Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 juli 2004
gepubliceerd op 02 september 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden en de indexering voor de diensten gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202395
pub.
02/09/2004
prom.
15/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/15/2004202395/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden en de indexering voor de diensten gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden en de indexering voor de diensten gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Loon- en arbeidsvoorwaarden en de indexering voor de diensten gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap (Overeenkomst geregistreerd op 28 november 2003 onder het nummer 68721/CO/318.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor gezins- en bejaardenhulp en die gesubsidieerd zijn door de Duitstalige Gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke gezins- en bejaardenhulpen, de arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Lonen

Art. 2.De jaarlonen van de in artikel 1 bedoelde werknemers worden op 1 januari 2001 als volgt vastgelegd, in functie van de categorie waartoe zij behoren en dit voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur.

Barema's in BEF : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 3.§ 1. De uurlonen uitgedrukt in BEF worden berekend door de jaarlonen in EUR door 1976 te delen, rekening houdend met 2 decimalen.

De afronding gebeurt door het cijfer dat de af te ronden decimaal volgt te negeren als het lager is dan vijf en door de af te ronden decimaal volgt te negeren als het lager is dan vijf en door de af te ronden decimaal naar de hogere eenheid te brengen als het cijfer gelijk is aan of hoger dan vijf. § 2. De uurlonen uitgedrukt in EUR worden berekend voor de jaarlonen in EUR door 1976 te delen, rekening houdend met 4 decimalen. De afronding gebeurt door het cijfer dat de af te ronden decimaal volgt te negeren als het lager is dan vijf en door de af te ronden decimaal naar de hogere eenheid te brengen als het cijfer gelijk is aan of hoger is dan vijf.

Art. 4.Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst en tot 31 december 2001 is de tabel van de barema's uitgedrukt in BEF van toepassing. Vanaf 1 januari 2002 wordt de tabel van de barema's uitgedrukt in EUR van toepassing. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 5.§ 1. De in artikel 2 bedoelde barema's en de werkelijk betaalde lonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk, maandelijks vastgesteld door het Ministerie van Economische zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. § 2. De in artikel 2 bedoelde barema's en de werkelijk betaalde lonen die van toepassing zijn op 1 september 2000 stemmen overeen met de spilindex 105,20 (basis 1996 = 1000), vereffening aan 100 pct. § 3. Onder "spilindex" dient te worden verstaan : de getallen behorend tot een reeks waarvan het eerste 105,20 is en elk van de volgende bekomen wordt door de voorgaande afgeronde spilindex te vermenigvuldigen met 1,02; de delen van honderdsten van een punt worden afgerond op het naasthogere honderdste of verwaarloosd, naargelang zij al dan niet 50 pct. van een honderdste bereiken. De tabel hierna geldt als voorbeeld en is niet beperkend : 105,20 107,30 109,45 111,64 113,87 § 4. Iedere maal dat het indexcijfer van de consumptieprijzen een van de spilindexcijfers bereikt of er op wordt teruggebracht, worden de lonen die op dat ogenlik gelden, opnieuw berekend door ze te verhogen of te verlagen met 2 pct. De effectieve berekening kan gebeuren bij toepassing van de coëfficiënt 1,02 als vermenigvuldiger of als deler. § 5. Tot 31 december 2001 worden de aanpassingen van de jaarlonen die voortspruiten uit de koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen berekend rekening houdend met de eerste decimaal. De uitkomst wordt naar de naasthogere eenheid afgerond wanneer de eerste decimaal gelijk is aan of hoger dan 5 en naar de naastlagere eenheid wanneer de eerste decimaal lager is dan 5. Het geïndexeerde uurloon wordt bekomen door het geïndexeerde jaarloon te delen door 1976; de uitkomst wordt afgerond volgens de regel bepaald in artikel 3, § 1.

Vanaf 1 januari 2001 worden de aanpassingen van de jaarlonen die voortspruiten uit de koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen berekend rekening houdend met de derde decimaal. De uitkomst wordt naar de naasthogere cent afgerond wanneer de derde decimaal gelijk is aan of hoger dan 5 en naar de naastlagere cent wanneer de derde decimaal lager is dan 5. Het geïndexeerde uurloon wordt bekomen door het geïndexeerde jaarloon te delen door 1976; de uitkomst wordt afgerond volgens de regel bepaald in artikel 3, § 2. § 6. De verhoging of de verlaging van de in § 1 bedoelde lonen volgens de berekening voorzien in § 5, wordt toegepast vanaf de eerste dag van de tweede maand die volgt op de maand tijdens dewelke het viermaandelijkse indexcijfer het spilindexcijfer bedoeld in § 3 bereikt. § 7. Wanneer terzelfder tijd een verhoging van de lonen die het gevolg is van de koppeling van deze lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen en een andere loonsverhoging moet worden toegepast, wordt de aanpassing die het gevolg is van de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen uitgevoerd nadat de lonen volgens de vastgestelde verhoging worden aangepast. § 8. Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst en tot 31 december 2001 wordt de indexering voorlopig uitgevoerd op basis van de lonen uitgedrukt in BEF. De uitkomst wordt dan in EUR omgezet. HOOFDSTUK IV. - Eindejaarspremie

Art. 6.§ 1. De werkgever is ertoe gehouden een eindejaarspremie te betalen aan de in artikel 1 bedoelde werknemers. § 2. Vanaf 2002 wordt het bedrag van de eindejaarspremie vastgesteld als volgt : 1. Voor de werknemers die het hele jaar lang zijn tewerkgesteld : de eindejaarspremie bedraagt hun normale maandloon (164,66 x het uurloon van toepassing in november op basis van 38 u/week).2. Voor de andere werknemers : 1/12 van bedoelde premie per begonnen maand. § 3. Het bedrag van de in § 2 bedoelde premie stemt overeen met voltijdse prestaties. Voor deeltijdsen wordt het bedrag vastgesteld pro rata het aantal gepresteerde uren. § 4. De eindejaarspremie is verschuldigd aan werknemers die worden ontslagen om andere dan om dringende redenen of die ontslag nemen in de loop van het jaar, en dit pro rata hun prestaties. § 5. De eindejaarspremie wordt ten laatste uitbetaald samen met het loon van de maand december van het jaar waarop de premie betrekking heeft. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst gaat in op 1 januari 2001.

Ze is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp.

De termijn van drie maanden gaat in op de datum waarop de aangetekende brief wordt gestuurd aan de voorzitter van het paritair subcomité.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt en heft de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 1996 gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de diensten gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 september 1997 - Belgisch Staatsblad van 6 december 1997, met uitzondering van hoofdstuk III - Eindejaarspremie, dat van toepassing blijft tot 31 december 2001.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

BEILAGE Paritätischer Unterausschuss für die Dienste Familien- und Altenhilfe der Französischen Gemeinschaft, der Wallonischen Region und der deutschsprachigen Gemeinschaft Kollektives Arbeitsabkommen vom 8. Oktober 2001 bezüglich der Arbeits-, Lohn und Indexbedingungen in den von der deutschsprachigen Gemeinschaft subventionierten Dienste (Kollektivabkommen eingetragen am 28. November 2003 unter der Nummer 68721/CO/318.01) KAPITEL I. - Anwendungsbereich

Artikel 1.Vorliegendes kollektives Arbeitsabkommen ist anwendbar auf Arbeitnehmer und Arbeitgeber, die dem paritätischen Unterausschuss für die von der deutschsprachigen Gemeinschaft subventionierten Dienste Familien- und Altenhilfe unterliegen.

Unter Arbeitnehmern versteht man die Familien- und Altenpflegerinnen und die Arbeiterinnen.

KAPITEL II. - Löhne

Art. 2.Die Jahreslohntabelle der im Artikel 1 genannten Arbeitnehmer wird am 1. Januar 2001 wie folgt festgelegt, je nacht der Kategorie, der sie angehören, und dies bei einer Wochenarbeitszeit von 38 Stunden.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Lohntabelle in EUR Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 3.§ 1. Die Stundenlöhne in BEF bekommt man, indem man die Jahreslöhne in EUR durch 1976 teilt; dabei werden 2 Dezimalstellen berücksichtigt. Die Aufrundung erfolgt, indem man die Ziffer nach der aufzurunden Dezimalstelle fallen lässt, wenn diese Ziffer kleiner als 5 ist. Wenn die Ziffer gleich oder höher als 5 ist, wird die aufzurunden Dezimalstelle auf die nächsthöhere Dezimalstelle gebracht. § 2. Die Stundenlöhne in EUR bekommt man, indem man die Jahreslöhne in EUR durch 1976 teilt; dabei werden 4 Dezimalstellen berücksichtigt.

Die Aufrundung erfolgt, indem man die Ziffer nacht der aufzurunden Dezimalstelle fallen lässt, wenn diese Ziffer kleiner als 5 ist. Wenn die Ziffer gleich oder höher als 5 ist, wird die aufzurunden Dezimalstelle auf die nächsthöhere Dezimalstelle gebracht.

Art. 4.Ab dem Datum des Inkrafttretens des vorliegenden kollektiven Arbeitsabkommens und bis 31. Dezember 2001 ist die in BEF ausgedrückte Lohntabelle anwendbar. Ab 1. Januar 2002 ist die in EUR ausgedrückte Lohntabelle anwendbar.

KAPITEL III. - Anbindung der Entlohnung an den Verbraucherindex

Art. 5.§ 1. Die im Artikel 2 genannte Lohntabelle und die tatsächlich entrichteten Entlohnungen werden an den Verbraucherindex des Königreiches angebindet, der monatlich vom Wirtschaftsministerium festgelegt und in Belgischen Staatsblatt veröffentlicht wird. § 2. Die im Artikel 2 genannte Lohntabelle und die tatsächlich entrichteten Entlohnungen, die am 1. September 2000 anwendbar sind, entsprechen dem Basisindex 105,20 (Basis 1996 = 1000), Zahlungssatz von 100 Prozent. § 3. Unter Basisindex versteht man die Zahlen einer Reihe, wobei die erste Zahl der Reihe 105,20 ist; die folgenden Zahlen bekommt man, indem man den aufgerundeten vorigen Basisindex mit 1,02 multipliziert; die Aufrundung erfolgt, indem man die dritte Dezimalstelle fallen lässt, wenn diese Ziffer kleiner als 5 ist. Wenn die Ziffer gleich oder höher als 5 ist, wird die zweite Dezimalstelle auf die nächsthöhere Einheit gebracht. Die folgende Tabelle gilt als Beispiel, ist aber nicht einschränkend. 105,20 107,30 109,45 111,64 113,87 § 4. Jedesmal der Verbraucherindex einen der Basisindizes erreicht oder auf einen der Basisindizes herabgesetzt wird, werden die Jahreslöhne, die zu dem Zeitpunkt anwendbar sind, wieder berechnet, indem man sie durch die Anwendung der Zahl 1,02 als Multiplikator oder Teiler mit 2 Prozent herauf- oder herabsetzt. § 5. Bis 31. Dezember 2001 werden die Lohnanpassungen, die aus der Anbindung an den Verbraucherindex folgen, nach der ersten Dezimalstelle berechnet. Das Ergebnis wird auf die nächsthöhere Einheit aufgerundet, wenn die erste Dezimalstelle gleich oder höher als 5 ist, und wird auf die nächstkleinere Dezimalstelle aufgerundet, wenn die erste Dezimalstelle kleiner als 5 ist. Der stündliche Indexlohn bekommt man, indem man den jährlichen Indexlohn durch 1976 teilt; das Ergebnis wird dabei aufgerundet gemäss der im Artikel 3, § 1, festgelegten Regel.

Ab 1. Januar 2001 werden die Lohnanpassungen, die aus der Anbindung an den Verbraucherindex folgen, nach der dritten Dezimalstelle berechnet.

