gepubliceerd op 28 december 2012
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 maart 1993 tot regeling van de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie
14 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 maart 1993 tot regeling van de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Gecoördineerde Overeenkomst tot oprichting van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, artikel 32;
Gelet op de wet van 5 augustus 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1991 pub. 10/08/2010 numac 2010000448 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie, gewijzigd bij de wetten van 25 maart 2003 en 26 maart 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1993 tot regeling van de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie;
Gelet op het advies van de Interministeriële Economische Commissie, gegeven op 2 maart 2012;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 maart 2012;
Gelet op het advies van de Belgisch-Luxemburgse Administratieve Commissie, gegeven op 8 juni 2012;
Gelet op het advies 52.004/1van de Raad van State, gegeven op 27 september 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Economie, Consumenten en Noordzee en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap voor wat betreft de federale bevoegdheden inzake leger en politie.
Art. 2.In de bijlage bij het koninklijk besluit van 8 maart 1993 tot regeling vande in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie, wordt de tweede categorie, vervangen bij het koninklijk besluit van 2 april 2003, aangevuld met een afdeling 3, luidende : « Afdeling 3. - Elk product dat is opgenomen in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen »
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidende : «
Art. 3bis.De intracommunautaire overdracht van defensiegerelateerde producten als opgenomen in de tweede categorie - afdeling 3, door het Belgische leger of de Belgische politie aan een afnemer gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie is aan een voorafgaande vergunning onderworpen.
De toegang van defensiegerelateerde producten tot het grondgebied, als gevolg van een intracommunautaire verwerving door het Belgische leger of de Belgische politie in toepassing van de Richtlijn 2009/43/EG, kan enkel worden geweigerd om redenen van openbare veiligheid of openbare orde, zoals onder meer veilig vervoer. »
Art. 4.Artikel 5, § 3, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 3. Bij elke vergunningsaanvraag dient een door de aanvrager ondertekende verklaring gevoegd te worden waaruit blijkt dat de producten, in het kader van een overdrachtsvergunning uit een andere lidstaat ontvangen of onder vergunning verworven in een derde-land, in het kader hiervan niet aan uitvoerbeperkingen zijn verbonden of dat er aan de voorwaarden van de opgelegde beperkingen werd voldaan met inbegrip van het feit dat het land van oorsprong de vereiste toestemming heeft gegeven. »
Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6bis ingevoegd, luidende : «
Art. 6bis.Voor de intracommunautaire overdrachten door het Belgische leger en de Belgische politie zoals gemeld in artikel 3bis kan op eenvoudig verzoek een globale overdrachtsvergunning worden verleend voor een verlengbare periode van telkens maximaal 3 jaar.
De globale overdrachtsvergunning bepaalt de defensiegerelateerde producten of productencategorieën die onder de globale overdrachtsvergunning vallen, alsook de toegestane afnemers. »
Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6ter ingevoegd, luidende: «
Art. 6ter.De vergunninghouder stelt de afnemers onmiddellijk in kennis van de voorwaarden verbonden aan de vergunning, met inbegrip van de beperkingen, betreffende het eindgebruik of de uitvoer van defensiegerelateerde producten. »
Art. 7.In hetzelfde besluit wordt een artikel 7bis ingevoegd, luidende : «
Art. 7bis.De vergunninghouders dienen een gedetailleerd en volledig overzicht van hun overdrachten en uitvoeren bij te houden. Deze overzichten omvatten handelsbescheiden met de volgende informatie : 1° de beschrijving van het defensiegerelateerde product en de referentie krachtens de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen;2° de hoeveelheid en waarde van het defensiegerelateerde product;3° de data van de overdracht;4° naam en adres van de leverancier en van de afnemer;5° het eindgebruik en de eindgebruiker van het defensiegerelateerde product en 6° het bewijs dat de informatie over een aan een vergunning verbonden uitvoerbeperking is meegedeeld aan de afnemer van deze defensiegerelateerde producten. Deze informatie wordt op het eerste verzoek overgelegd aan de dienst « Vergunningen ». »
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 30 juni 2012.
Art. 9.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 december 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J. VANDE LANOTTE