Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 december 2013
gepubliceerd op 23 december 2013

Koninklijk besluit betreffende het federaal reductieprogramma van pesticiden voor de periode 2013-2017

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2013024396
pub.
23/12/2013
prom.
15/12/2013
ELI
eli/besluit/2013/12/15/2013024396/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 DECEMBER 2013. - Koninklijk besluit betreffende het federaal reductieprogramma van pesticiden voor de periode 2013-2017


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikelen 107 en 108;

Gelet op de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 11/02/1999 numac 1998022861 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid type wet prom. 21/12/1998 pub. 03/09/2009 numac 2009000546 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers, artikelen 8bis, § 1, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 28 maart 2003, gewijzigd bij de programmawet van 22 december 2003 en 9, eerste lid, 1°, gewijzigd bij de wetten van 28 maart 2003 en 27 juli 2011;

Gelet op de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende de oprichting van het Federaal Agentschap voor Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, § 6;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 september 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/09/2012 pub. 19/09/2012 numac 2012024295 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende het federaal reductieprogramma van pesticiden, met inbegrip van hun gebruik in het kader van duurzame ontwikkeling sluiten betreffende het federaal reductieprogramma van pesticiden, met inbegrip van hun gebruik in het kader van duurzame ontwikkeling;

Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om effectbeoordeling uit te voeren, waarbij besloten is dat een effectbeoordeling niet vereist is;

Gelet op het advies van de Adviesraad van het Federaal Reductieprogramma voor Pesticiden, gegeven op 7 januari 2013;

Gelet op het advies van het Erkenningscomité voor bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, gegeven op 8 januari 2013;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 17 januari 2013;

Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, gegeven op 23 januari 2013;

Gelet op het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, gegeven op 24 januari 2013;

Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad, gegeven op 28 januari 2013;

Gelet op het advies van de Adviesraad voor Biociden, gegeven op 30 januari 2013;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 mei 2013;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit tijdens de Interministeriële Conferentie Leefmilieu op 30 mei 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 28 juni 2013 Gelet op het advies 53.729/1/V van de Raad van State, gegeven op 13 september 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende de afwezigheid van advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk binnen de voorziene termijn;

Overwegende de Richtlijn 2009/128/EG van het Europese Parlement en van de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden;

Op de voordracht van de Minister van Economie, de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Volksgezondheid, de Minister van Landbouw, de Staatsecretaris voor Leefmilieu, en de Staatsecretaris voor Beroepsrisico's en op het advies van onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Gewasbeschermingsmiddel : een gewasbeschermingsmiddel of een toevoegingsstof zoals gedefinieerd door Verordening (EG) nr.1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad; 2° Biocide : een biocide zoals gedefinieerd door verordening nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden; 3° Pesticide : een gewasbeschermingsmiddel of een biocide;4° KB kader van het FRPP : het koninklijk besluit van 4 september 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/09/2012 pub. 19/09/2012 numac 2012024295 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende het federaal reductieprogramma van pesticiden, met inbegrip van hun gebruik in het kader van duurzame ontwikkeling sluiten betreffende het federaal reductieprogramma van pesticiden, met inbegrip van hun gebruik in het kader van duurzame ontwikkeling.

Art. 2.Dit besluit stelt, in bijlage I, het federaal reductieprogramma van pesticiden voor de periode van 2013 tot 2017 vast volgens de bepalingen in artikel 3 van het KB kader van het FRPP.

Art. 3.In artikel 5 van het KB kader van het FRPP wordt het tweede lid vervangen als volgt : « De inhoud van de algemene informatie die beschikbaar dient te zijn in de verkooppunten en, in voorkomend geval, de modaliteiten (formaat, plaats t.o.v. de producten, enz.) volgens dewelke deze informatie moet geleverd worden, wordt bepaald door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu. Deze informatie wordt ten minste eenmaal geactualiseerd tijdens iedere herziening van het federaal reductieprogramma ».

Art. 4.De minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, de minister bevoegd voor Volksgezondheid, de minister bevoegd voor Landbouw, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 december 2013.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Staatsecretaris voor Leefmilieu, M. WATHELET De Staatsecretaris voor Beroepsrisico's, Ph. COURARD

Bijlage I bij het koninklijk besluit van 15 december 2013 betreffende het federaal reductieprogramma van pesticiden voor de periode 2013-2017 Het federaal reductieprogramma van pesticiden voor de periode 2013-2017 A. Afkortingen en definities Afkortingen : 1. KB : Koninklijk besluit 2.NAPAN : Nationaal Actie Plan d'Action National 3. NTF : NAPAN Task force 4.FRPP : Federaal reductieprogramma voor pesticiden 5. gbm : Gewasbeschermingsmiddel(len), zoals omschreven in artikel 1 6.PRPB : Programma voor de Reductie van Pesticiden en Biociden Definities : 1. KB Duurzaam gebruik : het koninklijk besluit van 19/03/2013 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen.2. Adviesraad van het NAPAN : de vergadering van de deelnemende partijen aan het NAPAN.Tot de officiële uitwerking van de Adviesraad van het NAPAN, gebruikt de NTF bij wijze van overgang de Adviesraad van het FRPP, zoals bepaald in het kaderbesluit van het FRPP in artikel 4, § 4, om het advies van de deelnemende partijen te verkrijgen. 3. Leden van de NTF : vertegenwoordigers van de deelgebieden en de federale overheid.4. NAPAN Task Force (NTF) : coördinatieorgaan van de federale overheid en de Belgische deelgebieden waarvan de opdracht erin bestaat het NAPAN aan de overheid voor te stellen en toe te zien op een gecoördineerde implementatie ervan.5. Deelnemende partijen : de Belgische verenigingen die betrokken zijn bij het NAPAN. B. Inleiding Het FRPP (Federaal Reductieprogramma voor Pesticiden) is het federaal Belgisch Actieplan voor de reductie van gewasbeschermingsmiddelen (gbm) en biociden. Het maakt deel uit het NAPAN. Het NAPAN is het Belgische nationaal actieplan voor de reductie van pesticiden. Het is samengesteld uit het federaal plan (het FRPP), het Vlaams regionaal plan, het Brussels regionaal plan en het Waals regionaal plan. Elk van deze plannen bevat specifieke acties (aangeduid als `Fed.' voor het federaal niveau) en gemeenschappelijke acties (aangeduid als `Bel.') die worden opgezet samen met de andere leden van de NAPAN Task Force (NTF). De coördinatie van het NAPAN gebeurt binnen de NTF onder leiding van de Interministeriële Conferentie Leefmilieu uitgebreid tot alle bevoegdheden die het NAPAN aanbelangen. De Belgische verenigingen en belanghebbenden van het NAPAN begeleiden het NAPAN in de Adviesraad van het NAPAN. Het wettelijk kader en de doelstelling worden hieronder weergegeven in deel C. In deel D worden de voorziene maatregelen uitgelegd.

C. Wettelijk kader en Doelstelling 2013-2017 Wettelijk kader Het FRPP 2013-2017 heeft het voorwerp uitgemaakt van een georganiseerde consultatie in het kader van de implementatie van het gedeelte « Inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu » van de wet (1) van 13 februari 2006, met uitzondering van het gedeelte betreffende de evaluatie van de gevolgen voor het milieu. (1) ( Wet van 13 februari 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/02/2006 pub. 10/03/2006 numac 2006022171 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu sluiten betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu). Uit de voorafgaandelijke analyse betreffende de al dan niet noodzaak om de gevolgen voor het milieu te evalueren van het FRPP 2013-2017 kon immers worden geconcludeerd dat het niet zinvol was om over te gaan tot een strategische evaluatie van de gevolgen voor het milieu (SEA) (Advies van 22 mei 2012 van het secretariaat en het voorzitterschap van het SEA-Comité). Enerzijds beperkt het FRPP zich hoofdzakelijk tot de voorschriften van Richtlijn 2009/128 (waarvoor de Europese Commissie zich ook in die zin heeft uitgesproken) en anderzijds stelt geen enkele voorgestelde maatregel in staat om projecten te ontwikkelen die zouden kunnen worden onderworpen aan een strategische evaluatie van de gevolgen voor het milieu.

Voor de gbm : Richtlijn 2009/128 van de EU tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden legt de Lidstaten op om een nationaal actieplan voor de gbm te ontwikkelen en hierin maatregelen voor de vermindering van het risico en van het gebruik van de gbm te integreren. Het actieplan moet aan een publieke consultatie worden onderworpen. Tegen 26/11/2012 moet dit actieplan worden meegedeeld aan de Commissie en de andere EU-Lidstaten. Het nationaal actieplan moet kwantitatieve doelstellingen, maatregelen en een kalender voor de implementatie van de genomen maatregelen bevatten met het oog op de vermindering van de risico's en de gevolgen van het gebruik van de gbm. Deze maatregelen zijn hieronder per thema opgenomen.

Voor biociden : de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 11/02/1999 numac 1998022861 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid type wet prom. 21/12/1998 pub. 03/09/2009 numac 2009000546 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers vereist dat er een reductieplan wordt opgesteld voor biociden.

Algemene doelstelling Het FRPP beoogt met alle mogelijke middelen een vermindering van de risico's en de gevolgen van het gebruik van de gbm en van de biociden voor de gezondheid van de mens en het milieu, met inbegrip van een vermindering van het gebruik en van het op de markt brengen van deze producten, indien de vermindering van het gebruik het geschikt middel is om een vermindering van het risico te verkrijgen.

Het op de markt brengen van elk individueel product wordt gereglementeerd via de EU-Verordeningen 1107/2009 en 528/2012. De thematische strategie voor een duurzaam gebruik van de pesticiden, waaruit Richtlijn 2009/128 en artikel 8bis van de wet betreffende de productnormen (2) voortvloeit, vult deze bepalingen aan. In deze aanvullende wettelijke bepalingen wordt de algemene doelstelling van het FRPP 2013-2017 bepaald. Dat heeft dus niet betrekking op de producten die individueel op basis van hun toegangsvoorwaarden tot de markt in beschouwing worden genomen, maar wel op alle andere aspecten betreffende het beheer van de risico's voor de volksgezondheid of het milieu binnen de beperking van de federale bevoegdheden. (2) (Wet betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers). Op Europees niveau is reeds de wettigheid en de coherentie van verordening 1107/2009 met richtlijn 2009/128 die het kaderbesluit van het FRPP omzet, gecontroleerd.

Het federaal reductieprogramma voor pesticiden omvat 41 acties. Zes van deze acties, met referentie `Bel.' zijn uitgevoerd in coördinatie met de Gewesten.

De algemene doelstelling is zo goed als onmogelijk te kwantificeren.

De acties die erop gericht zijn om deze doelstellingen te behalen, worden daarentegen zo veel mogelijk gekwantificeerd en gepland.

Tot slot dient te worden opgemerkt dat de voornaamste bevoegdheden op het vlak van het milieu vallen onder de Gewesten.

D. Samenvatting van de thematische maatregelen 1. Certificeren van de kennis van professionelen die werken met gbm

Ref. Doelstelling

Maatregel

Indicator

Termijn

Fed. 1.1

Afleveren van de Fytolicentie.

Inwerkingstelling van het secretariaat voor de Fytolicentie.

De Fytolicentie is een kenniscertificaat voor alle professionele gebruikers, verkopers en voorlichters van gbm voor professionelen. Dit was door het KB Duurzaam gebruik opgericht.

Het secretariaat van de Fytolicentie zal functioneren vanaf 2013 om binnen de geplande termijnen de Fytolicentie af te leveren aan alle aanvragers die voldoen aan de voorwaarden bepaald in het KB hierboven vermeld.

Naleving van de antwoordtermijnen zoals in de wetgeving is voorzien.

Vanaf 2013.

Fed. 1.2

Jaarverslag Fytolicentie.

Opstellen van een jaarverslag.

Elk jaar zal er een rapport worden opgesteld over de aflevering van de Fytolicentie. Dit zal onder meer de statistieken bevatten over de bestaande Fytolicenties, de opvolging van de permanente opleidingen en de statistieken betreffende het naleven van de bij wetgeving voorziene antwoordtermijnen.

Beschikbaarheid van het jaarverslag.

Vanaf 2016.

Fed. 1.3

De bij de Fytolicentie betrokken personen informeren over de te volgen voorschriften.

Uitvoering van informatiecampagnes.

In 2013 en 2015 komt er een informatiecampagne om via brochures en/of lezingen uitleg te verschaffen over het systeem van de Fytolicenties.

Deze campagnes zullen worden ondersteund door een systeem van FAQ op het internet.

Het bestaan van twee communicatiecampagnes over de Fytolicentie.

2013 en 2015.


2. Voorwaarden voor de verkoop van producten

Ref. Doelstelling

Maatregel

Indicator

Termijn

Fed. 2.1

Invoering van een vaststellingsprocedure voor de « borderlines ».

Aanpassing van de wetgeving.

De wetgeving in verband met gbm en biociden zal worden aangepast zodat de « borderlines » (producten die niet als gbm of biocide zijn aangegeven maar wel voor die doeleinden worden verkocht) niet ontsnappen aan de controlegaranties die deze wetgevingen bieden voor de volksgezondheid en het milieu.

Aantal producten waarop de procedure van toepassing was/totaal aantal « borderlines ».

2015

Fed. 2.2

Vermindering van het risico voor de niet-professionele gebruikers van gbm.

De haalbaarheid van een maatregel inzake de beperking van gbm voor niet-professionele gebruikers evalueren.

Deze studie zal minstens als doel hebben om de vereiste procedure te definiëren en hiervan de impact op de duurzame ontwikkeling te evalueren. De Europese coördinatie op dit vlak moet hier ook worden behandeld.

Beschikken over een analyse van de haalbaarheid van deze intrekking.

2014

Fed 2.3

Opvolging van de biociden bestemd voor professioneel gebruik.

Herziening en implementatie van het KB. Naar aanleiding van de evolutie op Europees niveau wat betreft de producten waarvan men het noodzakelijk acht om een vrije toegang voor het grote publiek te verbieden, wordt het huidige systeem voor professioneel gebruik momenteel herzien. Op basis van het verkregen resultaat zullen er implementatieacties worden ondernomen.

Beschikbaarheid van een aangepaste wetgeving.

2013 (herziening).


3. Informatie van het brede publiek

Ref. Doelstelling

Maatregel

Indicator

Termijn

Bel. 3.1/ Fed. 3.1

Aan de niet-professionele gebruikers evenwichtige informatie op de plaats van verkoop over de goede gebruiksvoorwaarden, de risico's voor de volkgezondheid en het milieu garanderen.

Onderzoek van een akkoord op het niveau van de Interministeriële Conferentie Leefmilieu uitgebreid tot alle bevoegdheden die het NAPAN aanbelangen in verband met de verplichte informatie op de plaats van verkoop.

Op elk verkooppunt van gbm en biociden zal er uitgebalanceerde informatie moeten beschikbaar zijn voor de niet - professionele gebruikers. Met andere woorden : algemene informatie over de risico's voor de menselijke gezondheid en het milieu van het gebruik van gbm en biociden, onder meer over de gevaren, de blootstelling, de gepaste opslagomstandigheden en de instructies voor het hanteren, het toepassen en het verwijderen zonder gevaar, conform de wetgeving inzake afval, en ook over de alternatieve oplossingen die een geringer risico inhouden.

De actie bestaat erin te bepalen welke deze minimuminformatie is die moet beschikbaar zijn op de verkoopplaats en ook welke de nadere regels zijn voor het verstrekken van de informatie.

Uiterlijk in 2017 zal die informatie bepaald worden door de leden van de NAPAN Task Force, elk volgens zijn bevoegdheden. De Adviesraad van het NAPAN zal hierover worden geraadpleegd.

Behalen van een akkoord.

Informatie beschikbaar op de plaats van verkoop.

Te definiëren in het NAPAN

Fed. 3.2

Aan de niet-professionele gebruikers evenwichtige federale informatie op de plaats van verkoop over de goede gebruiksvoorwaarden, de risico's voor de volkgezondheid garanderen.

Aanpassing van de wetgeving die deze informatie verplicht maakt.

De federale wetgeving zal vanaf 2013 worden aangepast wat de informatie betreft inzake de bevoegdheden.

De wetgeving is aangepast.

2013

Er zal evenwichtige federale informatie op de plaats van verkoop van gbm en biociden voor niet-professionele gebruikers beschikbaar moeten zijn. Met name : algemene informatie over de risico's voor de gezondheid van de mens van het gebruik van gbm en biociden, o.m. over de gevaren, de blootstelling, de geschikte voorwaarden voor stockering en de te respecteren voorwaarden voor een hantering.

De actie bestaat erin om deze minimale informatie die op de plaats van verkoop beschikbaar moet zijn alsook de modaliteiten op basis waarvan de informatie moet worden verschaft te definiëren. Deze informatie zal uiterlijk in 2014 worden gedefinieerd.

De verplichte federale informatie zal worden bepaald door de federale overheid met medewerking van de Adviesraad van het FRPP. De informatie is beschikbaar op de plaats van verkoop.

Vanaf 2014

Fed. 3.3

Beschikbare documentatie publiceren via het internet ter informatie van de bevolking.

Het publiceren op de website van beschikbare informatie voor de gbm en de biociden en dit zo spoedig mogelijk.

Updating van de websites minstens om de 6 maanden.

Vanaf 2013.

Fytoweb zal worden herzien teneinde een gebruiksvriendelijkere interface voor het grote publiek voor te stellen en de gegevens die beschikbaar zijn op het etiket met de aanvullende toelichtingen weer te geven indien nodig.

De manier waarop de erkenningen van de gbm worden geëvalueerd zal op een toegankelijke manier aan het grote publiek worden toegelicht.

Nieuwe website Fytoweb beschikbaar.

2015

Fed. 3.4

Heruitgave van de brochure "Ongewenste gasten in je huis of tuin?".

Heruitgave, herdruk.

Heruitgave van de brochure « Ongewenste gasten in je huis of tuin?" zodat deze kan worden geüpdatet in samenwerking met de partijen die betrokken zijn bij het FRPP. Drukken van deze nieuwe uitgave.

Nieuwe brochure beschikbaar in het Nederlands, in het Frans, en in het Duits.

2014

Fed. 3.5

Verspreiden van de vulgariserende informatie bij de bevolking.

Ontmoetingen met het publiek.

Informatie in verband met het FRPP verspreiden bij het grote publiek tijdens beurzen, salons, ruim opgezette evenementen en milieufeesten.

Aantal bezochte beurzen en aantal uitgedeelde brochures.

Vanaf 2013.


4. Opvolging van de vergiftigingen

Ref. Doelstelling

Maatregel

Indicator

Termijn

Fed. 4.1

Ontwikkeling van een methode voor de opvolging van de acute intoxicaties door gbm bij de professionelen.

Methodologie.

De te volgen methode om betrouwbare statistieken in België op te stellen, zal ontwikkeld worden.

De studie zal gebaseerd zijn op het optimale gebruik van de bestaande toezichtsinstrumenten, zoals het Antigifcentrum en, indien mogelijk, de professionele netwerken zoals het Fytolicentie netwerk.

Er is een opvolgingsmethode die is aangepastvoor België opgesteld.

2013

Fed. 4.2

Opvolging van de acute intoxicaties door gbm bij professionelen.

Opvolging van de acute intoxicaties door gbm bij professionelen.

Uitvoeren van de methode omschreven in actie Fed. 4.1 en opstellen van representatieve statistieken.

Beschikbaarheid van een zicht op de acute intoxicaties door gbm bij professionelen.

Vanaf 2014.

Fed. 4.3

Beschikken over een instrument voor de opvolging van de acute intoxicaties door gbm en door biociden bij niet-professionele gebruikers.

Opvolging van de acute intoxicaties door gbm en biociden bij niet-professionele gebruikers.

De acute intoxicaties door gbm en biociden bij niet-professionele gebruikers zullen in 2014 worden opgevolgd naar het voorbeeld van de toxico-vigilantie studie die reeds in 2007 en 2011 in het kader van het PRPB is verricht.

De representatieve statistieken zijn beschikbaar.

2014

Fed. 4.4

Stand van zaken betreffende de chronische intoxicaties van populaties blootgesteld aan risico's van gbm en biociden.

Het kader ontwikkelen om de complexe problematiek van de chronische intoxicaties objectief te begrijpen en om de prioriteiten (monitoring, preventie, enz.) op basis van de evoluties op (Europees) internationaal niveau en op basis van de doelgroepen en de werkzame stoffen in kaart te brengen.

Indiening van een werkplan.

2015


5. Keuring van de toepassingsapparatuur voor gbm

Ref. Doelstelling

Maatregel

Indicator

Termijn

Fed. 5.1

Keuring van alle spuittoestellen voor gbm voor profesioneel gebruik.

Beschikbaarheid van een methodiek voor aangepaste keuring.

Technische keuring van alle spuittoestellen waarvan sprake in het KB van 13 maart 2011. Om de keuring van alle types spuittoestellen te verzekeren, is een specifieke keuringsmethode vereist. Voor bepaalde types toestellen is er nog geen methode beschikbaar (toestellen bestemd voor ultra low volume toepassingen, foggers en apparaten voor de toepassing van gbm onder vaste vorm). Deze toestellen worden dus nog niet gekeurd in afwachting van specifieke controlemethodes uitgewerkt.

Publicatie van een methodiek voor keuring in het KB van 13 maart 2011.

Van zodra dit op Belgisch of Europees niveau uitgewerkt is.

Fed. 5.2

Vrijstellingen van keuring van bepaalde spuittoestellen voor gbm.

Verantwoording van de vrijstellingen.

De spuittoestellen die vrijgesteld zijn van keuring toelichten en verantwoorden. Artikel 8 van Richtlijn 2009/128 houdende invoering van de technische keuring van spuittoestellen laat de Lidstaten toe om af te wijken van de systematische inspectie voor bepaalde soorten toestellen op basis van een risicoanalyse voor de gezondheid van de mens en het milieu, met inbegrip van een evaluatie van het gebruiksniveau van het materiaal. Het KB van 13 maart 2011 voorziet momenteel in een vijrstelling van keuring voor rugspuiten en lansspuittoestellen.

De vrijstelling van keuring voor rugspuiten en lansspuittoestellen en mogelijk andere soorten spuittoestellen moet worden verantwoord.

Indiening van dossier bij de Europese Commissie.

Modaliteiten te bepalen door de Europese Commissie.

Fed. 5.3

Sensibiliseren van professionele gebruikers van gbm.

Informeren over het goed gebruik van de spuittoestellen die vrijgesteld zijn van controle.

De professionele gebruikers zullen moeten op de hoogte gebracht worden van het feit dat het noodzakelijk is om regelmatig de hulpstukken te vervangen en van de specifieke risico's verbonden aan de apparatuur die vrijgesteld is van keuring. Het Federaal Agentschap voor Veiligheid van de Voedselketen zal de taak op zich nemen om de professionele gebruikers te gelegener tijd hierover te informeren.

Beschikbaarheid van het informatieve document.

2016

Fed. 5.4

Autocontrole van spuittoestellen voor gbm.

In de gidsen voor autocontrole bepalen welk nazicht er uitgevoerd moet worden op de spuittoestellen.

Kalibratie en regelmatige technische keuringen van het gebruikte materiaal voor gbm (autocontrole). Hierin zal voorzien worden via de gidsen voor autocontrole en de Fytolicentie.

Wijziging van de autocontrolegidsen en onderwezen materie in het kader van de Fytolicentie.

25 nov. 2015 (stemt overeen met de datum van implementatie van de Fytolicentie).

Fed. 5.5

Wederzijdse erkenning van de inspecties van de spuittoestellen (voor gbm) met de aangrenzende buurlanden.

Uitwerking van akkoorden.

Wederzijdse erkenning van de inspecties. Een toestel dat voldoet bij een inspectie in een andere Lidstaat zou moeten kunnen gebruikt worden in België zolang het keuringscertificaat geldig is op voorwaarde dat de keuringsinterval van drie jaar die van toepassing is in België niet overschreden wordt. Ook toestellen die in België goedgekeurd zijn zouden moeten kunnen gebruikt worden in de andere Lidstaten. Er zullen akkoorden worden gesloten met de buurlanden om dit principe in concrete vorm te gieten.

Bilaterale akkoorden met alle buurlanden.

2016

Fed. 5.6

De aanwezigheid van deflectoren op pneumatische precessiezaai-machines voor zaaigoed dat behandeld wordt met gbm opleggen.

De wetgeving aanpassen.

De pneumatische zaaimachines voor de uitzaai van met gbm behandeld zaaigoed moeten sinds 2010 uitgerust zijn met deflectoren. Het was voorzien de wetgeving te versterken om de controle op deze verplichting te vereenvoudigen. Gezien de complexiteit en de duur van zulke wettelijke procedure dient men hiervoor 2 jaar te voorzien. De actie is dus gericht op het aanpassen van de wetgeving in 2015 om te beschikken over een wettelijke basis om vervolgens de controles op deze toestellen te kunnen invoeren.

Publicatie van een wettelijke basis.

2015

Invoering van de controles afhankelijk van de wetgeving.

Effectieve controles.

Vanaf de publicatie van de wettelijke basis.


6. Spuiten van gbm vanuit de lucht

Ref. Doelstelling

Maatregel

Indicator

Termijn

Fed. 6.1

Versterking van de beperking van het gebruik van gbm vanuit de lucht.

Inwerkingtreding van de wetgeving.

In het KB Duurzaam gebruik werd spuiten van gbm vanuit de lucht algemeen verboden in België. Voor uitzonderlijke situaties is echter voorzien in een afwijking, gekoppeld aan drastische voorwaarden die effectief door de administratie worden gecontroleerd.

Strikte naleving van de voorwaarden bij toegestane afwijking op het algemene verbod.

Vanaf 2013.


7. Bescherming van specifieke gebieden tegen gbm

Ref. Doelstelling

Maatregel

Indicator

Termijn

Fed. 7.1

Vermindering van de blootstelling aan gbm van de bewoners die nabij de toepassingsplaatsen wonen.

Haalbaarheidsstudie voor verschillenden reductiemaatregelen.

Voor deze materie die betrekking heeft op talrijke gebruikers van gbm, is het van essentieel belang om de haalbaarheid van diverse maatregelen ter beperking van het gebruik van de producten te onderzoeken vooraleer ze op te leggen.

Allereerst zal de haalbaarheidsstudie, na verificatie van zijn nut, een inventarisen een evaluatie van de bestaande middelen bij de erkenning van gbm bevatten. De studie zal ook een op zijn minst theoretische evaluatie van de reële blootstellingssituaties bevatten.

In deze studie zullen er verschillende actiemogelijkheden moeten worden overwogen en zal hiervoor het representatieve advies van de stakeholders alsook een evaluatie van de economische en sociale impact, onder andere op de landbouw, beschikbaar moeten zijn.

Over de haalbaarheidsstudie zal overleg worden gepleegd met de Gewesten om te kunnen komen tot praktische oplossingen zodat de bewoners langs de zones waar de gbm worden verspreid, zouden worden beschermd.

Beschikbaarheid van het onderzoekverslag.

2015


8. Hantering van professionele gbm

Ref. Doelstelling

Maatregel

Indicator

Termijn

Bel. 8.1/ Fed. 8.1

Lokaal gbm : optimaliseren van de controle om de professionele gebruikers die niet in orde zijn aan te sporen om de wetgeving toe te passen.

De checklists zullen worden aangepast.

Het is absoluut noodzakelijk dat de opslagplaatsen van gbm met de grootste zorg worden beheerd, waarbij vooral de wetgevende bepalingen dienen te worden gerespecteerd. Vanaf de inwerkingtreding van het KB Duurzaam gebruik, zal de informatie over de verplichtingen in grote lijnen worden bezorgd aan de professionele gebruikers en de controle checklists zullen dienovereenkomstig worden aangepast.

Inlassing van de nieuwe controlecriteria in de checklists.

Vanaf 25/11/2015.

Fed. 8.2

Verbetering van de flessen/bussen met gbm om productverlies te beperken.

Zoeken naar ad hoc oplossingen.

De verpakking van gbm voor professionelen ligt vaak aan de oorzaak van punt vervuiling. De mogelijkheden om dit risico te beperken zullen worden bestudeerd samen met de betrokken partijen en zo nodig zullen de oplossingen ook worden toegepast.

Rapport over het zoeken naar oplossingen.

2015


9. Bescherming van de bijen

Ref. Doelstelling

Maatregel

Indicator

Termijn

Fed. 9.1

Opvolging van de effecten van gbm en biociden op de bijen.

Medewerking aan de coördinatie van de federale initiatieven.

De gezondheid van de bijen is een thema waarvoor er op federaal niveau verschillende bevoegdheden zijn die uitgeoefend worden door verschillende diensten. De Dienst Pesticiden en Mestoffen zal actief aan de coordinatie van de federale initiatieven medewerken om deze efficiënter te maken. Op zijn minst komt er in 2013, 2015 en 2017 een synthese van deze activiteiten naar aanleiding van de publicatie van de resultaten van de monitoring van de blootstelling van bijen aan insecticiden van de familie van de neonicotinoïden.

Het medewerking aan de coördinatie van de opvolging.

2013, 2015, 2017.


10. « Waarnemingspost » voor gbm en biociden

Ref. Doelstelling

Maatregel

Indicator

Termijn

Bel. 10.1/ Fed. 10.1

Harmonisering van de methodes, normen en rapporten betreffende de contaminatie door gbm van (oppervlakte en ondergrondse) wateren op regionaal, nationaal en Europees niveau.

Studie naar de haalbaarheid van de harmonisering.

Over de bescherming van het water tegen gbm bestaan er verschillende wetgevingen op Europees, nationaal en regionaal niveau. Elk van deze wetgevingen genereert een reeks verplichtingen op het vlak van monitoring, normen en rapporten. Door de complexiteit van de toepassing van deze verplichtingen is een harmonisering noodzakelijk.

De actie zal gericht zijn op het opmaken, voor 2017, van een inventaris van deze verplichtingen en op het identificeren van de aspecten die kunnen geharmoniseerd worden. Waar mogelijk moet er al het harmonisatie doorvoeren.

Beschikbaarheid van het haalbaarheidsrapport.

2017

Fed. 10.2

Beschikken over gedetailleerde verkoopstatistieken van gbm.

Uitwerking en kwaliteitscontrole van de verkoopstatistieken van gbm.

Er moeten verkoopstatistieken van gbm worden opgemaakt en geverifieerd om vanaf 2012 te voldoen aan de vereisten van de verordening (EG) nr. 1185/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende statistieken over pesticiden. Deze statistieken handelen over de werkzame stoffen die in België worden verkocht. Vanaf 2015 zullen we een duidelijk onderscheid kunnen maken tussen de producten verkocht voor professioneel gebruik en de andere producten.

Jaarlijkse publicatie van de statistieken in het formaat door de verordening 1185/2009 vereist.

Vanaf 2013.

Fed. 10.3

Raming van de blootstelling van de Belgische bevolking aan de residu's van gbm via de consumptie van groenten en fruit en van het daaruit voortvloeiende risico.

Informatie aan de doelgroepen.

De monitoring van de residu's van gbm in levensmiddelen (Federaal Agentschap voor Veiligheid van de Voedselketen) combineren met de opvolging van het eetpatroon van de Belgen (Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid) levert aanwijzingen op over de blootstelling van de bevolking aan gbm via de consumptie van fruit en groenten. Deze index die vergeleken wordt met de dagelijks aanvaardbare dosis geeft informatie over het risico naar aanleiding van de inname van residuen van gbm in de voeding die gewoonlijk in België wordt gegeten. Deze studie, uitgevoerd door het Federaal Agentschap voor Veiligheid van de Voedselketen, zal jaarlijks worden gepubliceerd.

Publicatie van de blootstelling.

2016

Fed. 10.4

Consolidering van de gebruiks- en verkoopcijfers van gbm buiten de landbouw.

Kruising van de gegevens betreffende de verkoop en het gebruik van gbm buiten de landbouw.

Over het gebruik van gbm buiten de landbouw is onvoldoende gekend. In het kader van een project dat meegefinancierd wordt door EUROSTAT voor een bedrag van 125 k€, is sinds 2011 een methodologische studie over de monitoring van deze gegevens van start gegaan. Vanaf 2014, zouden de eerste resultaten van deze studie het mogelijk moeten maken de gegevens van het gebruik buiten de landbouw te kruisen met de verkoopgegevens van gbm voor amateurgebruikers.

Correlatie verkoop en gebruik, geldig voor 90 % van alle producten die door dit middel vergelijkbaar zijn.

Vanaf 2014.

Fed. 10.5

Opvolging van bijzonder verontrustende gbm (in de zin van art. 3, § 3, KB kader van het FRPP. Uitwerking jaarlijkse verkoop- en gebruiksstatistieken van deze verontrustende gbm.

Het gaat om de opvolging van het gebruik in België van de gewasbeschermingsmiddelen die kandidaat zullen zijn voor vervanging volgens de lijst met werkzame stoffen die zal worden opgesteld door de Europese Commissie op basis van artikel 80 (7) van Verordening 1107/2009. Voor de criteria die zonder dubbelzinnigheid kunnen worden toegepast zal er tevens een lijst opgemaakt worden van de werkzame stoffen die niet aan de verplichtingen beantwoorden van bijlage II, punt 3.6 tot 3.8 van Verordening 1107/2009. Indien nodig kunnen er voor die gewasbeschermingsmiddelen bijzondere maatregelen worden vastgesteld om hun verbod te begeleiden.

Jaarlijks beschikbare verkoop- en gebruiksstatistieken.

Vanaf 2013 voor de verkoop en 2016 voor het gebruik.

Fed. 10.6

Beschikken over geharmoniseerde indexcijfers over het risico van gbm voor de gezondheid van het grote publiek en de professionelen.

Berekening van de risico-indexen van gbm voor de gezondheid.

Van zodra de geharmoniseerde Europese risico-indicator beschikbaar zal zijn en ook de gebruiksstatistieken van gbm in de landbouw (vanaf 2015) zal het mogelijk en verplicht zijn om de geharmoniseerde risico-indexen voor België te berekenen en bekend te maken.Op federaal niveau zullen de indexen met betrekking tot de volksgezondheid worden berekend. Voor de inzameling van de gebruiksgegevens van gbm zal er een samenwerking met de Gewesten worden nagestreefd.

Publicatie van de Europese geharmoniseerde indexcijfers betreffende de evaluatie van de gezondheidsrisico's van gbm.

Van zodra deze indicator en de gebruiksgegevens beschikbaar zijn.

Fed. 10.7

Kennis van de Belgische biocidenmarkt.

Compilatie en consolidering van de verkoopgegevens.

Kennis van de Belgische biocidenmarkt. Ieder jaar worden er verschillende indicatoren over het op de markt brengen van biociden gepubliceerd, op basis van de jaarlijkse aangiftes van toegelaten en geregistreerde producten in België. Zowel de gegevens over de biociden als die over de werkzame stoffen zijn beschikbaar.

Dit rapport dient als referentie voor het uitwerken van meerdere indicatoren met betrekking tot de risico's, het gebruik en de impact van biociden op de gezondheid en het milieu.

Jaarlijkse publicatie van de gegevens.

Een Europese referentiepartner worden op het gebied van het gebruik van biociden.

Vanaf 2013.

Fed. 10.8

Consolidering van de nationale verkoopgegevens voor biociden door een vergelijking met de markt in de aangrenzende landen.

Oprichting van een netwerk voor uitwisseling (op vrijwillige basis) van gegevens met de buurlanden : markten en beleidsmaatregelen inzake risicobeheer.

Door de gegevens van het rapport (zie Fed. 10.7) te vergelijken met de beschikbare statistieken in de buurlanden, zal men in staat zijn om de verschillen te analyseren die worden vastgesteld in België tussen de consumptie en de productie van biociden. Dit zal het mogelijk maken om een meer performante controlestrategie uit te werken en de sensibilisatie meer toe te spitsen op bepaalde toepassingen.

Beschikbaarheid van de statistieken. Integreren van pertinente informatie in het FRPP. Vanaf 2013.

Fed 10.9

Beschikken over een overzicht van cijfers die kenmerkend zijn voor de gbm - en biocidenproblematiek.

Een reeks van indexen in twee boordtabellen bundelen en/of uitwerken (één voor de gbm en een andere voor de biociden).

Het beheer van de risico's van gbm en biociden vereist het voorhanden zijn van representatieve statistieken in verband met diverse parameters die relevant zijn voor de problematiek. De actie is gericht op het bundelen van de beschikbare indexen in een boordtabel. Op federaal niveau, gaat het om gedetailleerde informatie over de markt van de gbm en de biociden en over de controle op deze markt. Het gaat ook om informatie in verband met de volksgezondheid. In het bijzonder gaat het om de informatie ingezameld aan de hand van de acties Fed. 1.2, 4.2, 4.3, 9.1, 10.2 tot 10.7.

Wat de gbm betreft, zal er minstens het aandeel van producten voor niet-professionele gebruikers en van producten voor professionele gebruikers worden opgenomen alsook de evolutie van de markt van de biopesticiden.

Publicatie van de nuttige cijfergegevens voor het uitoefenen van de federale bevoegdheden.

2016


11. Opvolging van het FRPP en het NAPAN

Ref. Doelstelling

Maatregel

Indicator

Termijn

Bel. 11.1/ Fed. 11.1

Gecoördineerd nationaal rapport.

Coördinatie van het rapport binnen de NTF. Aan het eind van het programma in 2017, zal een nationaal rapport worden opgesteld en gepubliceerd waarin de specifieke rapporten van de leden van de NTF zullen gecoördineerd worden.

Publicatie van een nationaal rapport.

2017

Bel. 11.2/ Fed. 11.2

Coördinatie van het NAPAN. Definiëren en toepassen van de werking van de NTF. Vanaf 2013, zal elk lid van de NTF meewerken aan de NTF om een coördinatie van het NAPAN te garanderen. De werking van de NTF voor de periode 2013-2017 zal uiterlijk in 2013 worden bepaald door middel van een ad hoc akkoord.

Werking van het secretariaat van de NTF en van de Adviesraad van het NAPAN.

2013-2017.

Bel. 11.3/ Fed. 11.3

De bevolking actief betrekken bij de besluitvorming in verband met het NAPAN. Publieksraadpleging over het NAPAN 2018-2023.

Bij de herziening van het NAPAN in 2017 om de acties van het NAPAN te bepalen voor de periode 2018-2023, zal de bevolking worden geraadpleegd conform de bepalingen van de wet van 13 februari 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/02/2006 pub. 10/03/2006 numac 2006022171 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu sluiten betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu.

Rapport over de publieksraadpleging.

2017

Fed. 11.4

Actualisaties van het FRPP met het oog op de nodige aanpassingen.

Aanpassing van de wet Productnormen; tussentijdse evaluatie van het FRPP. In 2015 komt er een tussentijdse evaluatie van het FRPP, dat zo nodig zal geactualiseerd worden. Over deze evaluatie zal een rapport worden opgesteld. Een wijziging van de wet van 21/12/1998 betreffende de productnormen zal noodzakelijk zijn om de actualisatietermijn voor het federaal programma, momenteel 2 jaar, tot 2 en een half jaar te verlengen.

Publicatie van de gewijzigde wet. Beschikbaarheid van een evaluatierapport.

2014 2015

Fed. 11.5

De werking van de beslissingsbevoegde organen van het FRPP garanderen.

Behoud van de werking van de beslissingsbevoegde organen van het FRPP. Op federaal niveau functioneert het FRPP met twee beslissingsbevoegde organen : het Bureau op het niveau van de administratie en het Strategisch comité op beleidsniveau.

Werking van het Bureau en het Strategisch comité.

Vanaf 2013.

Fed. 11.6

De controlecampagnes oriënteren in functie van de doelstellingen van het FRPP voor gbm.

De controlevoorstellen zullen worden geëvalueerd en ingelast in het controleprogramma.

Indien mogelijk zullen de federale controleorganismen hun inspectiecampagne afstemmen in functie van bepaalde acties van het FRPP. Deze wijzigingen zullen worden gevraagd en behandeld tijdens de overlegvergaderingen tussen de federale administraties met het oog op het vastleggen van de controleprogramma's.

Overlegvergaderingen met betrekking tot de toepassing van de maatregel.

Vanaf 2013.

Gezien om te worden toegevoegd bij ons besluit van 15 december 2013 betreffende het federaal reductieprogramma voor de periode 2013-2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Staatsecretaris voor Leefmilieu, M. WATHELET De Staatsecretaris voor Beroepsrisico's, Ph. COURARD

^