gepubliceerd op 27 maart 2023
Koninklijk besluit betreffende de verplichte bijdragen aan het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, vastgesteld voor de sector runderen
14 MAART 2023. - Koninklijk besluit betreffende de verplichte bijdragen aan het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, vastgesteld voor de sector runderen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 23 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998016042 bron ministerie van middenstand en landbouw Wet betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten sluiten betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, de artikelen 5, 1°, en 6, § 1;
Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 23 juni 2022;
Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid van 6 oktober 2022;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 10 november 2022;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 9 januari 2023;
Gelet op advies 72.941/3 van de Raad van State, gegeven op 21 februari 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "rund": dier behorende tot de soort der runderachtigen, daaronder begrepen de soorten Bubalus bubalis en Bison bison, die als nutsdieren gehouden worden, in die mate dat zij in een veebeslag opgefokt worden;2° "de verantwoordelijke": de eigenaar of de houder, die gewoonlijk over de runderen een onmiddellijk beheer en toezicht uitoefent;3° "beslag": het geheel van runderen dat gehouden wordt in een bedrijf;4° "geografische entiteit": elk gebouw of complex van gebouwen, met inbegrip van de erbij horende terreinen, die op epidemiologisch gebied een geheel vormen met dezelfde gezondheidsstatus, waar runderen worden gehouden of die daartoe bestemd zijn;5° "Sanitair Fonds": het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten;6° "FAVV": het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;7° "Sanitel": geautomatiseerd systeem van het FAVV voor gegevensverwerking in verband met de identificatie en registratie van dieren;8° "aanslagbiljet": het document waarmee de bijdrageplichtige in kennis gesteld wordt van het door hem te betalen bedrag, vastgesteld in het kader van dit besluit;9° "vleeskalverhouderij": geografische entiteit waar kalveren worden gehouden voor de vleesproductie;10° "referentieperiode": periode van twaalf maanden die loopt van 1 september tot en met 31 augustus van het volgende jaar.
Art. 2.§ 1. De verantwoordelijke van een beslag in de sector runderen moet per referentieperiode de volgende verplichte bijdragen aan het Sanitair Fonds betalen: 1° 30 euro per beslag;2° 134,34 euro per vleeskalverhouderij;3° 0,27 euro per rund tijdens de referentieperiode geboren op een beslag;4° 2,56 euro per rund ouder dan één jaar dat gedurende de volledige duur van de referentieperiode gehouden werd in één enkel beslag;5° 0,27 euro per rund dat toegevoegd werd aan het beslag tijdens de referentieperiode en op de datum van toevoeging jonger was dan één jaar en er al dan niet nog gehouden wordt;6° 4,90 euro per rund dat toegevoegd werd aan het beslag tijdens de referentieperiode en op de datum van toevoeging gelijk aan of ouder dan één jaar was en er al dan niet nog gehouden wordt. § 2. De bijdrageplichtige wordt vrijgesteld van betaling van de verplichte bijdragen indien hij vóór het einde van de referentieperiode een schriftelijke verklaring van definitieve stopzetting indient of indien hij, desgevallend, kan aantonen dat de vergunning werd ingeleverd vóór de datum van het aanslagbiljet bij de instantie die deze vergunning afleverde. § 3. De bijdrageplichtige wordt voor de betreffende referentieperiode vrijgesteld van betaling van de verplichte bijdragen: 1° in geval van officiële maatregelen in het kader van de strijd tegen dierenziekten in toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, waardoor de volledige capaciteit of bedrijfsgrootte van het bedrijf onbenut moest blijven;2° in geval van door het Sanitair Fonds aanvaarde overmacht waardoor de volledige capaciteit of bedrijfsgrootte van het bedrijf onbenut bleef.
Art. 3.De verplichte bijdragen worden jaarlijks berekend op basis van de geregistreerde gegevens in Sanitel. Indien de verantwoordelijke de runderen, die behoren tot zijn beslag, niet geregistreerd heeft volgens de op het ogenblik van de vaststelling geldende reglementering, en aldus geen of onvoldoende verplichte bijdragen betaalt, zal het werkelijk verschuldigde bedrag van de verplichte bijdrage verhoogd worden met 20 %.
Art. 4.De verplichte bijdragen worden betaald aan het Sanitair Fonds binnen de dertig dagen die volgen op de datum vermeld op het aanslagbiljet.
Art. 5.Indien de verantwoordelijke niet akkoord is met het bedrag van de verplichte bijdrage, dient een bezwaarschrift gericht aan het Sanitair Fonds te worden ingediend binnen de dertig dagen volgend op de datum vermeld op het aanslagbiljet. De bijzondere modaliteiten voor het indienen van een bezwaarschrift worden meegedeeld op het aanslagbiljet.
Art. 6.Indien de verantwoordelijke het bedrag van de verplichte bijdrage niet betaalt, wordt minstens zestig dagen na de datum vermeld op het aanslagbiljet een eerste aanmaning verstuurd, waarbij het op het aanslagbiljet vermelde bedrag verhoogd wordt met 50 euro.
Art. 7.Indien de verantwoordelijke het verhoogde bedrag van de verplichte bijdrage na de eerste aanmaning niet betaalt, wordt minstens negentig dagen na de datum vermeld op het aanslagbiljet een tweede aanmaning verstuurd, waarbij het op het initiële aanslagbiljet vermelde bedrag verhoogd wordt met 20 %, met een minimum van 50 euro.
Art. 8.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing met ingang van de inning van de verplichte bijdragen voor 2023.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2023.
Art. 10.De minister bevoegd voor Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 maart 2023.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, D. CLARINVAL