14 JULI 2000. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 18, § 4, eerste lid, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, inzonderheid op artikel 18, § 4, eerste lid, vervangen bij de wet van 24 december 1999;

Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 16 maart 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 16 maart 2000;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 22 maart 2000 over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 mei 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De Staatstoelage is gelijk aan 20 000 BEF per maand wanneer de rechthebbende op het bestaansminimum is aangeworven met een arbeidsovereenkomst voor een niet-voltijdse tewerkstelling door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bij toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; de arbeidsovereenkomst moet gesloten zijn voor een ten minste halftijdse arbeidsregeling en voor een duur van zes maanden die niet hernieuwbaar is na deze periode of later.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2000.

Art. 3.Onze Minister van Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 juli 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, J. VANDE LANOTTE