gepubliceerd op 09 april 2013
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 oktober 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, betreffende de bijkomende vormingsinspanningen
14 JANUARI 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 oktober 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, betreffende de bijkomende vormingsinspanningen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 oktober 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, betreffende de bijkomende vormingsinspanningen.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 januari 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de betonindustrie Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 oktober 2011 Bijkomende vormingsinspanningen (Overeenkomst geregistreerd op 14 november 2011 onder het nummer 106866/CO/106.02)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeid(st)ers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de betonindustrie.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact en van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot uitvoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot de sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact.
Art. 3.Daarom nemen de sociale partners het besluit om de participatiegraad aan vorming en opleiding jaarlijks met 5 pct. te verhogen.
Dit zal gebeuren door de nodige stimulerende en ondersteunende acties te voeren in het sectoraal opleidingsbeleid van het "Sociaal Fonds van de betonindustrie", onder andere door : - het toekennen van opleidingstijd per werknemer; - het stimuleren van het opmaken van collectieve opleidingsplannen op ondernemingsniveau.
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 2010, heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011 en is afgesloten voor onbepaalde duur.
Ze kan door één van de ondertekenende partijen opgezegd worden met een opzegtermijn van drie maanden, bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 januari 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK