Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 september 1997
gepubliceerd op 28 oktober 1997

Koninklijk besluit betreffende de zondagsrust en de arbeidsduur van sommige werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012629
pub.
28/10/1997
prom.
14/09/1997
ELI
eli/besluit/1997/09/14/1997012629/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit betreffende de zondagsrust en de arbeidsduur van sommige werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 16 en artikel 26bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 225 van 7 december 1983 en gewijzigd bij de wetten van 22 januari 1985, 10 juni 1993 en 21 december 1994;

Gelet op het advies van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat omwille van de vereisten inzake arbeidsorganisatie in de sector van de metaal-, machine- en elektrische bouw, de ondernemingen onverwijld moeten kunnen genieten van afwijkingen inzake de toekenning van inhaalrust betreffende zondagsarbeid en arbeidsduur;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werklieden die tewerkgesteld zijn in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en electrische bouw, en op hun werkgever.

Art. 2.De inhaalrust waarop de werklieden die op zondag worden tewerkgesteld, recht hebben, wordt toegekend binnen dertien weken die volgen op de zondag waarop zij tewerkgesteld werden.

Art. 3.In geval van toepassing van de artikelen 25 en 26, § 1, 3°, van de arbeidswet van 16 maart 1971, wordt de duur van de periode van een trimester, vastgesteld bij artikel 26bis, § 1, van dezelfde wet, op zes maanden gebracht.

In geval van toepassing van artikel 25 van dezelfde wet, wordt de duur van de periode van drie maanden, vastgesteld bij artikel 26bis, § 3, van dezelfde wet, eveneens op zes maanden gebracht.

Art. 4.In geval van toepassing van artikel 25 van dezelfde wet, wordt de grens van vijfenzestig uren, vastgesteld bij artikel 26bis, § 3, eerste lid, van dezelfde wet, op honderddertig uren gebracht.

Bijgevolg wordt de grens van vijfenzestig uren, vastgesteld bij artikel 26bis, § 1, vijfde lid, van dezelfde wet, eveneens op honderd dertig uren gebracht.

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1997 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 1999.

Art. 6.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 september 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^