gepubliceerd op 20 november 1997
Koninklijk besluit tot het bepalen, bij de Regie der Luchtwegen, van de voorwaarden tot toekenning van een disponibiliteit wegens functionele ongeschiktheid als gevolg van directe en effectieve verkeersleiding
14 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit tot het bepalen, bij de Regie der Luchtwegen, van de voorwaarden tot toekenning van een disponibiliteit wegens functionele ongeschiktheid als gevolg van directe en effectieve verkeersleiding
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen door de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 117 van 27 februari 1935 tot vaststelling van het statuut der pensioenen van het personeel der zelfstandige openbare inrichtingen en der regieën ingesteld door de Staat;
Gelet op de wet van 10 januari 1974 tot regeling van de inaanmerkingneming van bepaalde diensten en van met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden voor het toekennen en berekenen van pensioenen ten laste van de Staatskas;
Gelet op het statuut van de Regie der Luchtwegen, gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 oktober 1970 houdende omwerking van het statuut van de Regie der Luchtwegen en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 maart 1981, het koninklijk besluit nr. 240 van 31 december 1983 en het koninklijk besluit nr. 425 van 1 augustus 1986;
Gelet op de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 september 1978 betreffende de stand disponibiliteit van sommige vastbenoemde ambtenaren van de Regie der Luchtwegen;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 november 1991 tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de Regie der Luchtwegen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juli 1994, 9 maart 1995 en 5 mei 1997;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 12 september 1996;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 14 maart 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 14 maart 1997;
Gelet op het protocol van 12 juni 1997 waarin de conclusies van de onderhandeling gevoerd in het sectorcomité VI : Verkeerswezen, zijn vermeld;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat dit besluit maatregelen bevat die, overeenkomstig de afgesloten akkoorden over de resultaten van de sectoriële onderhandelingen R.L.W. voor 1996, moeten ingaan op 1 januari 1997 en derhalve onverwijld de nodige reglementaire bepalingen dienen getroffen te worden;
Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de vastbenoemde ambtenaren van de Regie der Luchtwegen die bekleed zijn met een der hieronder vermelde graden : a) Verkeersleider 3de klasse/eerste verkeersleider 3de klasse; Verkeersleider 1ste klasse /eerste verkeersleider 1ste klasse;
Eerstaanwezend verkeersleider;
Chef verkeersleider;
Expert ATS (belast met directe en effectieve verkeersleiding); b) Expert ATS; Directeur ATS;
Bestuursdirecteur ATS.
Art. 2.Onder bij dit besluit bepaalde voorwaarden worden de ambtenaren bedoeld bij artikel 1 in disponibiliteit gesteld van de eerste van de maand af die volgt op deze waarin zij de leeftijd van 55 jaar bereiken tot de eerste van de maand die volgt op deze waarin zij de leeftijd van 60 jaar bereiken.
Art. 3.De disponibiliteit wordt uitgesproken door de Minister tot wiens bevoegheid de burgerlijke luchtvaart behoort.
Art. 4.§ 1. De ambtenaar in disponibiliteit gesteld overeenkomstig artikel 2 behoudt zijn aanspraken op bevordering tot een hogere wedde. § 2. Hij geniet van een wachtgeld berekend op basis van zijn laatste activiteitswedde (wedde plus weddebijslag). § 3. Het wachtgeld is vastgesteld op 75 pct. van de laatste activiteitswedde. Het wordt verhoogd met 1 pct., met een maximum van 10 pct., voor ieder jaar dienst doorgebracht boven de twintig jaar in de graden bepaald bij artikel 1 of in gewezen graden die assimileerbaar zijn met betrokken graden.
Art. 5.Bij wijziging van het bezoldigingsstelsel toegekend aan de ambtenaren bedoeld in artikel 1 wordt het wachtgeld herzien wanneer : 1° het maximum van de wedde verbonden aan de laatste graad van de in disponibiliteit gestelde ambtenaar werd verhoogd, hetzij door de verhoging van de weddeschaal verbonden aan die graad, hetzij door de toekenning van een verschillende schaal, zonder voorwaarde, of na een bepaalde anciënniteit, indien de betrokkene die anciënniteit telde;2° de ambtenaren in actieve dienst die de graad hebben welke de in disponibiliteit gestelde ambtenaar op het laatste had, zonder voorwaarde of na een bepaalde anciënniteit, maar zonder beperking van het quotum, een andere graad hebben bekomen waaraan een hogere weddeschaal is verbonden, indien de betrokkene de vereiste anciënniteit telde;3° de ambtenaren in actieve dienst die de graad hebben welke de in disponibiliteit gestelde ambtenaar op het laatst had, bij overgangsmaatregel, met of zonder verandering van de benaming van hun graad, het genot hebben bekomen van een hogere weddeschaal die wordt toegekend aan de nieuwe ambtenaren met die graad uit hoofde van wijzigingen welke aan de vereisten van het ambt of aan de toelatingsvoorwaarden tot dat ambt werden aangebracht. Voor de toepassing van voorgaande alinea, wordt geen rekening gehouden met de voorwaarden inzake beoordeling.
Art. 6.De in disponibiliteit gestelde ambtenaar is ertoe gehouden een woonplaats binnen het Rijk, waar de hem betreffende beslissingen kunnen betekend worden, aan de Regie der Luchtwegen bekend te maken.
Art. 7.De betrekking, waarvan de in disponibiliteit gestelde ambtenaar titularis was, moet als vacant beschouwd worden.
Art. 8.§ 1. In afwijking van artikel 2 kan de Minister, tot wiens bevoegdheid de burgerlijke luchtvaart behoort, de ambtenaren die in de voorwaarden verkeren om in disponibiliteit gesteld te worden en titularis zijn van een van de graden vermeld sub. b) van artikel 1 toelating verlenen in dienst te blijven, indien zij voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° Zij moeten erom vragen vier maanden voor de datum waarop zij normaal in disponibiliteit moeten gesteld worden.2° Zij moeten het voorwerp uitmaken van een gunstig rapport vanwege hun hiërarchische oversten. Indien het rapport ongunstig is, hebben zij recht op verhaal volgens een procedure te bepalen door de Minister tot wiens bevoegheid de burgerlijke luchtvaart behoort. § 2. De toelating waarvan er sprake is in § 1 wordt slechts toegestaan voor één jaar.
Zij is, mits te voldoen aan dezelfde voorwaarden, hernieuwbaar op het einde van iedere termijn.
Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.
Art. 10.Het koninklijk besluit van 29 september 1978 betreffende de stand disponibiliteit van sommige vastbenoemde ambtenaren van de Regie der Luchtwegen wordt opgeheven.
Art. 11.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 september 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN