Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 november 2002
gepubliceerd op 15 januari 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende het halftijds brugpensioen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002013295
pub.
15/01/2003
prom.
14/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/14/2002013295/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende het halftijds brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 gesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende het halftijds brugpensioen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 november 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 17 november 1993, Belgisch Staatsblad van 4 december 1993.

Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2001 Halftijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 29 juni 2001 onder het nummer 57686/CO/214) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de bedienden die in een voltijdse arbeidsregeling zijn tewerkgesteld ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen en onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, met uitzondering van de ondernemingen en de erin tewerkgestelde bedienden, waarvan het werkliedenpersoneel onder de bevoegdheid valt van het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding (autonoom Paritair Subcomité 120.02) en van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen (autonoom Paritair Subcomité 120.03).

Onder voltijdse arbeidsregeling moet worden verstaan, de arbeidsregeling, bedoeld in hoofdstuk III - Arbeids- en rusttijden - van de arbeidswet van 16 maart 1971. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst

Art. 2.De aanvullende vergoeding ingesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 gesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werknemers op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de vermindering van hun arbeidsprestaties de leeftijd bereikt hebben van 56 jaar.

Voor deze regeling komen in aanmerking de bedienden die met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren.

Dit akkoord wordt schriftelijk vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden om recht te hebben op de aanvullende vergoeding

Art. 3.De in artikel 2 van deze overeenkomst genoemde werknemers hebben recht op de aanvullende vergoeding op voorwaarde dat : - zij de werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers voorziet; - zij tijdens de 12 maanden, te rekenen van datum tot datum, die onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van hun arbeidsprestaties, bij dezelfde onderneming hebben gewerkt in een voltijdse arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst; - het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming. HOOFDSTUK IV. - Bedrag en betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 4.De aanvullende vergoeding wordt berekend en aangepast zoals bepaald in de artikelen 5 tot en met 10 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 5.De betaling van de aanvullende vergoeding en van de eventuele kapitatieve bijdrage valt ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk".

Te dien einde zijn de werkgevers en de werknemers verplicht gebruik te maken van het gepaste formulier dat kan bekomen worden op de zetel van voormeld fonds, Poortakkerstraat 100, te Gent (Sint-Denijs-Westrem).

De administratieve richtlijnen van de raad van beheer van het fonds moeten nageleefd worden.

De administratieve formaliteiten nodig voor de uitvoering van de huidige overeenkomst worden door de beheerraad van het fonds vastgesteld. HOOFDSTUK V. - Overgang naar het voltijds brugpensioen

Art. 6.De betrokken bediende heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2001 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde bedienden indien zij worden ontslagen.

Indien hij (zij) op het ogenblik van het ontslag de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzeg pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij (zij) die leeftijd heeft bereikt, of op ieder ander ogenblik dat door de desbetreffende reglementering wordt voorzien en toegelaten.

Art. 7.Ingeval de bediende de bepalingen van artikel 6 kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, berekend alsof hij (zij) zijn (haar) arbeidsprestaties niet heeft verminderd.

Daartoe wordt het brutoloon dat de bediende voor zijn (haar) halftijdse prestaties ontvangt, vermenigvuldigd met twee. HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen

Art. 8.De algemene interpretatiemoeilijkheden van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst worden door de beheerraad van het fonds voor bestaanszekerheid beslecht in de geest van en refererend aan de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en is gesloten voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002.

Zij is gesloten onder de opschortende voorwaarde dat de desbetreffende reglementering dergelijk halftijds brugpensioen toelaat.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 november 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^