gepubliceerd op 28 maart 2012
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 maart 1989, 21 maart 1991, 30 juni 1993, 12 mei 1995, 16 juni 1997, 29 juni 1999, 11 juni 2001, 7 mei 2003, 16 juni 2005, 3 juli 2007 en 12 mei 2009 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid van werkzoekenden uit de risicogroepen
15 FEBRUARI 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 maart 1989, 21 maart 1991, 30 juni 1993, 12 mei 1995, 16 juni 1997, 29 juni 1999, 11 juni 2001, 7 mei 2003, 16 juni 2005, 3 juli 2007 en 12 mei 2009 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid van werkzoekenden uit de risicogroepen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de steenbakkerij;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 maart 1989, 21 maart 1991, 30 juni 1993, 12 mei 1995, 16 juni 1997, 29 juni 1999, 11 juni 2001, 7 mei 2003, 16 juni 2005, 3 juli 2007 en 12 mei 2009 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid van werkzoekenden uit de risicogroepen.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 februari 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de steenbakkerij Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juli 2011 Wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 maart 1989, 21 maart 1991, 30 juni 1993, 12 mei 1995, 16 juni 1997, 29 juni 1999, 11 juni 2001, 7 mei 2003, 16 juni 2005, 3 juli 2007 en 12 mei 2009 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid van werkzoekenden uit de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 21 september 2011 onder het nummer 105910/CO/114) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in toepassing van hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 27 januari 1997, meer bepaald de artikelen aangaande de "Maatregelen ten voordele van de werkgelegenheid en de vorming".
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeid(st)ers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de NV Scheerders-Van Kerchove's, Verenigde Fabrieken, te Sint-Niklaas, en op de arbeid(st)ers die er zijn tewerkgesteld. HOOFDSTUK II Aanwerving van werk zoekenden uit de risicogroepen
Art. 3.1. De werkgevers van de sector verbinden er zich toe tijdens de jaren 1989, 1990, 1991, 1992, 1993, 1994, 1995, 1996, 1997, 1998, 1999, 2000, 2001, 2002, 2003, 2004, 2005, 2006, 2007, 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 een bijzondere inspanning te leveren ter bevordering van initiatieven tot tewerkstelling van risicogroepen en over te gaan tot de aanwerving van werkzoekenden die behoren tot de risicogroepen zoals zij werden vastgesteld in het koninklijk besluit van 2 februari 1989 tot uitvoering van artikel 138 van de programmawet van 30 december 1988 en in de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen of personen die behoren tot de risicogroepen of op wie een begeleidingsplan van toepassing is als bedoeld in het samenwerkingsakkoord van 22 september 1992 tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende het begeleidingsplan, zoals de wet van 10 juni 1993 in artikel 1 voorziet. 2. Het aantal aan te werven werkzoekenden uit de risicogroepen wordt vastgesteld op vier per jaar tijdens de jaren 1989 en 1990, op vijf per jaar tijdens de jaren 1991 en 1992 op vier per jaar tijdens de jaren 1993 en 1994, op vier per jaar tijdens de jaren 1995 en 1996, op twee per jaar tijdens de jaren 1997 en 1998, op twee per jaar tijdens de jaren 1999 en 2000, op twee per jaar tijdens de jaren 2001 en 2002, op twee per jaar tijdens de jaren 2003 en 2004, op twee per jaar tijdens de jaren 2005 en 2006, op twee per jaar tijdens de jaren 2007 en 2008, op twee per jaar tijdens de jaren 2009 en 2010 en op 2 per jaar tijdens de jaren 2011 en 2012.3. Dit aantal is voor de jaren 1989 en 1990 het equivalent van 0,22 pct.van het totale arbeidersbestand van de sector, voor de jaren 1991 en 1992 het equivalent van 0,26 pct. van het totale arbeidersbestand van de sector, voor de jaren 1993 en 1994 het equivalent van 0,23 pct. van het totale arbeidersbestand van de sector, voor de jaren 1995 en 1996 eveneens het equivalent van 0,23 pct. van het totale arbeidersbestand van de sector, voor de jaren 1997 en 1998 het equivalent van 0,115 pct. van het totale arbeidersbestand van de sector, voor de jaren 1999 en 2000 het equivalent van 0,117 pct. van het totale arbeidersbestand van de sector, voor de jaren 2001 en 2002 het equivalent van 0,118 pct. van het totale arbeidersbestand van de sector, voor de jaren 2003 en 2004 het equivalent van 0,12 pct. van het totale arbeidersbestand van de sector, voor de jaren 2005 en 2006 het equivalent van 0,125 pct. van het totale arbeidersbestand van de sector, voor de jaren 2007 en 2008 het equivalent van 0,16 pct. van het totale arbeidersbestand van de sector, voor de jaren 2009 en 2010 het equivalent van 0,17 pct. van het totale arbeidersbestand van de sector en voor de jaren 2011 en 2012 het equivalent van 0,18 pct. van het totale arbeidersbestand van de sector.
Hiermee wordt door de sector in 1989 en 1990 een inspanning geleverd die minstens 0,18 pct. vertegenwoordigt, in 1991 en 1992 een inspanning die minstens 0,25 pct. vertegenwoordigt, in 1993 en 1994 een inspanning die minstens 0,15 pct. vertegenwoordigt, in 1995 een inspanning geleverd die minstens 0,15 pct. vertegenwoordigt, in 1996 een inspanning geleverd die minstens 0,20 pct. vertegenwoordigt, in 1997 en 1998 een inspanning geleverd die minstens 0,10 pct. vertegenwoordigt en in 1999 en 2000 een inspanning geleverd die minstens 0,10 pct. vertegenwoordigt, in 2001 en 2002 een inspanning geleverd die minstens 0,10 pct. vertegenwoordigt, in 2003 en 2004 een inspanning geleverd die minstens 0,10 pct. vertegenwoordigt, in 2005 en 2006 een inspanning geleverd die minstens 0,10 pct. vertegenwoordigt, in 2007 en 2008 een inspanning geleverd die minstens 0,10 pct. vertegenwoordigt, in 2009 en 2010 een inspanning geleverd die minstens 0,10 pct. vertegenwoordigt en in 2011 en 2012 een inspanning geleverd die minstens 0,10 pct. vertegenwoordigt van de loonmassa aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. 4. De aanwervingen gebeuren bij voorkeur door middel van arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur, behalve in de gevallen van stagiairs en de jongeren met deeltijdse leerplicht waar een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur is aangewezen.5. Een paritair samengesteld toezichtscomité, opgericht in de schoot van het Paritair Comité voor de steenbakkerij, zal, onder het voorzitterschap van de voorzitter van het paritair comité, de naleving van de in paragrafen 1, 2, 3 en 4 vermelde verplichtingen nagaan. Te dien einde zal tijdens een evaluatie te houden vóór 31 december van ieder der betreffende kalenderjaren nagegaan worden of de verplichtingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst werden gerespecteerd. HOOFDSTUK III. - Geldigheid
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1989 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2013.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 februari 2012.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK