aangeduid door de Minister, en die met adviserende stem de Raad van Bestuur bijwoont. 3° Drie vertegenwoordigers van de aardolie-sector, voorgesteld door de respectieve beroepsverenigingen : a) Eén vertegenwoordiger van de Belgische petroleum Federatie (BPF);b) Eén vertegenwoordiger van de Belgische Petroleum Unie (BPU);c) Eén vertegenwoordiger van de Belgische Associatie van Tankparkeigenaars (BATO). § 2. De mandaten van de leden van de raad van bestuur zijn onbezoldigd. § 3. Wanneer een betrekking van lid van de raad van bestuur vacant wordt, hebben de overblijvende leden het recht om voorlopig in deze vacature te voorzien tot op het ogenblik dat een definitieve benoeming gebeurt overeenkomstig artikel 14, § 3. § 4. De raad van bestuur bepaalt het beleid van APETRA teneinde tegemoet te kunnen komen aan de aan APETRA opgelegde voorraadplicht en houdt toezicht op de activiteiten van het directiecomité, dat hij benoemt. § 5. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op, dat aan de goedkeuring van de Minister is onderworpen.
Taken van de raad van bestuur
Art. 21.§ 1. De raad van bestuur is belast met het besturen van APETRA. Hij stelt het beleid van APETRA vast teneinde tegemoet te kunnen komen aan de aan APETRA opgelegde voorraadplicht en oefent toezicht uit op de uitvoering van het beleid door de directie en op de overige activiteiten van de directie. § 2. Te dien einde vervult de raad van bestuur de volgende taken : a) het selecteren, benoemen en ontslaan van de leden van het directiecomité.De voorzitter en leden van de raad van bestuur kunnen geen deel uitmaken van deze directie.
Indien de directie uit meer dan één directeur bestaat, verleent de raad van bestuur aan één van hen de titel van algemeen directeur en stelt het een onderlinge taakverdeling vast.
De raad van bestuur legt de regels vast inzake de bezoldiging en verdere arbeidsvoorwaarden van de directie. b) het voordragen van een lijst met kandidaat-voorzitters waaruit de Minister de voorzitter van de raad van bestuur aanduidt;c) het beheerscontract evenals elke wijziging ervan goedkeuren;d) elk jaar een ondernemingsplan, opgesteld door de directie, goedkeuren, alsmede het in artikel 661, 6° van het Wetboek van vennootschappen bedoelde bijzonder verslag, waarvan de ontwerpen hem door de directie worden voorgelegd. Het ondernemingsplan betreft een voortschrijdend meerjarenbedrijfsplan, waarin opgenomen zijn een aan- en verkoopplan, een verversing- en opslagplan en een daarmee verbonden financieringsplan. De onderdelen van het ondernemingsplan die de uitvoering van de taken van openbare dienst betreffen worden voor toetsing aan de bepalingen van het beheerscontract ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister. De andere elementen worden hem ter informatie meegedeeld; e) Het goedkeuren van de door de directie voorgelegde inventaris en de jaarrekeningen, met inbegrip van de balans, de resultatenrekening en de toelichting alsmede het beleidsverslag, bedoeld in de artikelen 95 en 96 van het Wetboek van vennootschappen;f) het vaststellen, samen met de directie, van het huishoudelijk reglement, evenals het vastleggen van andere reglementen;g) het vastleggen van specifieke regels inzake de aankoop en verkoop van eigen voorraden, inzake de toekenning van delegatieovereenkomsten en de overeenkomsten inzake opslagcapaciteit;h) het op eigen initiatief adviseren van de Minister over de berekeningswijze van de bijdrage;i) de andere bevoegdheden die door de wet en haar uitvoeringsbesluiten, door de krachtens de wet aangenomen statuten en door de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen uitdrukkelijk aan de Raad van bestuur worden toegewezen. Vergaderingen en beraadslagingen van de raad van bestuur
Art. 22.De raad van bestuur vergadert ten minste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter daartoe oproept of ten minste drie leden de wens daartoe aan de voorzitter te kennen geven.
De oproepingen vermelden de plaats, datum, uur en de agenda van de vergadering en worden ten minste 5 werkdagen voor de vergadering per brief, fax of op elke andere schriftelijke wijze verzonden. De regeringscommissaris wordt op dezelfde wijze opgeroepen.
Art. 23.§ 1. De leden van de raad van bestuur hebben stemrecht; de Voorzitter heeft enkel stemrecht in geval van staking van stemmen. § 2. Geldige besluiten kunnen slechts worden genomen in een vergadering waarin ten minste 4 van de leden van de raad van bestuur (de Voorzitter niet meegerekend) aanwezig zijn. Wanneer dit aanwezigheidquorum niet wordt bereikt, wordt de Raad binnen de maand opnieuw bijeengeroepen met dezelfde agenda en beraadslaagt hij dan geldig, ongeacht het aantal aanwezige leden.
Voor zover in reglementen van APETRA niet anders is bepaald, is voor het tot stand komen van een besluit een gewone meerderheid van stemmen vereist. § 3. De beraadslagingen van de raad van bestuur worden vastgesteld in notulen die door de aanwezige leden worden ondertekend. De afschriften, uittreksels, in rechte of anderszins voor te leggen, worden door twee bestuurders ondertekend.
Onverenigbaarheden
Art. 24.§ 1. De leden van de raad van bestuur van APETRA, hierna genoemd de « titularissen », mogen geen enkele functie of activiteit uitoefenen, die bezoldigd wordt door een geregistreerde aardoliemaatschappij bedoeld in artikel 2, 8°, van de wet, door een buitenlandse aardoliemaatschappij of door een maatschappij die eigenaar is van opslagcapaciteit voor aardolieproducten of meer dan 1 % aandelen bezitten in een dergelijke firma. § 2. Indien een titularis, rechtstreeks of onrechtstreeks, een tegengesteld belang heeft bij een beslissing, advies of andere akte van APETRA, mag hij de betreffende beraadslagingen van de raad van bestuur niet bijwonen, noch deelnemen aan de stemming. Hij moet de overige leden van de raad van bestuur hiervan vooraf inlichten, die daarvan melding moet maken in de notulen van de vergadering. § 3. Onverminderd andere beperkingen bepaald bij of krachtens de wet of door de statuten van de vennootschap, is het mandaat van titularis onverenigbaar met het mandaat of de functie van : 1° lid van het Europees Parlement of de Europese Commissie;2° lid van de Wetgevende Kamers;3° lid van de federale regering of lid van het kabinet van de Minister onder wie de vennootschap ressorteert;4° lid van de Raad van een Gemeenschap of Gewest;5° lid van de Regering van een Gemeenschap of Gewest;6° gouverneur van een provincie, waaronder de adjunct-gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant en de commissarissen van de federale regering, die de titel dragen van gouverneur en vice-gouverneur, ingesteld in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, arrondissementscommissaris of lid van de bestendige deputatie van een provincieraad;7° lid van het statutair of contractueel personeel van de vennootschap;8° burgemeester, schepen of voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met meer dan 30 000 inwoners of houder van een voltijds mandaat of een voltijdse functie van een intercommunale. Wanneer een bestuurder de bepalingen van het vorige lid miskent, moet hij binnen een termijn van één maand de betrokken mandaten of functies neerleggen. Indien hij nalaat dit te doen, wordt hij na verloop van deze termijn van rechtswege geacht zijn mandaat bij de vennootschap te hebben neergelegd, zonder dat dit afbreuk doet aan de rechtsgeldigheid van de handelingen die hij inmiddels heeft gesteld, of van de beraadslagingen waaraan hij in de betrokken periode heeft deelgenomen. Afdeling III. - Directiecomité
Art. 25.§ 1. Het directiecomité is belast met het beheer en de dagelijkse leiding van de activiteiten van APETRA en met de tenuitvoerlegging van de besluiten van de raad van bestuur. Het stelt alle handelingen die nodig of dienstig zijn voor de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 4, § 2. § 2. De leden van het directiecomité worden geselecteerd, benoemd en ontslagen door de raad van bestuur. Zij worden gekozen omwille van hun kennis inzake de aardoliemarkt en zijn niet actief in een commerciële maatschappij. De raad van bestuur stelt de taakverdeling tussen de leden vast en verleent aan één van hen de titel van algemeen directeur.
Het mandaat van lid van het directiecomité bedraagt 6 jaar en is hernieuwbaar. § 3. De leden van het directiecomité worden uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur en hebben er een raadgevende stem. § 4. De wederzijdse rechten, met inbegrip van de bezoldiging, en plichten van de leden van het directiecomité worden geregeld door een bijzondere overeenkomst die wordt afgesloten tussen elk lid van het directiecomité en APETRA. De bezoldiging van de leden van het directiecomité is ten laste van APETRA. § 5. Artikel 24, § 3, 1° tot en met 6° en 8°, van deze statuten is van toepassing op de leden van het directiecomité. § 6. Zonder afbreuk te doen aan de algemene bevoegdheid van vertegenwoordiging van de raad van bestuur als college, wordt de vennootschap in rechte en in de akten, hierin begrepen deze waarvoor het optreden van een ministeriële ambtenaar of een notaris vereist is, geldig vertegenwoordigd door twee leden van het directiecomité die gezamenlijk handelen.
Art. 26.Het personeel, inclusief de leden van het directiecomité, wordt aangeworven en tewerkgesteld door APETRA krachtens arbeidsovereenkomsten beheerst door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK V. - Controle Afdeling I. - Administratief toezicht
Art. 27.§ 1. APETRA staat onder de controlebevoegdheid van de Minister. Deze controle wordt uitgeoefend door bemiddeling van een regeringscommissaris.
De Koning stelt de bezoldiging vast van de regeringscommissaris. Die bezoldiging is ten laste van APETRA. § 2. De regeringscommissaris waakt over de naleving van de wet, de statuten van APETRA en het beheerscontract. § 3. De regeringscommissaris wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur en heeft er een raadgevende stem. De regeringscommissaris ontvangt de volledige agenda alsmede elk bijbehorend document, uiterlijk vijf werkdagen voor de datum van de vergaderingen, behoudens met redenen omklede buitengewone omstandigheden.
De regeringscommissaris ontvangt de notulen van de vergaderingen van de raad van bestuur.
De regeringscommissaris kan te allen tijde ter plaatse inzage nemen van de boeken, brieven, notulen en in het algemeen, van alle documenten en geschriften van APETRA. Hij kan van de leden en voorzitter van de raad van bestuur, van de algemeen directeur, van de leden van de directie en de aangestelden van APETRA alle verduidelijkingen en inlichtingen vorderen en alle verificaties verrichten die hij nodig acht voor de uitvoering van zijn mandaat.
APETRA bezorgt onmiddellijk aan de regeringscommissaris de opmerkingen van het in artikel 28 bedoelde college van revisoren alsmede de op deze opmerkingen gegeven antwoorden. De regeringscommissaris correspondeert met de leden van het voormelde college van hierboven vernoemde revisoren betreffende de aangelegenheden die tot zijn bevoegdheid behoren.
APETRA stelt ter beschikking van de regeringscommissaris de menselijke en materiële middelen die nodig zijn voor de uitvoering van zijn mandaat. De Minister kan, indien hij zulks nuttig acht, de regeringscommissaris laten bijstaan door deskundigen, wier bezoldiging ten laste is van APETRA § 4. De regeringscommissaris kan binnen een termijn van zes werkdagen beroep aantekenen bij de Minister aan wie hij verslag uitbrengt tegen elke beslissing van organen van APETRA, die hij strijdig acht met de wet, met de statuten van APETRA of met het beheerscontract. Dit beroep is eveneens mogelijk tegen elke beslissing die erop gericht is taken die APETRA zelf kan uitvoeren, toe te wijzen aan derden.
Deze termijn van zes werkdagen om een beroep in te stellen tegen de raad van bestuur gaat in op de dag van de vergadering waarop de beslissing werd genomen, voorzover de regeringscommissaris daarop regelmatig was uitgenodigd en in het tegenovergestelde geval, de dag waarop de beslissing aan hem werd betekend of, bij gebrek daaraan, de dag waarop hij van de beslissing kennis heeft gekregen.
Voor de andere beslissingen van de organen van APETRA gaat deze termijn in vanaf de betekening van de beslissing aan de regeringscommissaris of, zoniet vanaf de dag waarop hij van de beslissing kennis heeft gekregen.
Het beroep is opschortend en wordt door de Regeringscommissaris meegedeeld aan de raad van bestuur van APETRA binnen dezelfde termijn. § 5. Binnen een termijn van twintig werkdagen, ingaand dezelfde dag als de in § 4 bedoelde termijn, betekent de Minister aan de voorzitter van de raad van bestuur en aan de algemeen directeur, de nietigverklaring van de beslissing.
Bij ontstentenis van een beslissing binnen de in het vorige lid bedoelde termijn, krijgt de beslissing van APETRA een definitief karakter. § 6. Elk jaar brengt de raad van bestuur verslag uit bij de Minister over de uitvoering door APETRA van haar taken van openbare dienst.
Elk jaar brengt de Minister verslag uit bij de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers betreffende de toepassing van deze wet. § 7. Wanneer de naleving van de wet, van de statuten van APETRA of van het beheerscontract dit vereist, kan de Minister of de regeringscommissaris het bevoegde bestuursorgaan verplichten om, binnen de door hem gestelde termijn, te beraadslagen over iedere door hem bepaalde aangelegenheid. Afdeling II. - Controle op de financiële toestand
Art. 28.§ 1. De controle op de financiële toestand, op de jaarrekeningen en op de regelmatigheid vanuit het oogpunt van de wet en van de statuten van APETRA van de verrichtingen weer te geven in de jaarrekeningen, wordt in APETRA opgedragen aan een college van revisoren dat twee leden telt. De leden van het college voeren de titel van revisor. § 2. Het Rekenhof benoemt één revisor. De andere revisor wordt door de Raad van bestuur benoemd.
De revisor benoemd door het Rekenhof wordt benoemd onder de leden van het Hof. De andere revisor wordt benoemd onder de leden, natuurlijke personen of rechtspersonen, van het Instituut der bedrijfsrevisoren. § 3. De revisoren worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Op straffe van schadevergoeding kunnen zij tijdens hun opdracht alleen om wettige redenen ontslagen worden.
Behoudens gewichtige persoonlijke redenen mag een revisor geen ontslag nemen, tenzij ter gelegenheid van de neerlegging van zijn verslag bij de jaarrekening en nadat hij de Minister schriftelijk heeft ingelicht over de beweegredenen van zijn ontslag. § 4. De vergoeding van de revisoren is ten laste van APETRA. § 5. Het in artikel 143 van het Wetboek van vennootschappen bedoelde verslag wordt overgezonden aan de raad van bestuur en aan de minister. § 6. Het Rekenhof oefent zijn toezicht uit uitsluitend op grond van artikel 30. De rekenplichtigen van APETRA zijn niet onderworpen aan de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof. HOOFDSTUK VI. - Boekhouding- jaarrekening verdeling van de winst - verslagen Afdeling I. - Boekhouding en jaarrekening
Art. 29.§ 1. Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van elk jaar. § 2. APETRA is onderworpen aan de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen. Zij voert haar boekhouding per kalenderjaar. Zij voorziet in een afzonderlijk stelsel van rekeningen voor de activiteiten die verband houden met haar taken van openbare dienst, enerzijds en haar andere activiteiten, anderzijds.
De bijlage bij de jaarrekening bevat een samenvattende staat van de rekeningen betreffende de taken van openbare dienst en een desbetreffend commentaar. § 3. Elk jaar maakt de raad van bestuur een inventaris op, alsmede de jaarrekening en een beleidsverslag. Het beleidsverslag bevat de informatie bepaald in artikel 96 van het Wetboek van vennootschappen.
Onder voorbehoud van bijzondere regelen vastgesteld krachtens artikel 10, § 2, tweede lid, van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen, ingevoegd bij de wet van 1 juli 1983, worden de jaarrekening, het beleidsverslag en het verslag van het college van revisoren bekendgemaakt op de wijze bepaald in artikel 98 van het Wetboek van vennootschappen. De artikelen 104 en 105 van deze wet zijn van overeenkomstige toepassing. Afdeling 2. - Controle door het Rekenhof en mededeling aan de Kamer
van Volksvertegenwoordigers
Art. 30.De raad van bestuur zendt de Minister voor 15 april van het jaar volgend op het betrokken boekjaar, de jaarrekening tezamen met het beleidsverslag en het in artikel 28 van deze statuten bedoelde verslag van het college van revisoren.
Voor 31 mei van het jaar volgend op het betrokken boekjaar, zendt de Minister de in het eerste lid bedoelde stukken ter nazicht over aan het Rekenhof.
Het Rekenhof kan door bemiddeling van zijn vertegenwoordiger in het college van revisoren een toezicht ter plaatse inrichten op de rekeningen en verrichtingen die betrekking hebben op de uitvoering van de taken van openbare dienst. Het Hof kan de rekeningen in zijn Opmerkingenboek bekendmaken.
Bovendien stelt het Rekenhof, door bemiddeling van zijn vertegenwoordiger binnen het college van revisoren, jaarlijks een verslag op bestemd voor de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers over de uitvoering van de taken van openbare dienst.
Voor dezelfde datum deelt de Minister de in het eerst lid bedoelde stukken mee aan de Kamer van volksvertegenwoordigers. Afdeling 3. - Goedkeuring van de jaarrekening
Art. 31.De jaarlijkse algemene vergadering hoort het beleidsverslag en het verslag van het collega van revisoren en beslist over de goedkeuring van de jaarrekening.
Na goedkeuring van de jaarrekening spreekt de algemene vergadering zich uit, bij afzonderlijke stemming, over de kwijting aan de directeurs en, desgevallend, aan de leden van het collega van revisoren. Deze kwijting is slechts geldig indien de jaarrekening noch weglatingen, noch valse vermeldingen bevat die de werkelijke toestand van de vennootschap verbergen en, wat betreft de handelingen strijdig met de statuten, slechts wanneer deze speciaal in de oproeping werden aangeduid. Afdeling 4. - Bestemming van de winst
Art. 32.Op voorstel van de raad van bestuur beslist de algemene vergadering bij volstrekte meerderheid van uitgebrachte stemmen over de bestemming van het saldo van de netto-winst, met inachtneming van de bepalingen voorgeschreven door de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen. De te bestemmen netto-winst zal, in het kader van het sociaal oogmerk van de vennootschap, aangewend worden ter financiering van de werkingskosten, voor het versneld afbouwen van de leningen of van de individuele voorraadplicht, voor het versneld opbouwen van voorraden in eigendom van de vennootschap en van noodzakelijke of nuttige investeringen voor de goede werking van de vennootschap. In geen geval zal een uitkering van winst aan de aandeelhouders mogelijk zijn. Afdeling 5. - Op te stellen verslagen
Art. 33.§ 1. Overeenkomstig en volgens de bepalingen uiteengezet in de wet worden jaarlijks volgende verslagen opgesteld : 1° Een ontwerp van beheersverslag, dat naast de informatie bepaald in artikel 77, 4e lid, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen eveneens het bijzonder verslag over het sociaal oogmerk zoals voorzien door artikel 164bis, § 1, 6°, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bevat.Dit ontwerp van verslag wordt opgesteld door het directiecomité en. bezorgd aan de raad van bestuur, die het definitieve verslag opstelt. Dit verslag wordt voor 30 april van elk jaar voorgelegd aan de algemene vergadering. 2° het in artikel 65 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bedoelde verslag, opgesteld door het college van revisoren.Dit verslag wordt ten minste 15 dagen voor de algemene vergadering mee aan de raad van bestuur.
De verslagen bedoeld in 1° en 2° worden, onder voorbehoud van bijzondere regelen vastgesteld krachtens artikel 10, § 2 tweede lid van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen ingevoegd bij de wet van 1 juli 1983, overeenkomstig artikel 80 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bekend gemaakt. Artikel 80bis van de gecoördineerde wetten is van overeenkomstige toepassing.
De raad van bestuur zendt voor 30 april van het jaar volgend op het betrokken boekjaar de verslagen bedoeld in 1° en 2° aan de Minister onder wie de vennootschap ressorteert, alsmede aan de Minister van Begroting. Deze verslagen worden ter informatie eveneens bezorgd aan de Ministers waaronder de overheidsdiensten vertegenwoordigd in de raad van bestuur ressorteren.
De Minister onder wie APETRA ressorteert deelt voor 31 mei van het jaar volgend op het betrokken boekjaar deze verslagen ter nazicht over aan het Rekenhof en aan Kamer en Senaat. § 2. Een ontwerp van ondernemingsplan waarin de doelstellingen en de strategie van APETRA op middellange termijn worden vastgelegd, wordt jaarlijks opgesteld door het directiecomité. Dit ontwerp wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van bestuur. Dit ondernemingsplan wordt overgemaakt aan de Minister onder wie de vennootschap ressorteert voor 1 juni van het jaar voorafgaand aan het boekjaar. § 3. Het directiecomité brengt regelmatig verslag uit aan de raad van bestuur. Over het dagelijks beheer wordt een jaarverslag overgemaakt aan het Parlement. HOOFDSTUK VII. - Duur en ontbinding
Art. 34.De vennootschap is opgericht voor een onbepaalde duur.
Art. 35.De ontbinding van de vennootschap kan slechts bij of krachtens een wet worden uitgesproken. De wet regelt de wijze en de voorwaarden van de vereffening met inachtname van artikel 164bis, § 1, 9°, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen.
Na de aanzuivering van het hele passief en de terugbetaling van de aandeelhouders van hun inbreng krijgt hetgeen na de vereffening overblijft een bestemming die zo nauw mogelijk aansluit bij het sociaal oogmerk van de vennootschap. HOOFDSTUK VIII. - Algemene, eind- en overgangsbepalingen
Art. 36.Begrippen die niet nader gedefinieerd zijn in deze statuten zullen de betekenis hebben zoals bepaald in de wet.
Art. 37.Het eerste boekjaar neemt een aanvang op het moment van publicatie van deze statuten en eindigt op 31 december 2007.
Art. 38.De eerste algemene vergadering zal plaatshebben binnen een termijn van 15 dagen na publicatie van deze statuten.