15 APRIL 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 81 en artikel 104bis , ingevoegd bij de wet van 22 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 167, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 november 1997, en artikel 236bis , ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 februari 1999 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 november 2000;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor werknemers, gegeven op 19 september 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 oktober 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 4 december 2001;

Gelet op het advies 32.689/1 van de Raad van State, gegeven op 7 maart 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 167, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 november 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het vierde lid worden de woorden « commissies van de provincies Vlaams-Brabant en Waals-Brabant » vervangen door de woorden « commissie van de provincie Waals-Brabant »;2° het artikel wordt aangevuld met het volgende lid : « De leden die voor een gewestelijke commissie zijn benoemd, kunnen, naargelang de behoeften van de dienst, door de Hoge commissie worden uitgenodigd om zitting te nemen in de gewestelijke commissie van een andere provincie of één van de afdelingen ervan.».

Art. 2.In artikel 236bis , van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 februari 1999 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 november 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « en mag niet verder reiken dan een periode van zes maanden » geschrapt;2° de laatste zin van hetzelfde lid wordt geschrapt;3° het tweede lid wordt vervangen door het volgende lid : « De verzaking kan evenwel toegestaan worden voor een periode voorafgaand aan de in het eerste lid bedoelde datum : a) wanneer een andere prestatie met terugwerkende kracht wordt toegekend, b) of mits de goedkeuring van de Leidend ambtenaar van de Dienst voor uitkeringen, wanneer bijzondere elementen dit verantwoorden.»; 4° in het vierde lid worden de woorden « in het eerste en derde lid » vervangen door de woorden « in de voorgaande leden ».

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 april 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE