gepubliceerd op 13 januari 2015
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (1)
14 NOVEMBER 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijver-heid en -handel, betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT).
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 november 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2013 Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) (Overeenkomst geregistreerd op 18 februari 2014 onder het nummer 119479/CO/324)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, met uitzondering van de technische bedienden.
Art. 2.Bij toepassing van het interprofessioneel akkoord van 18 november 1988 wordt voor de ondernenningen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel de leeftijd inzake de toegang tot de SWT-regeling na ontslag, veralgemeend tot 58 jaar.
Voormelde SWT-regeling wordt geregeld door de geldende wettelijke bepalingen inzake SWT en dient in overeenstennming te zijn met de bepalingen van de Generatiepactwet.
Art. 3.§ 1. Onverminderd de bepalingen in § 2 van dit artikel en onverminderd artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, zijn de bepalingen inzake de aanvullende vergoeding, zoals bedoeld bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, van toepassing op dit sectoraal SWT. § 2. a) Ingeval een werknemer minder dan één jaar volledig werkloos is, moet hij, om recht te hebben op de aanvullende vergoeding, tenminste 1 maand terug bij een werkgever in dienst zijn.
Ingeval een werknemer meer dan één jaar volledig werkloos is, moet hij, om recht te hebben op de aanvullende vergoeding, tenminste zes maanden terug bij een werkgever in dienst zijn. b) Ingeval een werknemer tussen zes maanden en één jaar ziek is, moet hij, om recht te hebben op de aanvullende vergoeding, tenminste één maand terug werken. Ingeval een werknemer meer dan één jaar ziek is, moet hij, om recht te hebben op de aanvullende vergoeding, tenminste zes maanden terug werken. c) Ingeval van loonsverhoging buiten collectieve arbeidsovereenkomst of buiten indexaanpassing moet dit loon gedurende tenminste zes maanden uitgekeerd zijn om in aanmerking te worden genomen voor het berekenen van het netto-referteloon. § 3. Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt verhoogd met 1 EUR per vergoede werkloosheidsdag.
De betalingsmodaliteiten worden vastgelegd door het algemeen beheersorgaan van het "Intern compensatiefonds voor de diamantsector".
Art. 4.De werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden het recht op de aanvullende vergoeding ten laste van de laatste werkgever, wanneer ze het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan de werkgever die hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen.
De werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden het recht op de aanvullende vergoeding ten laste van de laatste werkgever, ingeval een zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend, op voorwaarde dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen.
Voor de concrete toepassingsmodaliteiten van het behoud van het recht op een aanvullende vergoeding, zoals bepaald in de voorgaande leden, gelden dezelfde modaliteiten als deze bepaald in de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.
Art. 5.De aanvullende vergoeding en de bijhorende kosten worden ten laste genomen door het "Intern compensatiefonds voor de diamantsector" voor de SWT's vanaf 1 januari 2008.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014 en houdt op uitwerking te hebben op 1 januari 2015.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 november 2014.
De Minister van Werk, K. PEETERS