Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 januari 2002
gepubliceerd op 19 januari 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende toeslagen voor onregelmatige prestaties

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012037
pub.
19/01/2002
prom.
14/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/14/2002012037/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende toeslagen voor onregelmatige prestaties (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende toeslagen voor onregelmatige prestaties.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000 Toeslagen voor onregelmatige prestaties (Overeenkomst geregistreerd op 5 april 2001 onder het nummer 56978/CO/305) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van : - de inrichtingen die aan de wet op de ziekenhuizen onderworpen zijn; - de psychiatrische verzorgingstehuizen; - de samenwerkingsverbanden voor de oprichting en het beheer van initiatieven van beschut wonen; - de rusthuizen voor bejaarden; - de rust- en verzorgingstehuizen; - de serviceflats en dienstencentra die verzorging verlenen ten gunste van bejaarden; - de revalidatiecentra.

Onder « werknemers » wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering aan het punt 1 van het federaal meerjarenplan van 1 maart 2000.

Art. 3.§ 1. Onder « onregelmatige prestaties » wordt begrepen prestaties uitgevoerd op zondag, feestdag en zaterdag alsmede de prestaties tijdens een onderbroken dienst of tijdens de nacht. § 2. De toeslagen waarvan sprake in deze collectieve arbeidsovereenkomst worden berekend op het baremiek loon pro rata de duur van de effectief verrichte onregelmatige prestaties. § 3. De toeslagen voor onregelmatige prestaties zijn onderling niet cumuleerbaar. De hoogste toeslag in functie van de geleverde onregelmatige prestaties is van toepassing.

De toeslagen voor onregelmatige prestaties zijn wel cumuleerbaar met de toeslagen voor overwerk, overeenkomstig de vigerende bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971. HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen

Art. 4.Loontoeslag voor zaterdagwerk.

Aan het personeel dat op zaterdag moet werken, wordt een toeslag van 26 pct. op het baremiek loon toegekend pro rata de duur van deze effectief verrichte onregelmatige arbeidsprestaties.

Art. 5.Loontoeslag voor zondagswerk.

Aan het personeel dat met dagprestaties op zondag moet werken, wordt een toeslag van 50 pct. op het baremiek loon toegekend pro rata de duur van de effectief verrichte onregelmatige arbeidspresaties. Deze toeslag wordt gebracht op 56 pct. op 1 oktober 2001.

Art. 6.Loontoeslag voor werk op feestdagen.

Aan het personeel dat met dagprestaties op een feestdag moet werken, wordt een toeslag van 50 pct. op het baremiek loon toegekend pro rata de duur van de effectief verrichte onregelmatige arbeidsprestaties.

Deze toeslag wordt gebracht op 56 pct. op 1 oktober 2001.

Art. 7.Loontoeslag voor onderbroken dienst.

Aan het personeel dat in onderbroken dienst moet werken, dit wil zeggen een dienst bij dag welke minstens vier achtereenvolgende uren wordt onderbroken, wordt een toeslag van 50 pct. op het baremiek loon toegekend pro rata de duur van de effectief verrichte onregelmatige arbeidsprestaties. Deze toeslag geldt voor de prestaties, verricht zowel voor als na de onderbreking.

Art. 8.Loontoeslag voor nachtwerk. § 1. Aan het personeel dat 's nachts moet werken, wordt een toeslag van 35 pct. op het baremiek loon toegekend pro rata de duur van de effectief verrichte onregelmatige arbeidsprestaties als ze zich voordoen op een gewone weekdag of op een zaterdag. § 2. Aan het personeel dat 's nachts moet werken, wordt een toeslag van 50 pct. op het baremiek loon toegekend pro rata de duur van de effectief verrichte onregelmatige arbeidsprestaties als ze zich voordoen op een zondag of op een wettelijke feestdag.

Art. 9.De maatregelen voorzien in de artikelen 4, 5, 6, 7 en 8 zijn niet van toepassing op de instellingen die op datum van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan hun personeel een forfaitaire loontoeslag toekennen ongeacht het aantal onregelmatige prestaties zoals toegepast in de openbare instellingen overeenkomstig de omzendbrieven van de Minister van Volksgezondheid van 3 november 1972 en 12 juni 1991 (forfaitair 11 pct. van het loon en de nachttoeslag van 81 BEF per uur) voor zover de instellingsovereenkomsten inzake de vergoeding van onregelmatige prestaties en toegepast op datum van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst, van toepassing blijven. Voor zover dit van toepassing is, is hierin ook het supplement van 6 pct. en/of de vergoeding van 45 BEF begrepen, toegekend per werkelijk gepresteerd uur op zater-, zon- en feestdag (niet cumuleerbaar met de vergoeding van 81 BEF voor nachtdienst) conform de bepalingen van het protocolakkoord van 22 juni 1992 tussen de openbare besturen en de representatieve werknemersorganisaties van de openbare verzorgingsinstellingen.

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001. Zij is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan worden opgezegd door elk der partijen met een opzegtermijn van drie maanden gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten.

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft het artikel 22 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 december 1982 en het artikel 4, § 1 tot § 3, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 1991 van toepassing op de instellingen die onder het Paritair Subcomité voor de ziekenhuizen ressorteren op en dit vanaf 1 oktober 2001.

Het § 4 van het artikel 4 van de hogervermelde collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 1991 dat instellingen waar hogere toeslagen voor onregelmatige prestaties reeds worden toegekend, de mogelijkheid gegeven heeft, de reaffectatie van deze voordelen te bepalen, wordt behouden.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt vanaf 1 januari 2001 de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten betreffende de betaling van een toeslag voor de onregelmatige prestaties en vanaf 1 oktober 2001 de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 1994, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten betreffende de toeslagen voor onregelmatige prestaties van toepassing op de revalidatiecentra en dit vanaf het ogenblik dat de voordelen bedongen in deze collectieve arbeidsovereenkomst effectief worden toegekend.

Art. 12.Partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de voordelen bedongen in deze collectieve arbeids overeenkomst slechts effectief zullen toegekend worden aan de werknemers voorzover de regering in uitvoering van het federaal meerjarenplan van 1 maart 2000 de tenlastenneming van de kost ervan verzekert vanaf de inwerkingtreding ervan.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^