gepubliceerd op 03 maart 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vorming en opleiding
15 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vorming en opleiding (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vorming en opleiding.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2005 Vorming en opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 28 juli 2005 onder het nummer 75841/CO/149.01) In uitvoering van artikelen 8, 11, 12 en 17 van het nationaal akkoord 2005-2006 van 2 juni 2005 HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "Vormelek v.z.w." verstaan : "Stichting voor beroepsopleiding en vorming voor de sector van de elektriciens". HOOFDSTUK II. - Risicogroepen
Art. 2.Bijdragen voor risicogroepen § 1. In uitvoering van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996, wordt de inning van 0,15 pct., voorzien in het nationaal akkoord 2003-2004 van 13 mei 2003 (artikel 12), algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 maart 2004 (Belgisch Staatsblad van 27 april 2004), en afgesloten voor onbepaalde duur, bevestigd. § 2. Gezien deze inspanning, vragen partijen dat de Minister van Werk de sector verder zou vrijstellen van de stortingen van 0,10 pct. bestemd voor het "Tewerkstellingsfonds". » § 3. De sociale partners komen overeen dat rekening houdende met de inspanningen van de sector op het vlak van risicogroepen er op sectorvlak een aanvraag zal gericht worden tot opheffing van de verplichting tot aanwerving van arbeiders met een startbaanovereenkomst.
Art. 3.Definitie van risicogroepen § 1. Rekening houdende met de bepalingen van hoger genoemd koninklijk besluit, wordt deze inning aangewend tot ondersteuning van vormings- en opleidingsinitiatieven van personen uit risicogroepen, met name langdurig werkzoekenden, kortgeschoolde werkzoekenden, werkzoekenden van 45 jaar en ouder, herintreders en herintreedsters, leefloners, personen met een arbeidshandicap, allochtonen, werkzoekenden in een herinschakelingsstatuut, (deeltijds) lerende jongeren, kortgeschoolde arbeiders, arbeiders die geconfronteerd worden met meervoudig ontslag, herstructurering of de introductie van nieuwe technologieën, en arbeiders van 45 jaar en ouder.
Voor deze laatste categorie wordt daarenboven aanbevolen om vooraleer over te gaan tot de afdanking van een arbeider van 45 jaar of meer, contact op te nemen met de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis hiervan, met één van de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het paritair subcomité, teneinde alternatieve mogelijkheden inzake beroepsopleiding of herscholing te onderzoeken (conform de afspraken omtrent de sectorale tewerkstellingscel en artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake werkzekerheid van 24 juni 2003, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit op 15 juli 2004 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 september 2004).
Individuele gevallen kunnen overgemaakt worden aan het fonds voor bestaanszekerheid, teneinde begeleidingsmaatregelen te onderzoeken. § 2. In het kader van het nationaal akkoord 2001-2002 van 5 april 2001, werd binnen de bestaande Vormelekwerking een sectorale tewerkstellingscel ingevoerd.
De wedertewerkstellingsbegeleiding van met ontslag geconfronteerde en van ontslagen arbeiders - met inbegrip van aanvullende opleidingen en begeleiding in het sollicitatietraject - dient het behoud van tewerkstelling binnen de sector mogelijk te maken.
Deze cel dient zich daarnaast specifiek te richten op de doelgroep, met name de volledig werklozen die recht hebben op een aanvullende vergoeding binnen het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector van de elektriciens" en de arbeiders geconfronteerd met herstructureringen binnen de sector.
Een paritaire werkgroep in de schoot van Vormelek zal dit binnen de duurtijd van het akkoord verder uitwerken. Hierbij zal er over gewaakt worden om misbruiken te voorkomen en overlapping met de overheidsdiensten (VDAB, FOREm, BGDA, ADG) te vermijden.
Art. 4.Alternerend opleidingssysteem In het kader van de opleiding van de deeltijds lerende jongeren engageren de ondertekenende partijen zicht tot het verder uitbouwen van een paritair beheerd en kwalitatief alternerend opleidingssysteem.
Daartoe zullen de, in dit kader, reeds opgestarte pilootprojecten (deeltijds onderwijs en middenstandsleerling-wezen) geëvalueerd worden. In functie van de evaluatie zal een landelijke verspreiding van deze knowhow gebeuren.
Voor de financiering van deze projecten wordt verwezen naar artikel 12. HOOFDSTUK III. - Recht op permanente vorming
Art. 5.Bijdragen voor permanente vorming Daarenboven zullen de inspanningen op het gebied van de voortdurende vorming van werknemers en werkgevers verder ondersteund worden door de inning van 0,60 pct. van de brutolonen, zoals voorzien in het nationaal akkoord 2005-2006 (artikel 12) en afgesloten voor onbepaalde duur.
Art. 6.Opdrachten aan Vormelek § 1. De basisopdracht van Vormelek omvat het ondersteunen van een sectoraal opleidingsbeleid, met name : - het onderzoeken van kwalificatie- en opleidingsnoden; - het ontwikkelen van opleidingstrajecten in functie van de permanente vorming; - de kwaliteitsbewaking en certificering van de opleidingsinspanningen ten behoeve van de sector; - het aanbieden van een ondersteunende rol teneinde bedrijfsleiders en vakbondsafgevaardigden bij te staan bij de uitwerking van het opleidingsplan; - het opvolgen van de opleidingsplannen in de ondernemingen, met als doel de verbetering van de kwantiteit en kwaliteit van de bedrijfsopleidingsplannen; - het nastreven van een betere afstemming en samenwerking tussen Vormelek en Cevora teneinde de opleidingsinitiatieven op bedrijfsvlak voor arbeiders en bedienden optimaal te ondersteunen. In dit kader dient de v.z.w. Vormelek tevens te kunnen beschikken over de gegevens van de bedienden tewerkgesteld bij werkgevers uit de sector van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, opdat de werkgevers deze bedienden tegen gunstige voorwaarden zouden kunnen laten deelnemen aan door Vormelek georganiseerde opleidingen; - andere door de sector te bepalen opleidingsinitiatieven. § 2. Tot de opdrachten van Vormelek behoort daarnaast - de mogelijkheid om - ten experimentele titel - beperkte betalende activiteiten te ontwikkelen en bedrijven een globaal opleidingsaanbod te verstrekken, in zoverre dat de middelen die hiermee gegenereerd worden opnieuw in de permanente vorming geïnvesteerd worden. Deze initiatieven dienen zelfbedruipend te zijn en mogen de algemene lasten niet bezwaren teneinde de basisopdrachten van Vormelek niet in het gedrang te brengen. - het ontwikkelen van initiatieven ter bevordering van de werkzekerheid van arbeiders, meer specifiek zoals voorzien in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit op 15 juli 2004 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 september 2004.
Art. 7.Premiekrediet § 1. Vanaf 1 januari 2004 wordt per onderneming een collectief recht op vorming en opleiding opgebouwd à rato van één dag per arbeider per jaar. § 2. Teneinde de ondernemingen te stimuleren om effectief beroep te doen op de door de sector, via Vormelek, aangeboden mogelijkheden betreffende erkende opleidingen werd met ingang van 1 januari 2004 het systeem van premiekrediet ingevoerd. Met dit premiekrediet wordt de permanente vorming van de arbeiders verzekerd. Onder "permanente vorming" wordt verstaan : de vorming die het vakmanschap van de arbeider bevordert, zijn arbeidsmarktpositie versterkt en beantwoordt aan de noden van de ondernemingen en de sector. § 3. Het premiekrediet wordt berekend op basis van het aantal arbeiders (contract onbepaalde of bepaalde duur) tewerkgesteld tijdens het kwartaal waarvan de meest recente gegevens beschikbaar zijn, vermenigvuldigd met 124 EUR. De raad van bestuur van Vormelek kan beslissen de berekeningsbasis van het premiekrediet te wijzigen indien dit om praktische redenen aangewezen zou zijn. Het premiekrediet, waarop een firma recht heeft, wordt door Vormelek aan de onderneming medegedeeld in de loop van het 4e kwartaal van het voorgaande kalenderjaar. § 4. Wanneer een arbeider uit een onderneming behorende tot het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie deelgenomen heeft aan een door Vormelek erkende opleiding, zal zijn werkgever, mits het correct invullen en indienen van een premie-aanvraagdossier (bepaald door Vormelek) behalve wanneer de opleiding in aanmerking komt voor het betaald educatief verlof, recht hebben op het ontvangen van een premie van 124 EUR per opleidingsdag en 62 EUR per halve opleidingsdag, afkomstig vanuit het opgebouwde premiekrediet, waarvan sprake in § 3 van artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Het premiekrediet wordt dus verminderd in functie van het aantal door de arbeider(s) gevolgde opleidingsdagen.
Indien de opleiding in aanmerking komt voor het betaald educatief verlof zal de werkgever, mits het correct invullen en indienen van een premie-aanvraagdossier (bepaald door Vormelek) recht hebben op het ontvangen van een premie van 62 EUR per opleidingsdag en 25 EUR per halve opleidingsdag afkomstig vanuit het opgebouwde premiekrediet, waarvan sprake in § 3 van artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Het premiekrediet wordt dus verminderd in functie van het aantal door de arbeider(s) gevolgde opleidingsdagen.
Vormelek zal ernaar streven om, in het kader van administratieve vereenvoudiging, een "uniek document" ter beschikking te stellen van de werkgevers die een premie-aanvraagdossier willen indienen. § 5. Een bedrijf dat meer dagen aan opleiding voorziet dan diegene gedekt door het premiekrediet van het jaar zelf (refertejaar), kan voor deze bijkomende dagen of halve dagen opleiding eveneens premies ontvangen door voorafname van het toekomstige premiekrediet. Indien zou blijken dat de voorafname op het premiekrediet hoger is dan het premiekrediet waarop het bedrijf, overeenkomstig de gegevens waarover Vormelek beschikt, in de loop van de volgende jaren recht zal hebben, kan Vormelek de voorafname terugvorderen van het betrokken bedrijf. § 6. Het recht op opname van het premiekrediet is beperkt in de tijd.
Het premiekrediet wordt per kalenderjaar vastgesteld. Het toegestane premiekrediet dient opgenomen te worden binnen een periode van 3 jaar, met name tijdens het refertejaar zelf en/of tijdens de 2 daaropvolgende jaren. Na deze periode vervalt het nog openstaande krediet van het refertejaar en wordt het toegevoegd aan de globale sectorale begroting ter financiering van de voortzetting van het premiekredietstelsel.
Art. 8.Opleidingspaspoort Telkens een arbeider uit een onderneming behorende tot het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie heeft deelgenomen aan een door Vormelek erkende opleiding, krijgt deze ten persoonlijke titel een deelname-attest toegestuurd dat in het persoonlijk opleidingspaspoort dient te worden gekleefd. Dit opleidingspaspoort geeft de arbeider een overzicht van de Vormelek-erkende opleidingen die deze heeft gevolgd.
Art. 9.Bedrijfsopleidingsplannen § 1. In bedrijven met een vakbondsafvaardiging dient het opstellen en het wijzigen van een bedrijfsopleidingsplan in de onderneming paritair te worden goedgekeurd. Indien de partners er niet in slagen een paritair goedgekeurd opleidingsplan op te stellen, kunnen de betrokken partijen binnen deze bedrijven voor het opstellen van hun opleidingsplan beroep doen op de begeleiding van Vormelek.
Tenslotte kan bij niet-akkoord op vlak van de onderneming het ontwerp van opleidingsplan, opgesteld door de werkgever samen met de bedenkingen van de vakbondsafgevaardigden overgemaakt worden aan Vormelek.
Het bedrijfsopleidingsplan wordt jaarlijks voor 15 februari aan Vormelek overgemaakt, maar kan gewijzigd of aangevuld worden in de loop van het kalenderjaar. § 2. Indien in ondernemingen zonder een vakbondsafvaardiging de bereidheid bestaat een opleidingsplan uit te werken, kunnen de partners binnen de onderneming hiervoor een beroep doen op de begeleiding van Vormelek. § 3. Het bedrijfsopleidingsplan houdt rekening met de opleidingsnoden en de gewenste antwoorden hierop van het bedrijf. In functie van een sectorale erkenning en een optimaal gebruik van het premiekrediet en van de wet op het betaald educatief verlof, verloopt de uitvoering van dit plan - in samenwerking met Vormelek (hoewel niet exclusief). § 4. De uitvoering van dit plan wordt eveneens in de onderneming paritair opgevolgd en jaarlijks geëvalueerd. De jaarlijkse evaluatie gebeurt in de ondernemingsraad, bij ontstentenis in samenspraak met de vakbondsafvaardiging of door het paritair subcomité. § 5. Indien een opleidingsplan in erkende opleidingen voorziet, die gevolgd worden door een competentietest in het kader van een certificering van arbeiders, zal de vakbondsafvaardiging, indien er één bestaat, door de werkgever voorafgaand geïnformeerd en geconsulteerd worden over de procedure. In geval van negatieve testresultaten van een opleiding die leidt tot certificering wordt een principerecht op remediëring voorzien, waarin de werkgever er zich toe verbindt om een niet-geslaagde cursist een éénmalige remediëringsopleiding aan te bieden met behoud van de bestaande voordelen. Vormelek zal deze remediëringsopleiding gratis aanbieden indien het gaat om een door Vormelek georganiseerde erkende opleiding. § 6. Teneinde het vormingsaanbod van Vormelek beter op de sector af te stemmen : - dienen de bedrijfsopleidingsplannen aan Vormelek te worden overgemaakt; - zal een globale analyse van de ingediende opleidingsplannen gebeuren; - dient Vormelek haar bedrijfsbezoeken uit te bouwen.
Art. 10.Technologische dienst- en adviesverlening § 1. De sociale partners ondersteunen via de v.z.w. Tecnolec de inspanningen inzake technologisch onderzoek in de sector, met oog op het bevorderen, het opvolgen en het organiseren van alle vormen van technologische dienst- en adviesverlening, meer bepaald inzake de volgende terreinen : technology assesment (onderzoek van de weerslag van nieuwe technologieën voor de werkgevers en arbeiders in de sector), milieu-technologie en de impact ervan op de sector en sectorlabelling en bedrijfscertificering op technologisch vlak.
De opdrachten moeten zodanig toegekend worden dat er een evenwichtige spreiding is over de verschillende regio's van het land. § 2. Vanaf 1 januari 2004 wordt hiertoe een bijdrage van 0,05 pct. geïnd, zoals bepaald in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst "Bijdrage aan het fonds voor bestaanszekerheid" van 24 juni 2003.
Art. 11.Paritaire werkgroep "Vormingsmogelijkheden" De sociale partners richten een paritaire werkgroep op, die zich zal buigen over volgende vormingsmogelijkheden : - uitbreiding van het recht op premiekrediet voor opleidingen die bedrijfsspecifiek zijn; - uitbreiding van het recht op premiekrediet voor opleidingen die georganiseerd worden buiten de normale arbeidstijd; - invoering van een systeem voor arbeiders die op eigen initiatief en buiten de normale arbeidstijd door Vormelek erkende opleidingen volgen.
Deze paritaire werkgroep stelt tegen januari 2007, een advies op voor de sociale partners met betrekking tot bovenstaande thema's. Dit advies kan als basis dienen voor de onderhandelingen 2007-2008 binnen de sector.
Art. 12.Toepassingsmodaliteiten Voor de aanwending van de sommen bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst in functie van de uitvoering van de opdrachten opgesomd in artikel 6 tot en met 9 zal het fonds voor bestaanszekerheid de verdere uitvoeringsmodaliteiten bepalen.
Ten einde Vormelek in staat te stellen de haar bij collectieve arbeidsovereenkomst opgelegde verplichtingen na te komen worden de nodige middelen voorzien.
In het bijzonder zullen voor de opdrachten geformuleerd in artikel 6 tot en met 9 vanuit het fonds voor bestaanszekerheid, indien nodig, bijkomende middelen worden vrijgemaakt. Een paritaire werkgroep binnen het fonds voor bestaanszekerheid zal de modaliteiten hiertoe uitwerken. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid
Art. 13.Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2006, en treedt buiten werking op 31 december 2007 met uitzondering van artikel 2 § 1, artikel 5, en artikel 10, § 2 die geldig zijn voor onbepaalde duur en die kunnen opgezegd worden mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie en aan de ondertekenende organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 december 2005.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN