Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 december 2010
gepubliceerd op 28 december 2010

Koninklijk besluit houdende samenstelling en werking van de kamers van de administratieve afdeling van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2010022528
pub.
28/12/2010
prom.
14/12/2010
ELI
eli/besluit/2010/12/14/2010022528/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit houdende samenstelling en werking van de kamers van de administratieve afdeling van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit waarvan we de eer hebben aan uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft als doel de samenstelling en de werking te regelen van de kamers van de administratieve afdeling van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie, ingesteld bij artikel 329, § 1, van de programmawet (I) van 27 december 2006. Het voert artikelen 329, §§ 3 en 6, en 338, § 2, vierde lid, van voormelde wet uit.

Naar aanleiding van het advies nr. 48.040/1 van de Raad van State van 21 april 2010, werd het ontwerp van koninklijk besluit aangepast. Er werd rekening gehouden met alle gemaakte opmerkingen.

In artikel 1 waarbij de administratieve afdeling bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid wordt ingesteld, werden de woorden "en kan uit verschillende kamers bestaan" aldus geschrapt. De Raad van State heeft immers opgemerkt dat voormelde programmawet uitdrukkelijk bepaalt dat de administratieve afdeling uit verschillende kamers is samengesteld. Het gaat dus om een verplichting en niet om een loutere mogelijkheid zoals voorzien werd door het ontwerp van koninklijk besluit.

Daarnaast werd elke verwijzing naar het begrip "plaatsvervangende leden" geschrapt omdat de Raad van State in zijn advies heeft benadrukt dat de programmawet (I) van 27 december 2006 de Koning niet machtigt om plaatsvervangende leden aan te stellen. De programmawet verwijst immers enkel naar het begrip "leden" en niet naar de begrippen "effectieve leden" en "plaatsvervangende leden".

De Raad van State heeft tevens opgemerkt dat het koninklijk besluit geen voorwaarden voor de ontvankelijkheid van de aanvragen kon opleggen bij gebrek aan een wettelijke basis daartoe : voormelde programmawet machtigt immers de Koning niet om in dergelijke voorwaarden te voorzien voor de aanvragen bedoeld in artikelen 338, § 2, eerste, tweede en derde lid, en 338, § 6.

De artikelen 7 tot en met 10 van het koninklijk besluit bevatten bijgevolg geen ontvankelijkheidsvoorwaarden meer. Er worden enkel bepaalde modaliteiten opgesomd die alleen tot doel hebben een goede werking van de administratieve afdeling en een doeltreffende behandeling van de aanvragen te garanderen.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaren, De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid Mevr. J. MILQUET De Minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Mevr. S. LARUELLE

14 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit houdende samenstelling en werking van de kamers van de administratieve afdeling van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de programmawet (I) van 27 december 2006, artikelen 329, §§ 3 en 6, en 338, § 2, vierde lid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 januari 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 16 maart 2010;

Gelet op het advies 48.040/1 van de Raad van State, gegeven op 21 april 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken, de Minister van Werk en de Minister van Zelfstandigen;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De administratieve afdeling van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie ingesteld bij artikel 329, § 1 van de programmawet (I) van 27 december 2006, hierna genoemd "administratieve afdeling", wordt ingesteld bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid.

Art. 2.§ 1. Overeenkomstig artikel 329, § 3, eerste lid van de programmawet (I) van 27 december 2006, bestaat elke kamer van de administratieve afdeling, naast de voorzitter : 1° uit minstens twee leden aangewezen op voorstel van de Minister bevoegd voor Middenstand, onder de personeelsleden van de Directie-generaal Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid of onder de personeelsleden van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen;2° uit minstens twee leden aangewezen op voorstel van de Ministers bevoegd voor Sociale Zaken en Werk, onder de personeelsleden van de Directie-generaal Sociaal Beleid van de FOD Sociale Zekerheid, onder de personeelsleden van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg of onder de personeelsleden van de Rijksdienst voor sociale Zekerheid. Elke kamer van de administratieve afdeling wordt voorgezeten door een magistraat aangewezen door de Minister van Justitie. § 2. In geval van afwezigheid of verhindering van een lid, bedoeld in § 1, 1°, kan het worden vervangen door een ander lid dat afkomstig is uit de instelling of directie-generaal bedoeld in § 1, 1°.

In geval van afwezigheid of verhindering van een lid, bedoeld in § 1, 2°, kan het worden vervangen door een ander lid dat afkomstig is uit de instelling of directie-generaal bedoeld in § 1, 2°.

In geval van afwezigheid of verhindering van de voorzitter van een kamer, kan het voorzitterschap waargenomen worden door de voorzitter van een andere kamer.

Art. 3.§ 1. De voorzitters en de leden worden benoemd voor een hernieuwbaar mandaat van zes jaar.

De leden worden benoemd voor het geheel der kamers. § 2. Het mandaat kan beëindigd worden indien wordt vastgesteld dat de in de vorige paragraaf bedoelde leden niet meer op duurzame wijze deelnemen aan de vergaderingen van de administratieve afdeling.

De leden, bedoeld in artikel 2, § 1, 1° en 2, maken niet langer deel uit van de administratieve afdeling wanneer hun administratief ambt een einde neemt. Zij blijven evenwel aan tot op het moment van hun vervanging.

Art. 4.Het secretariaat van de kamers van de administratieve afdeling en de griffie van deze afdeling worden verzekerd door ambtenaren van de FOD Sociale Zekerheid.

Art. 5.Aan de voorzitters wordt een zitpenning van 100 euro toegekend per deelname aan een zitting van een duur van minstens 3 uur.

De voorzitters hebben recht op terugbetaling van hun reiskosten, onder de voorwaarden bepaald bij het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.

Voor de toepassing van het voorgaande lid worden de voorzitters gelijkgesteld met ambtenaren van niveau A.

Art. 6.§ 1. De voorzitter stelt de dagorde van de zittingen vast.

De voorzitter wordt ermee belast 1° te waken over de eenheid van de beslissingen;2° te waken over de goede uitvoering van het artikel 12;3° elk jaar een activiteitenverslag te bezorgen aan de bevoegde ministers. De voorzitters kiezen een eerste voorzitter in hun midden, voor een termijn van drie jaar.

De eerste voorzitter wordt ermee belast : 1° de zaken over de kamers te verdelen;2° te waken over de eenheid van de beslissingen;3° te waken over de goede uitvoering van het artikel 12;4° elk jaar een activiteitenverslag te bezorgen aan de bevoegde ministers; De administratieve afdeling stelt een huishoudelijk reglement op dat inzonderheid de dagen van de zittingen en de termijn bepaalt waarbinnen de dagorde aan de leden wordt meegedeeld. Dit reglement wordt onderworpen aan de goedkeuring van de Ministers bevoegd voor Sociale Zaken, Werk en Middenstand. § 2. De zittingen van de kamers van de administratieve afdeling zijn niet openbaar.

Deze kamers beslissen op stukken na in voorkomend geval de partij(en) van de arbeidsrelatie gehoord te hebben, hetzij op vraag van de meerderheid der leden of de Voorzitter, hetzij op uitdrukkelijke vraag van de een of andere partij.

In voorkomend geval kunnen de partijen zich laten vertegenwoordigen door een advocaat of door elke andere persoon naar keuze die beschikt over een schriftelijk mandaat.

Wanneer bijkomende inlichtingen noodzakelijk blijken te zijn om te oordelen, kan de voorzitter van elke kamer deze op eigen initiatief aanvragen. § 3. De kamers beraadslagen geldig bij meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden, voor zover de meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden bedoeld in artikel 2, § 1, 1° en 2°, zich gunstig uitspreken.

De voorzitter heeft geen stemrecht behalve in geval van staking van stemmen.

Art. 7.Om de goede werking van de administratieve afdeling te garanderen wordt gevraagd, voor de aanvragen bedoeld in artikel 338, § 2, eerste lid, van de programmawet (I) van 27 december 2006 : 1° de aanvraag in te dienen bij de griffie van de administratieve afdeling, hetzij door de neerlegging van een verzoekschrift ter plaatse, hetzij bij een ter post aangetekend schrijven, binnen de termijn voorzien in het genoemde artikel;2° de volgende gegevens op de aanvraag te vermelden : a) de naam, de voornaam, de woonplaats en in voorkomend geval het rijksregisternummer van de partijen van de arbeidsrelatie vermelden;b) het voorwerp van de aanvraag;c) de betrokken activiteitssector en beroep vermelden;3° bij de aanvraag alle documenten te voegen die dienstig kunnen zijn om de arbeidsrelatie te kwalificeren en die met name de voorwaarden betreffende de uitvoering ervan verduidelijken;4° de aanvraag door alle partijen van de arbeidsrelatie te laten ondertekenen.

Art. 8.§ 1. Om de goede werking van de administratieve afdeling te garanderen, wordt gevraagd, voor de aanvragen bedoeld in artikel 338, § 2, tweede lid, van de voormelde programmawet : 1° de aanvraag in te dienen bij een sociaal verzekeringsfonds tegelijkertijd met de aansluitingsverklaring;2° de volgende gegevens op de aanvraag te vermelden : a) de naam, de voornaam, de woonplaats en in voorkomend geval het rijksregisternummer van de partijen van de arbeidsrelatie vermelden;b) het voorwerp van de aanvraag;c) de betrokken activiteitssector en beroep vermelden;3° bij de aanvraag alle documenten te voegen die dienstig kunnen zijn om de arbeidsrelatie te kwalificeren en die met name de voorwaarden betreffende de uitvoering ervan verduidelijken;4° de aanvraag te ondertekenen. § 2. De aanvrager kan de hulp inroepen van het betreffende sociaal verzekeringsfonds om de aanvraag zoals bedoeld in § 1 op te stellen of om informatie te verkrijgen over de algemene of bijzondere criteria die toelaten om het bestaan of de afwezigheid van een gezagsrelatie te beoordelen. § 3. Zodra de aanvraag voldoet aan de voorwaarden zoals bedoeld in § 1, bezorgt het sociaal verzekeringsfonds deze aan de griffie van de administratieve afdeling, samen met een kopie van de aansluitingsverklaring die behoorlijk is ingevuld.

Art. 9.Om de goede werking van de administratieve afdeling te garanderen, wordt gevraagd, voor de aanvragen bedoeld in artikel 338, § 2, derde lid, van voormelde programmawet : 1° de aanvraag in te dienen bij de griffie van de administratieve afdeling, hetzij door de neerlegging van een verzoekschrift ter plaatse, hetzij bij een ter post aangetekend schrijven;2° de volgende gegevens op de aanvraag te vermelden : a) de naam, de voornaam, de woonplaats en in voorkomend geval het rijksregisternummer van de aanvrager;b) het voorwerp van de aanvraag;c) de betrokken activiteitssector en beroep vermelden 3° bij de aanvraag alle documenten te voegen die dienstig kunnen zijn om de arbeidsrelatie te kwalificeren en die met name de voorwaarden betreffende de uitvoering ervan verduidelijken;4° de aanvraag te ondertekenen.

Art. 10.Om de goede werking van de administratieve afdeling te garanderen, wordt gevraagd, voor de aanvragen bedoeld in artikel 338, § 6 van voormelde programmawet : 1° de aanvraag in te dienen bij de griffie van de administratieve afdeling, hetzij door de neerlegging van een verzoekschrift ter plaatse, hetzij bij een ter post aangetekend schrijven;2° de volgende gegevens op de aanvraag te vermelden : a) de naam, de voornaam, de woonplaats en in voorkomend geval het rijksregisternummer van de aanvrager;b) het voorwerp en de reden van de aanvraag;c) de wijzigingen aan de arbeidsrelatie;3° bij de aanvraag alle documenten te voegen die dienstig kunnen zijn om de arbeidsrelatie te kwalificeren en die met name de voorwaarden betreffende de uitvoering ervan verduidelijken;4° de aanvraag te ondertekenen.

Art. 11.De griffie houdt een lijst bij van alle aanvragen, bedoeld in de artikelen 8 tot en met 11 van dit besluit. Een kopie van deze lijst wordt minstens een keer per kwartaal bezorgd aan de diensten van de RSZ, het RSVZ, de FOD Sociale Zekerheid, de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. De leden van de normatieve commissie ontvangen ook een kopie van deze lijst.

Art. 12.De beslissingen van de administratieve afdeling worden genomen binnen de drie maanden volgend op de datum van indiening van de aanvraag. Deze termijn wordt in voorkomend geval verlengd met het aantal dagen tussen de datum van de aanvraag van bijkomende documenten waarvan sprake in artikel 7, § 2, en de datum van ontvangst van deze documenten.

Voor de aanvragen bedoeld in artikel 9 begint de termijn van drie maanden evenwel pas te lopen vanaf de dag waarop de griffie deze ontvangt van het betreffende sociaal verzekeringsfonds.

Art. 13.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken, de Minister bevoegd voor Werk en de Minister bevoegd voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 december 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET De Minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid, Mevr. S. LARUELLE

^