Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 januari 2002
gepubliceerd op 22 februari 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de tewerkstellingsmaatregelen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012009
pub.
22/02/2002
prom.
15/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/15/2002012009/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de tewerkstellingsmaatregelen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van Paritair Comité voor de binnenscheepvaart;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de tewerkstellingsmaatregelen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de binnenscheepvaart Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997 Tewerkstellingsmaatregelen (Overeenkomst geregistreerd op 26 september 1997 onder het nummer 45383/CO/139)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, uitgezonderd de ondernemingen die zich bezighouden met het slepen, duwen of voorttrekken van zeeschepen op de binnenwateren.

Zij wordt gesloten ter uitvoering van de artikelen 6 en 8 van het koninklijk besluit nr. 181 van 30 december 1982 tot oprichting van een fonds met het oog op de aanwending van de bijkomende loonmatiging voor de tewerkstelling en van artikel 3, § 3, 3°, van het koninklijk besluit nr. 185 van 30 december 1982 houdende organisatie, voor de kleine en middelgrote ondernemingen, van een specifiek stelsel voor de aanwending van de loonmatiging voor de tewerkstelling.

Art. 2.Ter uitvoering van de in artikel 1 bedoelde koninklijke besluiten wordt er een paritair samengesteld tewerkstellingscomité opgericht. Het bestaat uit zes leden die door het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart worden benoemd. De werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart dragen elk drie leden voor, met dien verstande dat ten minste één lid van een werknemersorganisatie en één lid van een werkgeversorganisatie bestuurder is van het Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart.

Art. 3.De in artikel 1 bedoelde werkgevers die vanaf 1 januari 1997, op contractuele basis, bijkomende tewerkstelling realiseren waardoor het personeelsbestand verhoogt, kunnen per kwartaal, ten laste van het tewerkstellingscomité, tewerkstellingspremies bekomen gelijk aan 35 pct., berekend op het brutoloon dat door de aangeworven werkman of werkster werd verdiend tijdens het overeenstemmend kwartaal.

De aangeworven werkman of werkster moet tevens onder het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart ressorteren.

Onder bijkomende tewerkstelling wordt de indienstneming verstaan van een werknemer die tijdens de 12 maanden voorafgaand aan zijn indiensttreding niet tewerkgesteld was in het bedrijf van zijn familieleden tot in de derde graad of in enig ander bedrijf waarin de werkgever, de echtgeno(o)t(e) of zijn familieleden tot de 3e graad of nog de aandeelhouders van de werkgever, zo deze een rechtspersoon is, financiële belangen hebben.

Tevens zal het personeelsbestand van het bedrijf van de werkgever gedurende een periode van 12 maanden voorafgaand aan de indiensttreding samengevoegd worden met het personeelsbestand van het bedrijf van de echtgeno(o)t(e), van het bedrijf van zijn familieleden tot de 3e graad of van het bedrijf waarin de werkgever, de echtgeno(o)t(e), zijn familieleden tot de 3e graad of nog de aandeelhouders van de werkgever, zo deze een rechtspersoon is, financiële belangen hebben, om het recht op tewerkstellingspremies ingevolge bijkomende tewerkstelling vast te stellen.

Alle betwistingen in verband met de toepassing van dit artikel worden, onverminderd de bevoegdheden van de hoven en rechtbanken, onderworpen aan het oordeel van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart.

Art. 4.De werkgever die recht heeft op de in artikel 3 bedoelde tewerkstellingspremies, moet deze schriftelijk aanvragen bij het tewerkstellingscomité en de nodige documenten voorleggen als bewijs van bijkomende tewerkstelling.

Het recht op tewerkstellingspremies gaat in op de eerste dag van tewerkstelling of in geval van laattijdige aanvraag ten vroegste de eerste der maand die de aanvraag vooraf gaat en blijft van kracht zolang de bijkomende tewerkstelling gehandhaafd wordt zonder echter een termijn van 3 jaar te overschrijden.

Art. 5.De tewerkstellingspremie wordt elk kwartaal uitbetaald en dit ten vroegste één maand na storting door de werkgever van de voor dat kwartaal verschuldigde bijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en aan het Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart.

Art. 6.Ter financiering van deze tewerkstellingspremies, zijn de in artikel 1 bedoelde werkgevers een bijdrage van 3 pct. berekend op het brutoloon van de in artikel 1 bedoelde werklieden en werksters verschuldigd aan het tewerkstellingscomité.

Art. 7.Het Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart is belast met de inning en het beheer van de in artikel 6 bedoelde bijdragen en met de uitbetaling van de in artikel 3 bedoelde tewerkstellingspremies en opent hiervoor een afzonderlijke rekening.

Alle bepalingen inzake wijze en tijdstip van betaling en alle maatregelen in geval van wanbetaling, zoals voorzien bij artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1997, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, zijn van kracht.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Elk van de ondertekenende partijen kan ze opzeggen mits een opzeggingstermijn van zes maanden in acht wordt genomen. Deze opzegging wordt bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart en aan elk van de ondertekenende partijen betekend en heeft uitwerking de derde werkdag na de datum van verzending.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 januari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^