gepubliceerd op 06 juli 2001
Koninklijk besluit tot vaststelling voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid ressorteren, van de opzeggingstermijnen voor de ontslagen bejaarde werklieden die onder de toepassing vallen van de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen
14 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid ressorteren, van de opzeggingstermijnen voor de ontslagen bejaarde werklieden die onder de toepassing vallen van de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 2001 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid ressorteren;
Gelet op het voorstel van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de afwijking op opzeggingstermijnen, zoals ze door het koninklijk besluit van 14 juni 2001 zijn vastgesteld voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid ressorteren, dringend verlengd moet worden, ten einde de bejaarde werklieden, afgedankt om een overschot aan personeel weg te werken in het kader van een ondernemingsovereenkomst voortvloeiend uit het « afvloeiingsbrugpensioenstelsel », ingevoerd door punt 2. a) van het Protocol van nationale overeenkomst voor de ijzernijverheid van 27 juini 1978, vlugger te laten genieten van aanvullende vergoeding voor sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid ressorteren en op de bejaarde werklieden die zij tewerkstellen en die onder de toepassing vallen van de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen.
Art. 2.In afwijking van de bepalingen van artikel 3 van het koninklijk besluit 14 juni 2001 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid ressorteren, wordt de opzeggingstermijn op achtentwintig dagen vastgesteld, ongeacht de anciënniteit van de werkman, wanneer de opzegging wordt gegeven door de werkgever aan bij artikel 1 bedoelde werklieden die afgedankt zijn om een overschot aan personeel in een onderneming weg te werken.
Art. 3.De opzeggingen, betekend voor de inwerkingtreding van dit besluit, blijven hun gevolgen behouden.
Art. 4.Het koninklijk besluit van 29 april 2001 tot vaststelling voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid ressorteren, van de opzeggingstermijnen voor de ontslagen bejaarde werklieden die onder de toepassing vallen van de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen wordt ingetrokken.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2001 en houdt op van kracht te zijn op 1 juli 2003.
Art. 6.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 juni 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.