Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 maart 2002
gepubliceerd op 22 maart 2002

Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 betreffende het voorlopige systeem tot dekking van de werkingskosten van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas

bron
ministerie van economische zaken
numac
2002011118
pub.
22/03/2002
prom.
14/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/14/2002011118/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 MAART 2002. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 betreffende het voorlopige systeem tot dekking van de werkingskosten van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, inzonderheid op artikel 15/15, § 4, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2001, en tweede lid, ingevoegd bij de wet van 12 augustus 2000;

Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 25, § 3, eerste lid, en tweede lid, vervangen bij de wet van 12 augustus 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 2001 betreffende het voorlopige systeem tot dekking van de werkingskosten van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG);

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 november 2001 en op 8 maart 2002;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de noodzaak om de financiering van 2002 te verzekeren van de Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas (CREG), opgericht vanaf 9 januari 2000, met als doelstelling het nakomen van de verplichtingen voorzien in de Europese richtlijn 96/92 EG inzake liberalisering van de elektriciteitsmarkt en omgezet in het Belgisch recht door de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de Elektriciteitsmarkt;

Gelet op advies 33.023/1 van de Raad van State, gegeven op 14 februari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en van Onze Staatssecretaris voor Energie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 januari 2001 betreffende het voorlopige systeem tot dekking van de werkingskosten van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt a) wordt het woord « , enerzijds, » ingevoegd tussen de woorden « te dragen » en het woord « door » en worden de woorden « een toeslag gestort door » ingevoegd tussen het woord « door » en het woord « degene » en worden de woorden « , anderzijds, door de vergoedingen voor de tussenkomsten van de Commissie bedoeld in artikel 4, § 4, van het koninklijk besluit van 11 oktober 2000 betreffende de toekenning van individuele vergunningen voor de bouw van installaties voor de productie van elektriciteit en in artikel 3, § 4, van het koninklijk besluit van 11 oktober 2000 tot vaststelling van de criteria en de procedure voor toekenning van individuele vergunningen voorafgaand aan de aanleg van directe lijnen » toegevoegd na de woorden « de elektriciteitsmarkt »;2° in punt b) wordt het woord « , enerzijds » ingevoegd tussen de woorden « te dragen » en het woord « door » en worden de woorden « , anderzijds, door de vergoedingen voor de tussenkomsten van de CREG bedoeld in artikel 23 van het koninklijk besluit van 12 juni 2001 betreffende de algemene voorwaarden voor de levering van aardgas en de voorwaarden voor toekenning van vergunningen voor de levering van aardgas » toegevoegd na het woord « leidingen ».

Art. 2.In artikel 2 van het voornoemd koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin van het eerste lid wordt het woord « gedeeltelijk » ingevoegd tussen het woord « wordt » en het woord « gefinancierd »;2° na de eerste zin van het eerste lid, worden een tweede en derde lid toegevoegd die respectievelijk als volgt luiden : « Onverminderd artikel 7, wordt dit gedeelte gefinancierd door de toeslag berekend op basis van een voorbegroting van de kosten en opbrengsten voor het lopende jaar.Op basis van deze voorbegroting, stelt het directiecomité van de CREG uiterlijk op 31 januari van het lopend jaar het jaarlijks bedrag vast dat voor het lopende jaar door de toeslag moet gedekt worden.

Het directiecomité van de CREG stelt uiterlijk op 31 januari van het lopend jaar het bedrag van de toeslag vast die gedurende dat jaar moet toegepast worden. »; 3° in de tweede zin van het eerste lid, thans het vierde lid geworden, worden de woorden « eerste gedeelte » vervangen door de woorden « het jaarlijks bedrag dat voor het lopende jaar door de toeslag moet gedekt worden », het woord « vervoerd » wordt vervangen door het woord « geïnjecteerde »;4° en de woorden « is die, door degene die het transmissienet beheert, werd gefactureerd » worden vervangen door de woorden « kWh is geïnjecteerd in het net waarvan het beheer verzekerd wordt door degene die het transmissienet beheert, behoudens de doorvoer van elektriciteit ».

Art. 3.Artikel 3 van het voornoemd koninklijk besluit wordt opgeheven.

Art. 4.In artikel 4 van het voornoemd koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « gedeeltelijk » wordt ingevoegd tussen het woord « wordt » en het woord « verdeeld » en de woorden « in verhouding tot het vervoer van aardgas door hen gefactureerd in het jaar t-2 voorafgaand aan het te financieren dienstjaar t » worden geschrapt;2° er wordt een tweede tot vijfde lid toegevoegd die als volgt luiden : « Onverminderd artikel 7, wordt het gedeelte dat verdeeld wordt tussen de houders van gasvervoervergunningen of -toelatingen berekend op basis van een voorbegroting van de kosten en opbrengsten voor het lopende jaar.Op basis van deze voorbegroting, stelt het directiecomité van de CREG uiterlijk op 31 januari van het lopend jaar het jaarlijks bedrag vast dat voor het lopende jaar door de vergoedingen moet gedekt worden.

Het directiecomité van de CREG stelt uiterlijk op 31 januari van het lopend jaar het bedrag van de vergoeding vast die gedurende dat jaar moet toegepast worden.

Het bedrag van de vergoeding is gelijk aan het jaarlijks te dekken bedrag bedoeld in het tweede lid, vermenigvuldigd met het aandeel van het omzetcijfer verwezenlijkt door de houders van gasvervoervergunningen of toelatingen voor wat betreft de activiteit van het vervoer van aardgas in de som van de omzetcijfers verwezenlijkt door alle houders van gasvervoervergunningen of -toelatingen voor wat betreft de activiteit van het vervoer van aardgas.

De omzetcijfers die in het vierde lid in aanmerking genomen worden zijn die welke verwezenlijkt werden gedurende het jaar t-2 voorafgaand aan het te financieren jaar t. Indien het omzetcijfer van een houder niet beschikbaar is voor het jaar t-2 of indien dit cijfer geen volledig jaar van activiteit dekt, wordt het vervangen door een gecertificeerde raming, door de revisor bij de CREG, van het omzetcijfer voor het komende volledige jaar. »

Art. 5.Artikel 5 van het voornoemd koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « § 1. Uiterlijk op 28 februari, 30 april, 31 juli en 31 oktober van het jaar waarvan de werkingskosten moeten gedekt worden, stort diegene die het transmissienet beheert een vierde van het jaarlijks te dekken bedrag, zoals bepaald in artikel 2, tweede lid, op de bankrekening van de CREG, na kennisgeving van deze laatste verstuurd een maand daarvoor. § 2. Tijdens de eerste twee maanden van het jaar volgend op het jaar waarvan de werkingskosten moeten gedekt worden, overhandigt diegene die het transmissienet beheert aan de CREG het gecertificeerde overzicht, door de revisor bij de CREG, van de opbrengst van de toeslag ontvangen met toepassing van de berekeningsmethode bedoeld in artikel 2.

Indien de gecertificeerde opbrengst, door de revisor bij de CREG, groter is dan de som van de vier driemaandelijkse betalingen bedoeld in § 1, wordt het overschot door diegene die het transmissienet beheert uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar gedurende hetwelk de driemaandelijkse betalingen werden uitgevoerd op de bankrekening van de CREG gestort. Indien de gecertificeerde opbrengst, door de revisor bij de CREG, lager is dan de som van de vier driemaandelijkse betalingen bedoeld in § 1, betaalt de CREG diegene die het transmissienet beheert het overschot terug uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar gedurende hetwelk de driemaandelijkse betalingen werden uitgevoerd. § 3. Indien de opbrengst van de toeslag, verhoogd met de opbrengst van de vergoedingen voor de tussenkomsten van de CREG krachtens de artikelen 4 en 17 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, in de rekeningen van de CREG voor een gegeven dienstjaar een bedrag vertegenwoordigt dat groter is dan 69 % van het geheel van de kosten gecertificeerd door de revisor bij de CREG en die overeenstemmen met de werkingskosten van de CREG voor hetzelfde dienstjaar, wordt het overschot afgetrokken van het jaarlijkse bedrag, i.v.m. het volgende jaar, te dekken door middel van de toeslag. § 4. Uiterlijk op 28 februari, 30 april, 31 juli en 31 oktober van het jaar waarvan de werkingskosten moeten gedekt worden, stort elke houder van gasvervoervergunningen of -toelatingen een vierde van de vergoeding berekend met toepassing van artikel 4, op de bankrekening van de CREG, na kennisgeving van deze laatste verstuurd een maand daarvoor. § 5. Indien de opbrengst van de vergoedingen bedoeld in § 4, verhoogd met de opbrengst van de vergoedingen voor de tussenkomsten van de CREG bedoeld in artikel 15/4 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, in de rekeningen van de CREG voor een gegeven dienstjaar een bedrag vertegenwoordigt dat groter is dan 31 % van het geheel van de kosten gecertificeerd door de revisor bij de CREG en die overeenstemmen met de werkingskosten van de CREG voor hetzelfde dienstjaar, wordt het overschot afgetrokken van het gedeelte te verdelen, het volgende jaar, tussen de houders van concessies of van vervoervergunningen voor aardgas. »

Art. 6.In artikel 6 van het voornoemd koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin van § 1 worden de woorden « gevestigd op het Belgisch grondgebied die de vervoerde kWh voor eigen gebruik heeft verbruikt, alsook de kWh gedekt door zelfopwekking indien de verbruiker aangesloten is op het Belgisch net » vervangen door de woorden « die kWh in het net heeft geïnjecteerd, behoudens de doorvoer » en in de tweede zin worden de woorden « naar evenredigheid van de kWh geïnjecteerd in het net waarvan hij het beheer verzekert, behoudens de doorvoer » toegevoegd na de woorden « de toeslag aan zijn klanten ».De derde en vierde zin worden opgeheven; 2° § 2 wordt opgeheven.

Art. 7.In artikel 7 van het voornoemd koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een « § 1.» toegevoegd voor de woorden « Het eerste », het woordje « en » tussen de woorden « 253 miljoen » en de woorden « voor het dienstjaar 2001. » wordt vervangen door « , » en de woorden « en voor het dienstjaar 2002 op 8,25 miljoen euro » worden toegevoegd na de woorden « 380 miljoen BEF »; 2° er wordt een § 2 toegevoegd die als volgt luidt : « Het bedrag bepaald in § 1 omvat niet de kosten met betrekking tot de bemiddelings- en arbitragedienst bedoeld in artikel 28 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, noch deze met betrekking tot de verschillende fondsen en mechanismen die de CREG beheert in toepassing van artikelen 7 en 21 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en artikel 15/11 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen.»

Art. 8.Er wordt een artikel 8bis toegevoegd aan voornoemd koninklijk besluit dat als volgt luidt : « De Commissie kan de administratie van het kadaster, registratie en domeinen belasten met het innen van de schuldvorderingen waarvan de betaling is uitgebleven. »

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.

Art. 10.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Staatssecretaris voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, op 14 maart 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Staatssecretaris voor Energie, O. DELEUZE

^