gepubliceerd op 17 juli 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers
15 JUNI 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, inzonderheid op artikel 10, eerste lid, en artikel 11;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, inzonderheid op artikel 16, 19°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 maart 1982, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1986, artikel 18, 6°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1986, artikel 41, 17°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 maart 1982, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1986 en artikel 43, 6°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1986;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie, gegeven op 14 januari 1998;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 16, 19°, van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 maart 1982, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1986, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 19° een stopzetting van de arbeid door een werkneemster wegens zwangerschap of omdat ze haar kind zoogt krachtens de artikelen 42 tot 43bis van de arbeidswet van 16 maart 1971. »
Art. 2.Artikel 18, 6°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1986, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 6° in geval van borstvoeding zoals voorzien bij artikel 16, 19° : tot de periode waarover de gerechtigde die borstvoeding geeft kan aanspraak maken op de moederschapsuitkering, bedoeld in artikel 219bis, tweede lid van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Art. 3.Artikel 41, 17°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 maart 1982, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1986, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 17° een stopzetting van de arbeid door een werkneemster wegens zwangerschap of omdat ze haar kind zoogt krachtens de artikelen 42 tot 43bis van de arbeidswet van 16 maart 1971. »
Art. 4.Artikel 43, 6°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1986, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 6° in geval van borstvoeding zoals voorzien bij artikel 41, 17° : tot de periode waarover de gerechtigde die borstvoeding geeft kan aanspraak maken op de moederschapsuitkering, bedoeld in artikel 219bis, tweede lid van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. » Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 6 oktober 1996, met uitzondering van de artikelen 1 en 3 die uitwerking hebben met ingang van 15 mei 1995.
Art. 6.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juni 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN