gepubliceerd op 20 mei 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 20 februari 2001 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 13 maart 2001 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan
14 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 20 februari 2001 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 13 maart 2001 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 20 februari 2001 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 13 maart 2001 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 februari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 20 februari 2001 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 13 maart 2001 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten Vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan (Overeenkomst geregistreerd op 15 juli 2002 onder het nummer 63332/CO/319) Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de instellingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap.
Onder « werknemers » wordt verstaan het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.
Art. 2.De conventionele sectorale arbeidsduur, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 1998 betreffende de veralgemening van de sectorale arbeidsduur tot 38 uur per week, wordt door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet gewijzigd.
Het uitvoeren van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal geen aanleiding geven tot het wijzigen van de reeds bestaande compensatiesystemen 40/38 urenweek zoals zij op het ogenblik van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst in de instelling of dienst reeds bestaan.
De vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan, wijzigt derhalve de individuele contractuele arbeidsduur van de betrokken werknemers niet, maar wordt toegekend in de vorm van vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon.
Art. 3.Alle werknemers, verbonden door een arbeidsovereenkomst, hebben recht op vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon op de volgende wijze : - vanaf de leeftijd van 45 jaar : 2 uur per week; - vanaf de leeftijd van 50 jaar : 4 uur per week; - vanaf de leeftijd van 55 jaar : 6 uur per week.
De deeltijdse werknemers hebben recht op de evenredige toekenning van de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon, naar verhouding van hun gemiddelde contractuele arbeidsduur per week.
Het maandloon van de werknemer blijft derhalve onveranderd alsof de werknemer in de betrokken maand onverminderd zijn contractuele arbeidsduur zou gewerkt hebben.
Programmatie van de invoering
Art. 4.De vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon zal worden ingevoerd met de volgende programmatie in de tijd : - 1 uur per week vanaf de leeftijd van 45 jaar, vanaf 1 januari 2001; - 1 bijkomend uur per week vanaf de leeftijd van 45 jaar, vanaf 1 januari 2002; - 1 bijkomend uur per week vanaf de leeftijd van 50 jaar, vanaf 1 januari 2003; - 1 bijkomend uur per week vanaf de leeftijd van 50 jaar, vanaf 1 januari 2004; - 2 bijkomende uren per week vanaf de leeftijd van 55 jaar, vanaf 1 januari 2004.
Deze programmatie is een cumulatieve opbouw vanaf de leeftijd van 45 jaar.
In 2003 zal op het niveau van de sector een evaluatie plaatsvinden door de sociale partners om na te gaan of de financiering van de volledige vervangende tewerkstelling vanuit de overheid verzekerd blijft.
Indien zou blijken dat hieraan niet voldaan kan worden, zal de Vlaamse overheid in deze door de sociale partners gevat worden.
Deze evaluatie geldt evenwel niet als ontbindende voorwaarde van de collectieve arbeidsovereenkomst of van de individuele rechten van de werknemer die eruit volgen.
Modaliteiten
Art. 5.Het eerste uur vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar wordt zonder onderscheid of afwijking opgenomen in de vorm van 6 van arbeidsprestaties vrijgestelde dagen met behoud van loon per kalenderjaar.
Vanaf het tweede uur vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon, overeenkomstig artikel 5, worden de modaliteiten van de collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van de instelling of dienst bepaald.
Onder deze modaliteiten wordt verstaan : - van arbeidsprestaties vrijgestelde uren op weekbasis; - van arbeidsprestaties vrijgestelde uren bepaald over een langere periode van maximaal één kalenderjaar; - van arbeidsprestaties vrijgestelde dagen waarbij elk uur vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon overeenkomt met 6 van arbeidsprestaties vrijgestelde dagen per kalenderjaar; - een combinatie van bovenstaande formules.
In ieder geval dient het equivalent vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon zoals omschreven in deze collectieve arbeidsovereenkomst gerealiseerd te worden.
Procedure
Art. 6.§ 1. De collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van de onderneming, zoals bepaald in artikel 5, dient te worden overgemaakt aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap vóór de datum van 1 juli 2001.
Met het oog op het sluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van de onderneming, komen partijen overeen dat : - er in deze onderhandelingen geen koppelingen worden gemaakt met andere thema's dan het bepalen van de modaliteiten inzake de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon zoals omschreven in deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst; - er geen andere modaliteiten worden bepaald dan de mogelijkheden in artikel 5. § 2. Indien de partijen er niet in slagen in de onderneming tot een collectieve arbeidsovereenkomst te komen voor voormelde datum, dient de meest gerede partij beroep te doen op de bemiddelingscommissie, opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap, onder voorzitterschap van de voorzitter van het paritair subcomité.
Deze bemiddelingscommissie heeft als doel een oplossing te zoeken voor het bepalen van de modaliteiten van de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon, zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 5, in de vorm van een collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van de onderneming. § 3. Indien, na de tussenkomst van de bemiddelingscommissie, op datum van 1 december 2001 geen collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van de onderneming over de modaliteiten inzake de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon is gesloten, worden in de betrokken ondernemingen de modaliteiten van toepassing zoals bepaald door deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst als volgt : van elke 2 uur vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon in iedere respectievelijke leeftijdscategorie (vanaf 45 jaar - vanaf 50 jaar - vanaf 55 jaar), zoals bepaald in artikel 3, wordt, - het eerste uur vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon opgenomen in de vorm van arbeidsprestaties vrijgestelde dagen, waarbij elk uur vrijstelling van arbeidsprestaties opgenomen wordt in de vorm van 6 van arbeidsprestaties vrijgestelde dagen per kalenderjaar; - het tweede uur vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon opgenomen in de vorm van arbeidsprestaties vrijgestelde uren.
Deze modaliteiten gaan in vanaf 1 januari 2002. § 4. De modaliteiten bepaald in § 3 blijven gelden, tenzij een collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van de onderneming, gesloten in uitvoering van en conform met deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, de modaliteiten van de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon bepaalt.
Art. 7.In het kalenderjaar dat de respectievelijke leeftijd van 45, 50 of 55 jaar wordt bereikt, wordt de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon toegepast in verhouding vanaf de maand waarin de betrokken leeftijd wordt bereikt.
Alle schorsingen van de arbeidsovereenkomst met loonwaarborg, hebben geen invloed op de toekenning van de van arbeidsprestaties vrijgestelde dagen of de van arbeidsprestaties vrijgestelde uren.
Periodes zonder loonwaarborg geven aanleiding tot de proportionele vermindering van het recht op vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon.
Art. 8.De vervangende arbeidsuren worden in principe en voor zover mogelijk ingevuld binnen de beroepsgroepen waar de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon wordt opgenomen, met uitzondering van anders niet in te vullen kleine personeelsfracties waarvoor in dat geval geen vervangende tewerkstelling mogelijk zou zijn.
Uitgangspunt is alleszins niet dat door het inzetten van de vervangende tewerkstelling voor de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon, significante verschuivingen zouden optreden in de personeelsbezetting van de diverse beroepsgroepen. Met de syndicale vertegenwoordigers in de instelling of dienst zal in deze zin overleg worden gepleegd over de aanwending van de vervangende tewerkstelling.
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door elk van de partijen opgezegd worden mits een opzeggingstermijn van zes maanden gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gmeenschap.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 februari 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX