Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 juli 2004
gepubliceerd op 03 september 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen, betreffende de maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid in de privé-ziekenhuizen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202295
pub.
03/09/2004
prom.
15/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/15/2004202295/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen, betreffende de maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid in de privé-ziekenhuizen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen, betreffende de maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid in de privé-ziekenhuizen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege :De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 2003 Maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid in de privé-ziekenhuizen (Overeenkomst geregistreerd op 14 mei 2003 onder het nummer 66183/CO/305.01) HOOFDSTUK I. - Juridisch kader

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 op de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités en het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de instellingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen. HOOFDSTUK III. - Begripsomschrijvingen

Art. 3.§ 1. Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden en bediendenpersoneel. § 2. Onder "sector" wordt verstaan : de sector zoals hij in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst omschreven wordt. § 3. Onder "koninklijk besluit" wordt verstaan : het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector. § 4. Onder "bevoegde ministers" wordt verstaan : de ministers van Tewerkstelling en Arbeid, van Sociale Zaken en van Volksgezondheid. § 5. Onder "aanvragende instelling" wordt verstaan : de instelling die bij het sociaal fonds een kandidatuurstelling indient ten einde middelen te verwerven met het oog op de bevordering van de tewerkstelling zoals voorzien in deze overeenkomst. § 6. Onder "sociaal fonds (of fonds)" wordt verstaan : het "Fonds Sociale Maribel voor de privé-ziekenhuizen", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen. HOOFDSTUK IV. - Vermindering van de R.S.Z.-werkgeversbijdragen

Art. 4.Overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 juli 2002 en overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst, kan de sector genieten van een forfaitaire vermindering van de werkgeversbijdragen van de sociale zekerheid. HOOFDSTUK V. - Verbintenissen inzake tewerkstelling

Art. 5.In uitvoering van artikel 49 van het koninklijk besluit verbindt de sector er zich toe het integrale bedrag van de forfaitaire bijdragevermindering van de werknemersbijdragen bedoeld in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan te wenden voor de financiering van bijkomende tewerkstelling (uitgedrukt in full time équivalent).

Art. 6.In uitvoering van artikel 5 en krachtens artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal een vermeerdering van het arbeidsvolume verwezenlijkt worden. Voor de berekening van deze vermeerdering wordt rekening gehouden met het behoud van de in toepassing van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 gefinancierde arbeidsplaatsen.

De bovengrens van de bijdrage van het sociaal fonds in de jaarlijkse loonkost per bijkomende tewerkstelling kan bij eenstemmige beslissing van het beheerscomité van het sociaal fonds verhoogd worden zonder dat de bijdrage evenwel 64 937,84 EUR per jaar en per FTE mag overschrijden. De bijdrage van het sectoraal fonds wordt evenwel beperkt tot de bezoldigde, effectieve of gelijkgestelde, prestaties.

Het koninklijk besluit bepaalt dat de kost van de werknemers die 64 937,84 EUR per jaar overschrijdt beperkt wordt tot 31 432 EUR per jaar.

Het beheerscomité kan tot de indexering van zijn bijdragen en van bovengenoemd plafond van 64 937,84 EUR beslissen.

Art. 7.In uitvoering van artikel 14 van het koninklijk besluit moet de instelling die genoopt is haar tewerkstellingsbestand in te krimpen en die wenst te blijven genieten van financiële bijdragen van het fonds dient voorafgaand aan elke effectieve vermindering van de tewerkstelling per aangetekend schrijven bij het beheerscomité een aanvraag tot wijziging indienen, vergezeld van het akkoord van de ondernemingsraad, bij ontstentenis van het comité voor preventie en bescherming op het werk, bij ontstentenis van de vakbondsafvaardiging.

Deze aanvraag moet het aantal voorziene full time equivalent in mindering bevatten. Het fonds zal rekening houden met volgende objectieve criteria voor de toekenning van deze afwijking : in geval van verenigingen, groeperingen, fusies, herstructureringen of vermindering van het aantal bedden, in de zin van de ziekenhuiswet van 7 augustus 1987 en zijn uitvoeringsbesluiten, onderneming in moeilijkheden of in herstructurering in de zin van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen bij conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992) of interne reorganisatie.

In geval van een aanvraag tot afwijking kan de berekening van de netto bijkomende tewerkstelling aanleiding geven tot een vraag om bijkomende inlichtingen vanwege het fonds.

Art. 8.Het behoud en de aangroei van de netto tewerkstelling en de vermeerdering van het arbeidsvolume, bedoeld in artikels 5 en 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gebeuren op het vlak van : -de sector zoals omschreven in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst; - elke aanvragende instelling waaraan door het sociaal fonds middelen voor tewerkstelling worden toegekend in het raam van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De instelling dient de netto bijkomende tewerkstelling en vermeerdering van het arbeidsvolume die overeenkomen met de toegewezen middelen, te verwezenlijken met inachtneming van de bepalingen van artikel 14 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VI. - Storting van de forfaitaire werkgeversbijdragevermindering aan het sectoraal fonds

Art. 9.Het sociaal fonds wordt belast met : - het storten van het bedrag overeenstemmend met de schijf van de bijdragevermindering bedoeld in artikel 14, paragraaf 1 van deze overeenkomst, aan de werkgevers die er recht op hebben; - het overmaken, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IX van deze overeenkomst, van de voorstellen inzake toekenning van de arbeidsplaatsen overeenkomend met de tweede schijf van de bijdragevermindering bedoeld in artikel 14, paragraaf 2 van deze overeenkomst; - het storten van de bijdragen van het sociaal fonds aan de werkgevers aan wie arbeidsplaatsen ten laste van de tweede schijf bedoeld in artikel 14, paragraaf 2 werden toegekend. HOOFDSTUK VII. - Waarborgen met betrekking tot de aanwending van de R.S.Z.-bijdragevermindering ten voordele van de tewerkstelling

Art. 10.In uitvoering van artikel 8, f) van het koninklijk besluit, zal elke werkgever om de zes maanden aan het sociaal fonds een verslag bezorgen. Het beheerscomité kan de frequentie van dat verslag verminderen, waarbij het minstens eenmaal per jaar dient overgemaakt te worden.

Het sociaal fonds zal een model uitwerken voor het verslag.

Art. 11.Het in artikel 10 bedoelde verslag moet ten laatste op 28 februari van elk jaar worden bezorgd aan het sociaal fonds. Het dient goedgekeurd door alle leden van de ondernemingsraad, bij ontstentenis door de werkgever en de leden van de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis door de sociale partners vermeld in artikel 16 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Zij ontvangen minstens 14 dagen voor de goedkeuring een kopie van het verslag. HOOFDSTUK VIII. - Kalender met betrekking tot de verwezenlijking van de bijkomende tewerkstelling

Art. 12.De sector verbindt er zich toe de gehele bijkomende tewerkstelling te verwezenlijken binnen de 6 maanden vanaf de kennisgeving aan de instellingen van de hun toegewezen tewerkstelling.

Het fonds kan de aanwending bepalen van de middelen ingeval deze verbintenissen niet zouden verwezenlijkt worden binnen deze termijn.

Op het vlak van de instelling die middelen ontvangt bij toepassing van artikel 14, moet 100 pct. van de netto bijkomende tewerkstelling voortspruitend uit de herverdeling worden verwezenlijkt binnen de 6 maanden volgend op de maand waarin de betekening van de toekenning van de middelen gebeurde. HOOFDSTUK IX. - Toewijzingsvoorwaarden van de netto bijkomende tewerkstelling

Art. 13.Deze bepaling is van toepassing op de tewerkstelling die voortspruit uit artikel 14, paragraaf 2 (tweede schijf).

In toepassing van artikel 49 van het koninklijk besluit worden alle voor de huidige dienstverlening benodigde functies in aanmerking genomen voor netto bijkomende tewerkstelling, evenwel slechts in zoverre zij rechtstreeks een weerslag hebben op de vermindering van de arbeidsdruk op het huidig personeel van de instellingen. De sector verwacht op deze wijze een verbetering van de huidige dienstverlening te verwezenlijken.

Art. 14.§ 1. Een eerste schijf van 80,57 EUR per kwartaal en per werknemer die recht geeft op de bijdragevermindering voorzien door het koninklijk besluit wordt, per instelling, voorbehouden aan de tewerkstelling van logistieke assistenten.

Het sociaal fonds stort aan de instellingen die logistieke assistenten aanwerven of hebben aangeworven het bedrag overeenstemmend met het effectieve gebruik van de eerste schijf in de instelling. § 2. Het saldo van de bijdragevermindering toegekend in uitvoering van het koninklijk besluit wordt herverdeeld volgens de voorwaarden bepaald door deze paragraaf.

Elke aanvragende instelling verwerft via het sociaal fonds 90 pct. van de vermindering van de werkgeversbijdrage die de instelling toekomt.

De saldi voortspruitend uit de bepalingen van het tweede lid van deze paragraaf zullen het voorwerp uitmaken van een herverdeling op het vlak van de sector.

Deze herverdeling geschiedt op basis van door het sociaal fonds bepaalde criteria. HOOFDSTUK X. - Aanvraagvoorwaarden en door de werkgever aan het sociaal fonds te verschaffen inlichtingen

Art. 15.De instellingen bedoeld onder artikel 2 en artikel 3, paragraaf 5 van deze overeenkomst moeten aan het sociaal fonds een kandidaatstelling op een daartoe bestemd formulier overmaken.

Indien de instelling met ingang van 1 januari 2003 van de bijdragevermindering, voorzien door het koninklijk besluit en door deze overeenkomst, wenst te genieten of haar lopende toetreding voor het behoud van de tewerkstelling met de op basis van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 bekomen middelen wenst te verlengen dient zij aan het sociaal fonds mede te delen : - vóór 31 maart 2003, haar intentie toe te treden of haar toetreding te verlengen; - vóór 1 mei 2003, een volledig aanvraagdossier opgesteld volgens de instructies gegeven door het fonds.

Na deze datum genieten de instellingen van de bepalingen van het koninklijk besluit en van deze collectieve arbeidsovereenkomst vanaf de eerste dag volgend op die van de betekening van de goedkeuring van hun toetreding door het fonds.

Het sociaal fonds stelt het modelaanvraagdossier, bestaande uit een kandidaatstelling op een daartoe bestemd formulier, op.

Art. 16.Onderhandelingen op instellingsniveau, gevoerd in de ondernemingsraad, of bij ontstentenis met de syndicale afvaardiging, moeten bepalen in welke diensten de arbeidsdruk het hoogst is, welke functies hiervoor ingevuld moeten worden en onder welke arbeidsvoorwaarden dat zal gebeuren.

Ingeval deze bespreking niet leidt tot een akkoord, kan door de werknemersvertegenwoordigers in de ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging een beroep worden gedaan op de regionale vakbondssecretarissen.

Het aanvraagdossier moet vergezeld zijn van het verslag van voornoemde bespreking.

Art. 17.Het sociaal fonds doet een voorstel inzake toewijzing van de arbeidsplaatsen voortspruitend uit de in artikel 14, paragraaf 2 van deze overeenkomst bepaalde herverdeling. Bij de toewijzing van de middelen door het fonds zal dit rekening houden met het behoud van de tewerkstelling, gefinancierd in toepassing van het koninklijk besluit van 5 februari 1997.

Indien vastgesteld wordt dat de verbintenissen genomen door de werkgever in het kader van zijn aanvraagdossier en/of van de hem toegekende middelen in het kader van de herverdeling voorzien door artikel 14, niet nageleefd worden brengt het sociaal fonds de bevoegde ministers ervan op de hoogte.

Bij gebrek aan een akkoord op het vlak van de instelling betreffende de toepassing van artikel 14, paragraaf 2, tweede lid, wordt het sociaal fonds belast met het uitbrengen van een voorstel betreffende de ter beschikking staande middelen.

Art. 18.Door de werkgever aan het "Fonds Sociale Maribel voor de privé-ziekenhuizen" (FSMPZ) te verschaffen inlichtingen.

Ter aanvulling van het in artikel 10 bepaalde controleverslag dient de werkgever volgende inlichtingen aan het FSMPZ te verschaffen : - een akte van kandidaatstelling (geëigend formulier beschikbaar op aanvraag) bedoeld in artikel 15 van deze collectieve arbeidsovereenkomst; - een lijst van statutair gedetacheerd personeel bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit (in voorkomend geval); - de contracten en bijlagen van de werknemers die aangeworven werden ten laste van het FSMPZ; - de signalementskaart van de werknemers aangeworven ten laste van het FSMPZ (model B); - een bewijs van vorming van logistieke assistenten krachtens het ministerieel besluit van 17 juni 1997; - een jaarverslag over de activiteit van de logistieke assistenten krachtens artikel 3 van het ministerieel besluit van 17 juni 1997; - een driemaandelijkse prestatiestaat (op formulier opgesteld door het FSMPZ); - veranderingen van functies (in voorkomend geval); - verandering van statuut van de werkgever (in voorkomend geval); - een financiële jaarrekening (op door het FSMPZ vooringevuld formulier); - een inlichtingenformulier inzake bezoldiging "Sociale Maribel" (bijlage bij het koninklijk besluit; op jaarbasis); - een aanvraag tot afwijking (in toepassing van artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst). HOOFDSTUK XI. - Inwerkingtreding en duurtijd

Art. 19.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt, vanaf de datum van haar inwerkingtreding, de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen, houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de privé-ziekenhuizen.

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003. Zij is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^