gepubliceerd op 15 november 1997
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 65 van 25 juni 1997 tot instelling en vaststelling, voor 1997 en 1998, van de procedure van tenuitvoerlegging en van de voorwaarden voor de toekenning van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die tewerkgesteld zijn in een bedrijfstak die niet onder een opgericht paritair comité ressorteert of wanneer het opgericht paritair comité niet werkt
14 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 65 van 25 juni 1997 tot instelling en vaststelling, voor 1997 en 1998, van de procedure van tenuitvoerlegging en van de voorwaarden voor de toekenning van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die tewerkgesteld zijn in een bedrijfstak die niet onder een opgericht paritair comité ressorteert of wanneer het opgericht paritair comité niet werkt (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikels 7, tweede lid, 18 en 28;
Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17bis van 29 januari 1976, nr. 17nonies van 7 juni 1983 en nr. 17duodevicies van 26 juli 1994, overeenkomsten gesloten in de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard door de koninklijke besluiten van respectievelijk 16 januari 1975, 10 mei 1976, 8 augustus 1983 en 6 maart 1990;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990 betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties alsook voor andere vormen van arbeid met nachtprestaties, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr.46 sexies van 9 januari 1995 en nr. 46septies van 25 april 1995, overeenkomsten gesloten in de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard door de koninklijke besluiten van respectievelijk 10 mei 1990, 24 januari 1995 en 7 juni 1995;
Overwegende dat voor de bedrijfstakken die niet onder een opgericht paritair comité ressorteren of wanneer het opgericht paritair comité niet werkt, een collectieve arbeidsovereenkomst moet worden gesloten om in die gevallen uitvoering te kunnen geven aan artikel 23 van de voornoemde wet van 26 juli 1996;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst nr. 65, gesloten op 25 juni 1997 in de Nationale Arbeidsraad tot instelling en vaststelling, voor 1997 en 1998, van de procedure van tenuitvoerlegging en van de voorwaarden voor de toekenning van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die tewerkgesteld zijn in een bedrijfstak die niet onder een opgericht paritair comite ressorteert of wanneer het opgericht paritair comite niet werkt.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 september 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Nationale Arbeidsraad Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 65 van 25 juni 1997 tot instelling en vaststelling, voor 1997 en 1998, van de procedure van tenuitvoerlegging en van de voorwaarden voor de toekenning van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die tewerkgesteld zijn in een bedrijfstak die niet onder een opgericht paritair comite ressorteert of wanneer het opgericht paritair comite niet werkt.
Geregistreed op 17 juli 1997 onder het nr. 44482/CO/300 HOOFDSTUK I. - Draagwijdte van de overeenkomst
Artikel 1.Deze overeenkomst beoogt zowel de instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen, als de vaststelling van de procedure van tenuitvoerlegging en van de voorwaarden voor de toekenning ervan.
Zij wordt gesloten ingevolge artikel 23 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2.Deze overeenkomst geldt voor de werkgevers en de werknemers waarop de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités van toepassing is en die vallen onder een bedrijfstak die niet onder een opgericht paritair comité ressorteert of wanneer het opgericht paritair comité niet werkt. HOOFDSTUK III. - Tenuitvoerlegging
Art. 3.Het komt de werkgevers toe de in artikel 1 van deze overeenkomst genoemde regeling ten uitvoer te leggen door middel van een toetreding.
Deze toetreding kan gebeuren in de vorm van een collectieve arbeidsovereenkomst, of een toetredingsakte opgemaakt overeenkomstig artikel 4, of een wijziging van het arbeidsreglement.
Zij heeft uitsluitend betrekking op de regeling en de voorwaarden voor de toekenning ervan, zoals bedoeld in artikel 1.
Ongeacht de vorm van de toetreding moet de neerlegging gebeuren op de Griffie van de dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art. 4.De toetredingsakte wordt opgemaakt overeenkomstig de volgende procedure en volgens het model dat als bijlage bij deze overeenkomst is gevoegd.
Het ontwerp van toetredingsakte wordt door de werkgever aan elke werknemer schriftelijk meegedeeld.
Gedurende acht dagen vanaf die schriftelijke mededeling stelt de werkgever een register ter beschikking van de werknemers waarin zij hun opmerkingen mogen schrijven. Gedurende dezelfde termijn van acht dagen kan de werknemer of zijn vertegenwoordiger eveneens zijn opmerkingen meedelen aan het districtshoofd van de Inspectie van de sociale wetten waar de onderneming gevestigd is. De naam van de werknemer mag niet meegedeeld of ruchtbaar gemaakt worden.
Na deze termijn van acht dagen wordt de toetredingsakte, samen met het register, door de werkgever neergelegd op de Griffie van de dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art. 5.In geval van geschil betreffende de toepassing van de artikelen 3 en 4, met uitzondering van de geschillen inzake het arbeidsreglement, zal de Nationale Arbeidsraad, waarbij de zaak door de meest gerede partij aanhangig is gemaakt, teneinde uitspraak te doen het paritair comité aanwijzen waaronder de werkgevers met een soortgelijke activiteit ressorteren.
Commentaar Wat betreft de geschillen inzake het arbeidsreglement, wordt in herinnering gebracht dat de artikelen 11 en 12 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen van toepassing zijn.
Daarin is bepaald dat, indien er voor een bedrijfstak geen paritair comité bestaat, de minister van Tewerkstelling en Arbeid, die van het geschil in kennis is gesteld, de zaak aanhangig maakt bij de Nationale Arbeidsraad die, teneinde uitspraak te doen over het geschil, het paritair comité aanwijst waaronder de ondernemingen ressorteren die een soortgelijke activiteit hebben. HOOFDSTUK IV. - Toepassingsregels
Art. 6.De in artikel 1 vastgelegde regeling geldt voor de werknemers die worden ontslagen, behalve wegens dringende reden in de zin van de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, en die 55 jaar of ouder zijn gedurende de periode van 1 januari 1997 tot 31 december 1997, en 56 jaar of ouder gedurende de periode van 1 januari 1998 tot 31 december 1998, en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van ten minste 33 jaar kunnen laten gelden.
Die werknemers moeten bovendien kunnen bewijzen dat zij op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst ten minste 20 jaar hebben gewerkt in een arbeidsregeling zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990 betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties alsook voor andere vormen van arbeid met nachtprestaties, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 46sexies van 9 januari 1995 en nr. 46septies van 25 april 1995.
De werknemer die de in de vorige alinea's vastgestelde voorwaarden vervult en wiens opzegtermijn respectievelijk na 31 december 1997 en na 31 december 1998 verstrijkt, behoudt het recht op de aanvullende vergoeding.
Art. 7.Voor de punten die niet door deze overeenkomst geregeld zijn, onder andere wat het bedrag van de aanvullende vergoeding betreft, wordt verwezen naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17bis van 29 januari 1976, nr. 17nonies van 7 juni 1983 en nr. 17duodevicies van 26 juli 1994. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst
Art. 8.Deze overeenkomst is gesloten voor een bepaalde tijd. Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 1997 en treedt buiten werking op 31 december 1998.
Gedaan te Brussel, op vijfentwintig juni negentienhonderd zevenennegentig.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 september 1997.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld