gepubliceerd op 28 januari 2011
Koninklijk besluit betreffende de samenstelling en de werking van de normatieve afdeling van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie. - Rechtzetting
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
14 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit betreffende de samenstelling en de werking van de normatieve afdeling van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie. - Rechtzetting
In het Belgisch Staatsblad nr 381 van 28 december 2010, 2e editie, bladzijde 82500 moeten de volgende correcties worden aangebracht : - de hoofding « Federale overheidsdienst Sociale Zekerheid en Federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie » dient te worden vervangen door de hoofding « Federale overheidsdienst Sociale Zekerheid en Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg »; - het volgende document dient te worden bijgevoegd : ADVIES 48.039/1 VAN 21 APRIL 2010 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling Wetgeving, eerste kamer, op 29 maart 2010 door de Minister van Sociale Zaken verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « betreffende de samenstelling en de werking van de normatieve afdeling van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie », heeft het volgende advies gegeven : Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 1. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe om de samenstelling en de werking te regelen van de normatieve afdeling van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie, ingesteld bij artikel 329, § 1, van de programmawet (I) van 27 december 2006. 2.1. Artikel 1 van het ontwerp bepaalt dat de normatieve afdeling van de voornoemde commissie wordt ingesteld bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid. Dit artikel kan worden geacht rechtsgrond te vinden in artikel 329, § 1, van de programmawet (I) van 27 december 2006, gelezen in samenhang met artikel 108 van de Grondwet, dat aan de Koning de algemene bevoegdheid verleent tot uitvoering van de wetten. 2.2. De artikelen 2 en 3 van het ontwerp regelen diverse aspecten van de samenstelling van de normatieve afdeling. In beginsel kan daarvoor rechtsgrond worden gevonden in artikel 329, § 2, van de programmawet (I) van 27 december 2006, gelezen in samenhang met artikel 108 van de Grondwet. De voornoemde artikelen van het ontwerp kunnen immers worden geacht de in artikel 329, § 2, van de betrokken wet opgenomen regeling inzake de samenstelling van de normatieve afdeling nader uit te werken.
Dergelijke conclusie geldt echter niet in de mate in de artikelen 2 en 3 van het ontwerp wordt bepaald dat er, benevens effectieve leden, tevens plaatsvervangende leden zijn en er ook een plaatsvervangende voorzitter is. In artikel 329, § 2, van de programmawet (I) van 27 december 2006 is echter als zodanig geen sprake van « effectieve en plaatsvervangende leden », maar enkel van « leden ». De voornoemde wetsbepaling maakt evenmin melding van een plaatsvervangende voorzitter. Er moet derhalve worden aangenomen dat de wetgever niet in een regeling van plaatsvervanging heeft voorzien ten aanzien van de leden, noch ten aanzien van de voorzitter. De Koning kan bijgevolg zonder daartoe door de wetgever uitdrukkelijk te zijn gemachtigd, laat staan op grond van de algemene uitvoeringsbevoegdheid waarover hij krachtens artikel 108 van de Grondwet beschikt, niet in een dergelijke regeling van plaatsvervanging voorzien. De bepalingen die betrekking hebben op of die verwijzen naar de bedoelde plaatsvervanging dienen dan ook te worden weggelaten uit de artikelen 2, 3 en 6 van het ontwerp. 2.3. De artikelen 4 tot 9 van het ontwerp regelen uiteenlopende aspecten van de werking van de normatieve afdeling en vinden rechtsgrond in artikel 329, § 6, van de programmawet (I) van 27 december 2006, dat de Koning opdraagt om de betrokken werkingsregels te bepalen.
ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef Rekening houdend met hetgeen is opgemerkt met betrekking tot de rechtsgrond van het ontwerp dient de aanhef aan te vangen met een nieuw toe te voegen lid, luidende : « Gelet op de Grondwet, artikel 108; ».
Artikel 2 1. Artikel 2, § 1, eerste lid, van het ontwerp herneemt hetgeen reeds wordt bepaald in artikel 329, § 2, eerste lid, van de programmawet (I) van 27 december 2006.Indien dergelijke herhaling nuttig wordt geacht ter wille van de toegankelijkheid van de ontworpen regeling, verdient het aanbeveling om in de inleidende zin van artikel 2, § 1, eerste lid, van het ontwerp te refereren aan de wetsbepaling die wordt overgenomen en te schrijven : « Overeenkomstig artikel 329, § 2, eerste lid, van de programmawet (I) van 27 december 2006, is de normatieve afdeling samengesteld uit volgende leden : ». 2. Aan het einde van artikel 2, § 1, eerste lid, 1°, 2° en 3°, van het ontwerp moet in de Nederlandse tekst het woord « vertegenwoordigen » worden geschrapt. Artikel 8 1. In de Nederlandse tekst van artikel 8 van het ontwerp schrijve men telkens « deskundigen » en niet « experts ».De eerstgenoemde term komt reeds voor in zowel artikel 329, § 2, van de programmawet (I) van 27 december 2006, als artikel 2 van het ontwerp.
Dezelfde opmerking geldt ten aanzien van artikel 9 van het ontwerp. 2. De ISO-code « EUR » wordt enkel in tabellen gebruikt (1).In doorlopende normatieve teksten wordt melding gemaakt van « euro ». Men passe de redactie van artikel 8, eerste en tweede lid, van het ontwerp in die zin aan.
De kamer was samengesteld uit : De heren : M. VAN DAMME, kamervoorzitter;
J. BAERT, B. SEUTIN, staatsraden;
M. TISON, assessor van de afdeling Wetgeving;
Mevr. A. BECKERS, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door Mevr. R. THIELEMANS, eerste auditeur. ...
De griffier, De voorzitter, A. Beckers. M. Van Damme. _______ Nota (1) Beginselen van de wetgevingstechniek.Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, aanbeveling nr. 6.4, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be).