Die Aufrundung erfolgt, indem man die zweite Dezimalstelle auf die nächtskleinere Einheit aufrundet, wenn die dritte Dezimalstelle kleiner als 5 ist. Wenn die dritte Dezimalstelle gleich oder höher als 5 ist, wird die zweite Dezimalstelle auf die nächsthöhere Einheit aufgerundet. Der stündliche Indexlohn bekommt man, indem man den jährlichen Indexlohn durch 1976 teilt; das Ergebnis wird dabei aufgerundet gemäss der im Artikel 3, § 2, festgelegten Regel. § 6. Die Lohnerhöhung oder -Senkung, die im § 1 genannt wird und, die nach der im § 5 erwähnten Berechnung geschieht, wird ab dem zweiten Monat nach dem Monat in dem der viermonatlichen Index den im § 3 erwähnte Basisindex erreicht, angewandt. § 7. Wenn eine Lohnerhöhung, die aus der Bindung an den Verbraucherindex folgt, und eine andere Lohnerhöhung zugleich angewandt werden müssen, wird die Anpassung, die aus der Bindung an den Verbraucherindex folgt, nach der Anpassung gemäss der vorgesehenen Erhöhung angewandt. § 8. Ab dem Datum des Inkrafttretens des vorliegenden kollektiven Arbeitsabkommens und bis 31. Dezember 2001 geschieht die Indexierung übergangsweise auf Grundlage der in BEF ausgedrückten Lohntabelle. Das Ergebnis wird dann in EUR umgesetzt.

KAPITEL IV. - Jahresendprämie

Art. 6.§ 1. Der Arbeitgeber ist dazu verpflichtet, den im Artikel 1 genannten Arbeitnehmern eine Jahresendprämie zu bezahlen. § 2. Ab 2002 wird der Betrag der Jahresendprämie so festgelegt : Die Arbeitnehmer, die während des ganzen Jahres beschäftigt waren, bekommen den normalen Monatslohn (164,66 x der im November anwendbare Stundenlohn auf Grundlage einer Wochenarbeitszeit von 38 Stunden). 2. Die anderen Arbeitnehmer bekommen 1/12 des Betrages der genannten Jahresendprämie pro angefangenen Arbeitsmonat. § 3. Der Betrag der im § 2 genannten Jahresendprämie entspricht einer Vollzeitbeschäftigung. Für die Teilzeitbeschäftigten, wird der Betrag der Jahresendprämie im Verhältnis zur Zahl der gearbeiteten Stunden bezahlt. § 4. Die Arbeitnehmer, die im Laufe des Jahres aus anderen als schwerwiegenden Gründen gekündigt werden oder, die zurücktreten, haben auch Recht auf die Jahresendprämie, und dies im Verhältnis ihrer Dienstleistungen. § 5. Die Jahresendprämie wird spätestens zusammen mit dem Lohn des Dezembermonats des Jahres auf das sie sich bezieht, ausbezahlt.

KAPITEL V. - Schlussbestimmungen

Art. 7.Vorliegendes Arbeitsabkommen tritt am 1. Januar 2001 in Kraft.

Es ist für unbefristete Zeit abgeschlossen.

Es kann von jeder der unterzeichnenden Parteien gekündigt werden mit einer Kündigungsfrist von drei Monaten durch einen Einschreibebrief an den Präsidenten des Paritätischen Unterausschuss für die Dienste Familien- und Altenhilfe.

Die Kündigungsfrist gilt ab Datum, auf dem der Einschreibebrief dem Vorsitzenden des paritätischen Unterausschusses für die Dienste Familien- und Altenhilfe geschickt wird.

Art. 8.Vorliegendes kollektives Arbeitsabkommen ersetzt des kollektive Arbeitsabkommen vom 16. Februar 1996 bezüglich der Arbeitsbedingungen in den von der deutschsprachigen Gemeinschaft subventionierten Diensten, das im paritätischen Ausschuss für die Dienste Familien- und Altenhilfe abgeschlossen wurde und, das durch den königlichen Erlass vom 14. September 1997 - B.S. vom 6. Dezember 1997 allgemein verbindlich gemacht wurde, ausgenommen die Jahresendprämie, die bis zum 31. Dezember 2001 anwendbar bleibt.

Gesehen, um dem Königlichen Erlass vom 15. Juli 2004 als Beilage beigefügt zu werden.

Minister der Beschäftigung, F. VANDENBROUCKE

^