gepubliceerd op 09 augustus 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en de vaststelling van de statuten
15 JULI 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en de vaststelling van de statuten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en de vaststelling van de statuten.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juli 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2005 Oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en de vaststelling van de statuten (Overeenkomst geregistreerd op 13 mei 2005 onder het nummer 74734/CO/326)
Artikel 1.In toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, sluit het Paritair Comité voor het gas en elektriciteitsbedrijf, een collectieve arbeidsovereenkomst tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, waarvan de statuten worden vastgesteld en als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst overgenomen.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en op de gebaremiseerde werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst.
Art. 3.Onder "werknemers" wordt verstaan : de vrouwelijke en mannelijke werknemers.
Onder "gebaremiseerde werknemers" wordt verstaan : de werknemers op wie het kwalificatie- en barema bezoldigingsysteem, opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 inzake de arbeids- en loonvoorwaarden, van toepassing is of die de voorwaarden volgen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de waarborg van de rechten van de werknemers in dienst op 31 december 2001.
Onder "fonds" wordt verstaan : het fonds voor bestaanszekerheid van het gas- en elektriciteitsbedrijf.
Onder "FEBEG" wordt verstaan : de Federatie van de Belgische Elektriciteits- en Gasbedrijven.
Onder "activiteitstak" wordt verstaan : de sector voor gas en elektriciteit.
Onder "vertegenwoordiger van FEBEG" : de leden afkomstig van de ondernemingen die lid zijn van FEBEG en/of werknemers van FEBEG zelf.
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en kan, met een opzeggingstermijn van zes maanden, door één van de partijen worden opgezegd, middels een aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2005.
Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE
Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en vaststelling van de statuten Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming, maatschappelijke zetel, doel
Artikel 1.Er wordt met ingang van 1 januari 2005 een fonds voor bestaanszekerheid opgericht onder de benaming "Fonds voor bestaanszekerheid van het gas- en elektriciteitsbedrijf".
Art. 2.De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd in de Brusselse agglomeratie, op het adres van de Federatie van de Belgische Elektriciteits- en Gasbedrijven (FEBEG).
Deze is thans gevestigd te 1000 Brussel, Ravensteingalerij 3, bus 9.
Elke wijziging met betrekking tot de maatschappelijke zetel moet binnen de maand na wijzigingsdatum worden bekendgemaakt in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.
Art. 3.Het fonds heeft tot doel : 1° het innen van bijdragen, nodig voor zijn werking;2° het realiseren van de doelstellingen vastgelegd door de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot aanvullingen op een tak van de sociale zekerheid en aan de wettelijke verzekering betreffende arbeidsongevallen;3° het beheer van de niet uitgeputte bedragen van de loonmassa's bestemd voor de risicogroepen, in de sector aandachtsgroepen genoemd, voorzien door een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst;4° de financiering van opleidingen voorzien door een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst;5° inzake tewerkstelling, de financiering van maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid en de opvolging van de gegevens betreffende de effectieven en de aanwervingen voorzien in een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst en/of in een beslissing van het paritair comité;6° het vervullen van de rol van inrichter van het pensioen in de zin van de wet van 26 april 2003 met betrekking tot aanvullende pensioenen voorzien door een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst;7° het beheer van de fondsen. Het doel mag op alle manieren worden verwezenlijkt.
Het doel moet bepaald worden in afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomsten die algemeen verbindend verklaard zijn en gesloten zijn binnen het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en/of door een beslissing van het paritair comité en/of door een beslissing van de raad van bestuur opgenomen in het huishoudelijk reglement.
Het fonds kan alle daden stellen die rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk, verband houden met zijn doel, de ontwikkeling ervan bevorderen of de totstandkoming ervan vergemakkelijken.
Het fonds mag alle medewerking verlenen aan en op alle manieren belang stellen in verenigingen of ondernemingen die een analoog of aanverwant doel nastreven of helpen bij de verwezenlijking of de ontwikkeling van zijn doel. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 4.Deze statuten zijn van toepassing op de werkgevers die vallen onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en op de gebaremiseerde werknemers die zij tewerkstellen met een arbeidsovereenkomst.
Onder "werknemers" wordt verstaan : de vrouwelijke en mannelijke werknemers.
Onder "onderneming die lid is" wordt verstaan : de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf.
Onder "bestuurder" wordt verstaan : de fysische personen die de ondernemingen die lid zijn vertegenwoordigen en de vakbondsorganisaties. HOOFDSTUK III. - Duur, ontbinding
Art. 5.Het fonds is opgericht voor onbepaalde duur.
Het kan te allen tijde worden ontbonden door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair comité. HOOFDSTUK IV. - Raad van bestuur
Art. 6.Het fonds wordt beheerd door een raad van bestuur, paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de werkgevers en uit vertegenwoordigers van de vakbondsorganisaties.
Deze raad bestaat uit 26 effectieve bestuurders en 26 plaatsvervangende bestuurders.
Art. 7.Het aantal effectieve bestuurders betreft 13 vertegenwoordigers van FEBEG, leden van het paritair comité, en 13 vertegenwoordigers van de vakbondsorganisaties, leden van het paritair comité. Deze groepen worden gedefinieerd in artikel 10.
Art. 8.De voorzitter van de raad van bestuur wordt aangesteld uit de 13 effectieve bestuurders vertegenwoordigers van de vakbondsorganisaties.
De secretaris wordt aangesteld uit de 13 effectieve bestuurders vertegenwoordigers van FEBEG.
Art. 9.Het aantal plaatsvervangende bestuurders betreft 13 vertegenwoordigers van FEBEG, leden van het paritair comité en 13 vertegenwoordigers van de vakbondsorganisaties, leden van het paritair comité.
Art. 10.Om bestuurder te zijn, moet men noodzakelijk een natuurlijke persoon zijn, lid van het paritair comité, en ofwel door FEBEG ofwel door één van de volgende vakbondsorganisaties voorgesteld worden : - Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België; - Algemeen Belgisch Vakverbond; - Algemeen Christelijk Vakverbond.
Het paritair comité bekrachtigt de benoeming van de bestuurders.
Art. 11.Minimum één mandaat wordt toegekend per vakbondsorganisatie vertegenwoordigd in het paritair comité.
De huidige verdeling van de mandaten toegewezen aan de vakbonden vertegenwoordigd in het paritair comité is : - 6 mandaten voor het Algemeen Christelijk Vakverbond van België; - 6 mandaten voor het Algemeen Belgisch Vakverbond; - 1 mandaat voor de Algemene Centrale der Liberale van België.
Art. 12.De leden van de raad van bestuur worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar.
Wanneer een plaats als bestuurder vrijkomt wordt het mandaat ten voorlopige titel voortgezet door een plaatsvervangend bestuurder totdat het paritair comité de benoeming van een vervanger bekrachtigt, overeenkomstig de voorwaarden voorzien in deze statuten.
Elke nieuwe bestuurder voltooit het mandaat van diegene die hij vervangt.
Art. 13.De hoedanigheid van bestuurder vervalt door overlijden, ontslag of uitsluiting.
Art. 14.Elk bestuurder is vrij zich te allen tijde uit het fonds terug te trekken.
Het ontslag moet per aangetekende brief worden gericht aan de voorzitter van de raad van bestuur.
Art. 15.Wordt van rechtswege als ontslagnemend beschouwd, elk bestuurder die niet langer erkend wordt als vertegenwoordiger van FEBEG of van de vakbondsorganisaties of die ophoudt lid te zijn van het paritair comité of die zijn mandaat als bestuurder verliest.
Art. 16.Kan worden uitgesloten van het fonds, elke bestuurder die zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige tekortkoming van zijn plichten in de hoedanigheid van bestuurder.
De uitsluiting wordt soeverein uitgesproken door de raad van bestuur bij geheime stemming en bij een tweederde meerderheid.
De raad van bestuur deelt deze beslissing per aangetekende brief mee aan de betrokkene. Een kopie van deze beslissing wordt aan de voorzitter van het paritair comité overgemaakt worden.
Art. 17.Het fonds, zijn bestuurders, zijn mandatarissen en zijn aangestelden zijn vrijgesteld van elke verantwoordelijkheid uit hoofde van schade die rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg zou zijn van de overeenkomstig de statuten uitgesproken uitsluiting.
Art. 18.De bestuurders moeten als zodanig geen enkele bijdrage betalen.
Het mandaat van bestuurder is onbezoldigd en geeft geen recht op presentiegelden.
Art. 19.De raad van bestuur heeft tot opdracht het fonds te beheren, in de ruimste betekenis van het woord, daaronder begrepen het treffen van alle maatregelen nodig voor de goede werking en de verwezenlijking van zijn doel.
De raad van bestuur bepaalt in zijn jaarlijkse begroting de beheerskosten die dienen te worden geïmputeerd op de ontvangsten van het fonds.
De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op.
De raad van bestuur wordt voor al zijn daden vertegenwoordigd door de voorzitter of door de bestuurder die de raad aanstelt.
De leden van de raad van bestuur zijn enkel verantwoordelijk voor de uitvoering van hun opdracht; zij gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan wegens hun deelneming aan het beheer van het fonds, noch ten opzichte van de verbintenissen genomen door dit fonds.
Art. 20.De raad van bestuur vergadert mits bijeenroeping door de voorzitter. De voorzitter is gehouden de raad ten minste tweemaal per jaar bijeen te roepen en telkens wanneer ten minste één derde van de leden van de raad het hem vraagt.
De oproepingen moeten de dagorde bevatten. Elke bestuurder, inclusief de voorzitter, kan zich laten vertegenwoordigen door een andere bestuurder van zijn keuze, met dien verstande dat één bestuurder, naast zichzelf slechts twee bestuurders mag vertegenwoordigen.
De raad vergadert rechtsgeldig voor zover de helft van de bestuurders in elk van de twee groepen aanwezig of vertegenwoordigd is.
Wanneer na een eerste oproeping, blijkt dat het aantal bestuurders onvoldoende is, zal de raad rechtsgeldig samenkomen naar aanleiding van een tweede oproeping, voor zover minstens een bestuurder in elk van de twee groepen aanwezig is.
Elke aanwezige of vertegenwoordigde bestuurder beschikt over één stem.
De raad van bestuur beslist met eenvoudige meerderheid van stemmen in elk van de twee groepen.
Voor de berekening van de meerderheid wordt er geen rekening gehouden met de stemmen van de bestuurders die zich van de stemming onthouden.
Art. 21.Van de vergaderingen van de raad van bestuur worden notulen opgemaakt.
De notulen worden opgesteld door de secretaris, ondertekend door hemzelf en de voorzitter of door diegene die de vergadering heeft voorgezeten.
De notulen worden ingeschreven in een speciaal dossier, bewaard op de maatschappelijke zetel. De afschriften of uittreksels die voor de rechtbank of elders moeten worden voorgelegd, worden ondertekend door de voorzitter of door een bestuurder van elk van de twee groepen.
Art. 22.Alle handelingen die het fonds verbinden, alle bevoegdheden en volmachten, alle administratieve handelingen worden ondertekend door twee bestuurders onder wie één vertegenwoordiger van FEBEG en één vertegenwoordiger van de leden vakbondsorganisaties.
De akten van dagelijks bestuur mogen worden ondertekend door de personen aan wie de raad van bestuur, bij wijze van speciale beslissing, daartoe bevoegdheid heeft verleend binnen de grenzen en voorwaarden door de raad bepaald.
Art. 23.De raad van bestuur kan beslissen het dagelijkse beheer over te dragen aan een beheerscomité paritair samengesteld uit 7 bestuurders namens FEBEG en 7 bestuurders namens de vakbondsorganisaties.
Het beheerscomité kan slechts geldig beraadslagen indien de helft van de leden van elke groep aanwezig zijn of bij regelmatige volmacht, gegeven aan een ander lid van dit comité, vertegenwoordigd zijn.
De secretaris van de raad van bestuur verzekert het secretariaat van het beheerscomité.
De beslissingen van het beheerscomité worden genomen met gewone meerderheid van stemmen in elk van de twee groepen.
HOOFSTUK V. - Financiering
Art. 24.Het fonds beschikt over de bijdragen gestort door de in artikel 4 van deze statuten bedoelde ondernemingen die lid zijn, alsook over de interesten van de belegde bedragen.
Art. 25.De bijdrage noodzakelijk voor de werking van het fonds wordt per trimester gestort door de ondernemingen die lid zijn rechtstreeks aan het fonds of via de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Zij moet de kosten voor de werking en de verwezenlijking van het doel dekken.
Het bedrag van de bijdrage wordt bepaald in functie van de jaarlijkse begroting opgemaakt door de raad van bestuur en vastgelegd door een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst HOOFDSTUK VI. - Begrotingen, rekeningen
Art. 26.Het boekjaar gaat in op 1 januari en eindigt op 31 december van elk jaar.
Art. 27.Elk jaar wordt, uiterlijk tijdens de maand december, de begroting voor het volgende jaar ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van bestuur. In uitzonderlijke gevallen kan de raad van bestuur van deze termijn afwijken.
Art. 28.Op 31 december worden de rekeningen van het afgelopen jaar afgesloten.
De raad van bestuur, alsmede de krachtens artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid door het paritair comité aangewezen revisor of accountant, brengen jaarlijks een schriftelijk verslag uit over de uitvoering van hun opdracht tijdens het afgelopen jaar.
De rekeningen van het afgelopen boekjaar, alsook de in het voorgaande lid vermelde schriftelijke verslagen, moeten uiterlijk tijdens de maand juni worden overgemaakt aan de voorzitter van het paritair comité ter goedkeuring door het paritair comité. HOOFDSTUK VII. - Uitkeringen en vergoedingen. Rechthebbenden
Art. 29.De toekenningsvoorwaarden en betalingsmodaliteiten van de tegemoetkomingen en financieringen toegekend door het fonds in het raam van haar doelstellingen zoals bepaald in artikel 3, worden vastgelegd door de raad van bestuur op basis van de modaliteiten voorgeschreven door sectorale collectieve arbeidsovereenkomst of beslissing van het paritair comité in deze materie.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2005.
Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE