gepubliceerd op 22 oktober 1997
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid van de sociaal culturele sector van de Franse en Duitstalige Gemeenschappen en de vaststelling van zijn statuten
14 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid van de sociaal culturele sector van de Franse en Duitstalige Gemeenschappen en de vaststelling van zijn statuten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid van de sociaal culturele sector van de Franse en Duitstalige gemeenschappen en de vaststelling van zijn statuten.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 september 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid van de sociaal culturele sector van de Franse en Duitstalige Gemeenschappenen de vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 1 juli 1997 onder het nummer 44409/CO/329) A. Oprichting
Artikel 1.Bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en bij toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid artikel 2, richt het Paritair Comité voor de socio-culturele sector een fonds voor bestaanszekerheid op, waarvan de statuten hierna zijn vastgesteld.
Art. 2.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de verenigingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector voor zover zij aan één van de volgende voorwaarden voldoen : - een vereniging zijn waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in het Waalse Gewest; - een vereniging zijn waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die ingeschreven is bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid op de Franse taalrol;
De aanvragen tot inschrijving op een taalrol worden overgezonden aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid evenals aan het beheerscomité van dit fonds voor bestaanszekerheid en aan dit van het "Sociaal Fonds voor het Sociaal-Cultureel Werk van de Vlaamse Gemeenschap" opgericht in de schoot van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.
Wanneer een vereniging haar aansluing aan dit fonds of aan het "Sociaal Fonds voor het Sociaal-Cultureel Werk van de Vlaamse Gemeenschap" opgericht in de schoot van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector zou betwisten uit hoofde van het eerste lid van dit artikel onderwerpt zij haar betwisting aan een commissie die paritair wordt samengesteld, zoals beschreven in artikel 17, opdat deze een advies zou uitbrengen.
Deze commissie is ook belast met het onderzoeken van de situatie van de federale en bi-communautaire organisaties die wensen bij te dragen aan de beide fondsen in verhouding tot het aantal werknemers per taalrol. § 2. Onder werknemers wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden en bedienden.
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door elk der partijen worden opgezegd met een opzeggingstermijn van drie maanden die loopt vanaf de betekening van de opzegging.
De opzegging dient betekend te worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.
Deze laatste laat een kopie aan elk der ondertekenende partijen geworden.
B. Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming en maatschappelijke zetel
Art. 4.Met ingang van 1 januari 1997 wordt er een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Fonds social du secteur socioculturel des Communautés française et germanophone" en waarvan de zetel gevestigd is de Brusselse agglomeratie.
Deze zetel kan bij beslissing van het paritair beheerscomité voorzien bij artikel 11, elders overgeplaatst worden. HOOFDSTUK II. - Doel
Art. 5.Onder de voordelen voorzien in het eerste artikel van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid heeft het fonds tot doel alle vormings-, tewerkstellings- en opleidingsinitiatieven in de sector van het sociaal cultureel werk te stimuleren; meer in het bijzonder heeft het tot doel de financiering van tewerkstellings- en opleidingsinitiatieven in de sociaal culturele sector, hoofdzakelijk ten behoeve van risicogroepen zoals bepaald bij de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen.
Het mag tevens alle activiteiten ondernemen die dit doel kunnen bevorderen.
Het fonds heeft inzonderheid als taak de daartoe door de Rijksdienst voor sociale zekerheid geïnde bedragen te ontvangen, te beheren en toe te wijzen aan de doeleinden waarvoor ze bestemd zijn. HOOFDSTUK III. - Financiering
Art. 6.De geldmiddelen van het fonds bestaan uit bijdragen gestort door de werkgevers die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector ressorteren zoals bepaald in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, uit alle middelen die ter beschikking gesteld worden van het fonds evenals uit de eventuele intrestopbrengst van deze gekapitaliseerde bijdragen en middelen.
Art. 7.§ 1. Het bedrag van de bijdragen wordt bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector in functie van de opdrachten die het paritair comité aan het sociaal fonds wil toevertrouwen.
Bij ontstentenis van een dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst gelden de bedragen van de bijdragen zoals die door of krachtens wet werden vastgesteld tot financiering van tewerkstellings- en opleidingsnitiatieven. § 2. Bij beslissing van het paritair beheerscomité van het fonds, voorzien bij artikel 11, goedgekeurd in het paritair comité kunnen de bijdragen derwijze bepaald worden dat een nodig geachte reserve wordt verzekerd.
Art. 8.De bijdragen worden ofwel geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor sociale zekerheid, bij toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.
Art. 9.De administratiekosten van het fonds worden elk jaar vastgesteld door het paritair beheerscomité voorzien bij artikel 11.
Deze kosten worden in eerste instantie gedekt door de renten van de kapitalen voortkomend van de storting van de bijdragen, en eventueel bijkomend door een afhouding op de voorziene bijdragen en waarvan het bedrag vastgelegd is door het voornoemd beheerscomité. HOOFDSTUK IV. - Rechthebbenden Toekenning en vereffening van de voordelen
Art. 10.De werknemers van de organisaties van de sociaal-culturele sector zoals bepaald bij artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, evenals de personen die aangeworven kunnen worden in de socio-culturele sector, hebben recht op de tegemoetkomingen van het fonds waarvan het bedrag, de aard en de toekenningsvoorwaarden worden bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector. HOOFDSTUK V. - Beheer
Art. 11.Het fonds wordt beheerd door een paritair beheerscomité, zoals voorzien in artikel 3 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, bestaande uit 10 effectieve leden-beheerders.
Deze leden worden aangeduid door de gewone leden en onder de gewone en plaatsvervangende leden van het betrokken paritair comité voor de helft op voordracht van de representatieve organisaties van de werkgevers, en voor de helft op voordracht van de representatieve werknemersorganisaties.
De leden van het beheerscomité worden aangesteld voor dezelfde periode als deze van hun mandaat van lid van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.
Het mandaat van lid in het beheerscomité vervalt door ontslag, overlijden of wanneer zijn mandaat als lid van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector een einde neemt of wegens ontslag gegeven door de organisatie die hem voorgedragen heeft.
Het nieuw lid voltooit desgevallend het mandaat van zijn voorganger.
De mandaten van de leden van het beheerscomité zijn hernieuwbaar.
Art. 12.De beheerders van het fonds gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan in verband met verbintenissen van het fonds.
Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van het mandaat van beheer dat zij ontvangen hebben.
De mandaten worden gratis uitgeoefend.
Art. 13.Het beheerscomité kiest elk jaar een voorzitter, en een secretaris-penningmeester onder zijn leden, de een en de ander beurtelings uit afvaardiging van de werknemersvertegenwoordigers en de afvaardiging van de werkgeversvertegenwoordigers.
Het duidt eveneens de personen aan die met het secretariaat worden belast.
Art. 14.Het beheerscomité beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en de administratie van het fonds, binnen de limieten gesteld door de wet of deze statuten.
Tenzij andersluidende beslissing van het beheerscomité treedt dit laatste in al zijn handelingen op en handelt het in rechte via de voorzittter en de secretaris-penningmeester gezamenlijk, de een en de ander desgevallend vervangen door een afgevaardigde-beheerder, door het beheerscomité met dit doel aangesteld.
Het beheerscomité heeft onder meer als opdracht : 1° over te gaan tot de eventuele aanwerving en ontslag van het personeel van het fonds;2° controle te doen en alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van deze statuten;3° de administratiekosten alsmede het aandeel van de jaarlijkse inkomsten die deze dekken, vast te stellen;4° tijdens de maand mei van elk jaar schriftelijk verslag over te maken aan het Paritair Comité voor socio-culturele sector over de vervulling van zijn opdracht;5° het opstellen van een huishoudelijk reglement.
Art. 15.Het beheerscomité vergadert minstens éénmaal per semester ter zetel van het fonds, hetzij op uitnodiging van de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op vraag van ten minste de helft der leden van het beheerscomité, hetzij op vraag van één der organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité.
De uitnodigingen moeten de agenda bevatten. De notulen worden opgemaakt door de secretaris, aangewezen door het beheerscomité, en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten.
Uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter en de ondervoorzitter ondertekend.
Art. 16.Het beheerscomité kan slechts geldig vergaderen en beslissen indien minstens de helft zowel van de leden van de werknemersafvaardiging als van de leden van de werkgeversafvaardiging aanwezig is.
De beslissingen van het beheerscomité worden in beginsel getroffen bij eenparigheid van stemmen van de aanwezige leden, behoudens andersluidende bepalingen in het huishoudelijk reglement.
Art. 17.De commissie waarvan sprake in artikel 2, § 1 wordt paritair samengesteld uit de leden van de beheerscomités van de beide fondsen, opgericht binnen het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.
De commissie is samengesteld uit twee leden van het beheerscomité van het « Fonds du secteur socioculturel des Communautés françaises et germanophone » en van twee leden van het beheerscomité van het "Sociaal Fonds voor het Sociaal-Cultureel Werk van de Vlaamse Gemeenschap" De adviezen worden met eenparigheid uitgebracht door de commissie Zij worden meegedeeld aan het paritair comité en aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid. HOOFDSTUK VI. - Controle
Art. 18.Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1971, duidt het paritair comité minstens één expert-boekhouder of un revisor aan ter controle van het beheer van het fonds.
Deze moet minstens éénmaal per jaar verslag uitbrengen bij het paritair comité.
Bovendien licht bij het beheerscomité van het fonds regelmatig in over de resultaten van zijn onderzoekingen en doet de aanbevelingen die hij nodig acht. HOOFDSTUK VII. - Balans en rekeningen Art. 19 Elk jaar vanaf 1997 wordt op 31 december de balans en rekeningen van het verlopen dienstjaar afgesloten. HOOFDSTUK VIII. - Ontbinding en vereffening
Art. 20.Het fonds wordt ontbonden door het paritair comité volgens de bepalingen voorzien in artikel 3.
Voornoemd paritair comité beslist over de bestemming van de goederen en waarden van het fonds na betaling van het passief.
Deze bestemming moet in overeenstemming zijn met het doel waartoe het fonds werd opgericht.
Het paritair comité duidt de vereffenaars aan onder de leden van het beheerscomité.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 september 1997.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld