gepubliceerd op 07 maart 1998
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 1993, betreffende de arbeidsduur, overuren en de arbeidsorganisatie
14 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 1993, betreffende de arbeidsduur, overuren en de arbeidsorganisatie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 1993, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de arbeidsduur, overuren en de arbeidsorganisatie, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 23 juni 1995;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 1993, betreffende de arbeidsduur, overuren en de arbeidsorganisatie.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 september 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET
Bijlage Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 1995 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 1993 betreffende de arbeidsduur, overuren en de arbeidsorganisatie (Overeenkomst geregistreerd op 13 juli 1995 onder het nummer 38400/CO/121)
Artikel 1.Artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 1993 betreffende de arbeidsduur, overuren en de arbeidsorganisatie, (neergelegd op 3 februari 1994 en geregistreerd op 5 april 1994, onder het nummer 35296/CO/121) wordt aangevuld met volgende bepaling : « De prestatie van overuren wordt gelimiteerd tot de wettelijk toegestane gevallen. Op ondernemingsniveau zullen organisatorische maatregelen worden genomen om prestaties van overuren te beperken teneinde de werkgelegenheid te stimuleren. »
Art. 2.Artikel 14 (dagelijkse arbeidsduur en wekelijkse uurroosters) van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst, wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Art. 14.De organisatie van de arbeidsduur staat in functie van de huidige sociale wetgeving.
Vanaf 1 oktober 1995, worden de minimumprestaties als volgt vastgesteld : - minimum 3 uur per dag, - minimum 18 uur per week.
Afwijkingen op deze begrenzingen, alsmede elke opdeling, kunnen onderhandeld en bekomen worden op het vlak van de onderneming voor uitzonderlijke toestanden zoals : - de geografische ligging van werven; - de uurroosters van openbaar vervoer en de toegangstijden tot de werven; - werknemers die niet bereid zijn meer uren te presteren; - de organisatie van de werven, enz...
Deze afwijkingen zullen onderhandeld worden met de syndicale afvaardiging of bij gebreke hiervan met de vertegenwoordigers van de syndicale organisatie, die in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen vertegenwoordigd zijn.
Zij worden vastgesteld in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het vlak van de onderneming, die de handtekening draagt van de bevoegde regionale vakbondssecretarissen. Deze conventies worden in bundels aan het advies van het paritair comité onderworpen tijdens een vergadering die maandelijks gehouden wordt. Daarna worden ze neergelegd op de griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen en onderworpen aan de goedkeuring van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid.
Elke inbreuk op de aangevraagde afwijking van de toepassing van de minima, wordt geacht in te gaan op de dag van weigering van de goedkeuring van de collectieve arbeidsovereenkomst door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid.
De discussies omtrent het afsluiten van de bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomsten beperken zich tot het onderwerp van de af te sluiten conventie.
De collectieve arbeidsovereenkomsten, gesloten in de schoot van de ondernemingen, hernemen de situatie van de onderneming op het ogenblik van hun afsluiting. Voor de werknemers die nadien in dienst komen, worden bij een volgende bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomst afwijkingen onderhandeld.
De bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomsten die afwijkingen vaststellen, worden minstens om de vier maanden bijgewerkt.
De houders van een arbeidsovereenkomst voor studenten zijn uitgesloten van de verplichting tot afwijking. »
Art. 3.Een afdeling "Werklast" en een nieuw artikel 21, luidend als volgt, worden ingevoegd in dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst : Werklast «
Art. 21.Bij het organiseren van de werkzaamheden zullen de werkgevers rekening houden met de noodzakelijke rustpauzes en tijd voor maaltijden, en wel in functie van de werklast en de omstandigheden van de werven.
Na 4 uren werk, zal een onbezoldigde rustpauze van 15 minuten worden voorzien.
Het werktempo dient aangepast te zijn aan de omstandigheden en de werkprogramma's op de werf. »
Art. 4.Een afdeling "Organisatie van opeenvolgende werven" en een nieuw artikel 22, luidend als volgt, worden ingevoegd in dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst : Organisatie van opeenvolgende werven «
Art. 22.Wanneer werklieden verschillende opeenvolgende werven moeten bedienen, dient rekening gehouden met redelijke tijden voor de verplaatsingen tussen de werven, in functie van de mogelijkheden van openbaar en/of privé vervoer. Tevens dient gestreefd naar het voorkomen van nutteloze wachttijden tussen de werven. ».
Art. 5.Artikel 21 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt artikel 23.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1995 en heeft dezelfde geldigheidsduur als deze welke zij wijzigt.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 september 1997.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld